Wanneer romanschrijvers ervoor kiezen historische personages in hun boek een rol te laten spelen, komen zij onoverkomelijk voor een dilemma te staan. Kun je een historisch persoon dingen laten doen of zeggen, waarvan je niet zeker weet dat hij dat werkelijk gedaan of gezegd heeft?
De Fransman Laurent Binet windt zich daar over op in zijn boek HhhH over de aanslag op SS-man Reinhard Heydrich. “Wat een onbeschaamdheid om een man die allang dood is en zich niet kan verdedigen, te bespelen als een marionet. Om hem thee te laten drinken, terwijl het best kan zijn dat hij alleen van koffie hield”, zo bekritiseert hij zijn eigen geromantiseerde tekst over de Slowaak Jozef Gabčík, één van de aanslagplegers op Heydrich.
Een dergelijke behoedzaamheid is aan de Amerikaan Shawn Hoffman niet besteed. In Bokser in Auschwitz laat hij historische figuren doen wat hem uitkomt. Het hoofdpersonage is de fictieve figuur Samson Abrams, een bokser van Joodse afkomst die met zijn familie door de nazi’s gedeporteerd is naar Auschwitz-Birkenau. Daar hebben zowel nazi-arts Josef Mengele als kampcommandant Rudolf Höss een bijzondere belangstelling voor de Joodse bokskampioen. Höss laat het hem opnemen tegen Duitse opponenten en verdient veel geld door bij weddenschappen telkens zijn geld in te zetten op de Joodse krachtpatser. Mengele daarentegen kan het niet uitstaan dat een minderwaardige Jood telkens wint van een superieure Ariër en pleegt de gruwelijkste daden om de bokser klein te krijgen.
Feiten
De auteur laat zich erop voorstaan dat zijn boek gebaseerd is op waargebeurde verhalen. Inderdaad werden er in Auschwitz bokswedstrijden georganiseerd tussen gevangenen ter vermaak van de SS. Samson zou geïnspireerd kunnen zijn op de in 2009 overleden Grieks-Joodse Auschwitz-overlevende Salamo Arouch, die beweerde tijdens zijn gevangenschap te hebben gebokst voor zijn leven. De winnaar kreeg extra eten of lichter werk toebedeeld, de verliezer eindigde in de gaskamer. Dat is ook de kern van het verhaal van Hoffman, behalve dat zijn hoofdfiguur vecht tegen Duitsers en niet tegen medegevangenen. Hoewel hij voorin zijn boek waarschuwt tegen Holocaustontkenning met een citaat van de Iraanse ex-president Mahmoud Ahmadinejad, die de afslachting van Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog een sprookje noemt, gaat hij zelf niet zorgvuldig met de feiten om.
De historische onzuiverheid begint al met de locatie waar Hoffmann zijn verhaal laat afspelen. Terwijl hij het heeft over Auschwitz-Birkenau zijn meerdere aspecten die hij beschrijft juist voorbehouden aan het Stammlager (hoofdkamp), dat zich een paar kilometers verderop bevond. De poort met de beruchte kreet Arbeit macht frei en Blok 10, waar Mengele zijn medische experimenten uitvoerde, bevonden zich in dat Stammlager, niet in Birkenau. Ook Maximiliaan Kolbe, een katholieke priester die omkwam in Auschwitz en die een rol speelt in het boek, zat niet in Birkenau gevangen maar in het hoofdkamp. Je kunt je afvragen wat het uitmaakt, maar juist om Holocaustontkenning te kunnen bestrijden is het belangrijk om de feiten goed weer te geven.
Grotesk
Hoffman is evenmin nauwkeurig bij de portrettering van de historische personen. Hij laat ze dingen doen en zeggen waarvan je zeker weet dat ze die nooit gedaan of gezegd hebben. Höss en Mengele zijn in het boek slechts karakterloze romanpersonages die inwisselbaar zijn voor willekeurig welke andere slechterik. Zeker Mengele wordt opgevoerd als de stereotype nazi die telkens weer zijn revolver trekt om een gevangene te doden. De dokter schept groot genoegen in de meest gruwelijke misdaden om hoofdpersoon Samson te kwetsen. Hoewel Mengele in Auschwitz natuurlijk verantwoordelijk was voor afgrijselijke experimenten op menselijke proefpersonen komt de wijze waarop hij in dit boek wordt opgevoerd grotesk over. Dat geldt in het bijzonder ook voor de scène waarin Samson de nazi-arts vanuit de boksring uitdaagt om de Arische superioriteit met zijn vuisten te bewijzen, terwijl niemand minder dan Hitler vanuit het publiek toekijkt.
Religie speelt een belangrijke rol in het verhaal. Terwijl Samson zijn geloof verloren heeft, probeert priester Maximiliaan Kolbe hem te overtuigen dat God zelfs in Auschwitz aanwezig is. Op zich is dat een interessant element in het boek. Ook in verhalen van Holocaustoverlevenden speelt geloof vaak een rol. Zo vertelt Elie Wiesel in Nacht (1958) hoe hij in Auschwitz zijn geloof verloor en dat na de oorlog weer terugvond. Hij schreef ook het boek The Trial of God (1979), waarin gevangenen in Auschwitz God aanklagen voor het toelaten van de massamoord op de Joden. Een belangrijk thema in de Holocaustliteratuur is religie dus zeker, maar in het slot van zijn boek trekt Hoffman ook dit onderwerp in het overdrevene. In het finalegevecht weet de inmiddels halfdode bokser, gesteund door de massale gebeden van medegevangenen, een onmogelijke overwinning te behalen op zijn veel krachtigere opponent. Erg subtiel is dat niet met het besef dat 1 miljoen Joden op dezelfde plek stierven.
Positief aan het boek is de vlotte schrijfstijl. Doordat het is geschreven op een manier die doet denken aan een thriller weet de auteur de aandacht van de lezer vast te houden. Daarin bewijst zijn achtergrond als scenarioschrijver zich. De gruwelijkheden had hij echter beter kunnen doseren, waardoor de spanning langzamer opgebouwd zou zijn. Had de schrijver zich iets aangetrokken van de overpeinzingen van Laurent Binet (voor zover die in Amerika doorgedrongen zijn) dan had Bokser in Auschwitz een aangrijpend boek kunnen zijn dat een groot lezerspubliek bekend had kunnen maken met een zwarte bladzijde uit de Europese geschiedenis. Door de nonchalante wijze waarop de auteur met historische feiten is omgegaan zal het boek de lezer met serieuze historische belangstelling echter niet kunnen bekoren. De misdaden in Auschwitz zijn eigenlijk te gruwelijk om ze te gebruiken voor een Rocky-achtig Hollywoodscenario als dit.
– Go2War2