Pas eind juli 1944 slaagden de Amerikanen erin uit te breken uit het knellende bruggenhoofd (D-day). Begin augustus deden de Duitsers een tegenaanval om de uitbraak ongedaan te maken. Door de ontcijfering van de codeberichten wisten de geallieerden waar en wanneer die aanval kwam. De aanval werd onschadelijk gemaakt en nu deed zich plotseling de gelegenheid voor een grote Duitse troepenmacht te omsingelen in de zogenoemde Falaise Pocket.
De val klapte wel dicht, maar doordat de geallieerden treuzelden, wist het grootste deel van de Duitse troepen te ontsnappen. Dat neemt niet weg dat de Duitsers in Frankrijk een beslissende nederlaag hadden geleden. Een kleine 40.000 Duitsers raakte krijgsgevangen. Nu de geallieerden eenmaal in beweging waren gekomen, ging het plotseling razendsnel. Eind augustus stonden de Amerikanen aan de Maas, op 25 augustus werd Parijs bevrijd door een Franse divisie en op 4 september werd Antwerpen door de Engelsen bevrijd. Half september waren heel België en Luxemburg en een deel van Nederland in geallieerde handen. Op 11 september overschreden Amerikaanse troepen bij Aken voor het eerst de Duitse grens. Een enkel euforisch moment dachten de geallieerden dat de oorlog al gewonnen was.
Dat de snelle geallieerde opmars stokte, lag voor een niet onbelangrijk deel aan de gebrekkige bevoorrading. De meeste spullen moesten nog steeds uit Normandië komen. De Kanaalhavens werden door de Duitsers hardnekkig verdedigd en als zij ingenomen waren, duurde het vaak enkele weken voor ze in bedrijf waren. Antwerpen was weliswaar op 4 september bevrijd, maar het duurde tot eind november voor de Duitsers uit Walcheren waren verjaagd, waardoor de haven toen pas bruikbaar werd. De geallieerde divisies waren bovendien bijzonder gulzig: elke divisie had 700 ton goederen per dag nodig; dat was meer dan driemaal zoveel als een Duitse divisie.
De vertraging van de geallieerde opmars was eveneens het gevolg van de nadering van de winter en van het feit dat de Duitsers nieuwe defensieve posities hadden gevonden. In deze maanden wist de Wehrmacht zich ook nog enigszins te versterken door vrijwel iedereen die nog achter een bureau zat, of anderszins gemist kon worden, onder de wapenen te roepen. Het ironische geval wil dat de Duitse oorlogsproductie in september 1944 haar hoogste niveau bereikte. Wat in 1941 het geval had moeten zijn, werd pas een paar maanden voor de totale nederlaag gerealiseerd. De Duitsers produceerden nu bijna evenveel tanks en kanonnen als de Russen. Daarmee kon een aanzienlijk aantal nieuwe Panzer-eenheden worden uitgerust.
Onverwachte tegenslag
Dat Montgomery de Duitsers in Walcheren had laten zitten, een strategische fout van formaat, kwam omdat hij haast had. Hij wilde via Arnhem om de Westwall, de verdedigingslinie die de Duitsers langs hun westgrens hadden aangelegd, heen trekken. Zijn plan was dan vanuit het noordwesten het Ruhrgebied aan te vallen. Wellicht zou de oorlog dan snel beëindigd kunnen worden. Operatie Market Garden bestond uit twee onderdelen: in het kader van Market zouden parachutisten zich meester maken van de bruggen over alle belangrijke waterwegen tussen Eindhoven en Arnhem. Garden voorzag in een razendsnelle opmars van posities aan de Belgische grens ten zuiden van Eindhoven naar Arnhem. Er zouden dan bijna honderd kilometer in drie dagen moeten worden afgelegd. Arnhem bleek een brug te ver. De luchtlandingen ten westen van Arnhem verliepen redelijk, al was het landingspunt eigenlijk iets te ver verwijderd van de beide bruggen in Arnhem, vooral omdat de jeeps bij de landing verloren waren gegaan. Bij een Engels bombardement op Duitse eenheden even ten westen van het landingsgebied, in Wageningen, werd bij vergissing een villawijk gebombardeerd, waarbij schrijver dezes, die zich in een kinderwagen in de tuin bevond, bijna om het leven kwam.
De Engelse luchtlandingseenheden bij Arnhem hadden de zeldzame pech dat zich hier twee Duitse Panzer-divisies bevonden ten behoeve van rust en herstel. Ook al waren dit aangeslagen Panzer-divisies, hun vuurkracht was veel groter dan die van de parachutisten. De spoorbrug bij Arnhem werd verwoest, maar de Engelse parachutisten wisten zich wel meester te maken van de noordzijde van de verkeersbrug. Wie weet zou het net voldoende zijn geweest als Garden op schema had gelegen. Vanwege slecht weer en felle Duitse tegenstand was dat echter niet het geval. Wel vielen de bruggen bij Nijmegen in geallieerde handen, maar de Engelsen moesten onder zware Duitse druk hun posities in Arnhem prijsgeven. Enkele duizenden parachutisten wisten over de rivier naar het zuiden te ontsnappen, maar de Duitsers namen zesduizend man gevangen. Er vielen duizend doden bij deze operatie.
Op 16 december begon Hitler een groot offensief in de Ardennen met dertig divisies, waaronder sterke Panzer-eenheden. De geallieerden waren totaal verrast. Ze dachten dat de Duitsers helemaal niet tot een offensief in staat waren. Het was Hitlers bedoeling de geallieerde posities doormidden te knippen en Antwerpen te bezetten, dat ongeveer honderd kilometer ten westen van de Duitse posities lag. De Duitse militairen achtten het offensief veel te ambitieus. Een groot probleem voor de Duitse Panzer-divisies was het acute gebrek aan brandstof. Het was de bedoeling dat het offensief na de eerste dagen in gang gehouden zou worden met op de geallieerden veroverde brandstof.
Vooral in de zuidelijke sector van het front maakten de Duitsers aanvankelijk flinke vorderingen tegen zwakke Amerikaanse tegenstand. Doordat het beroerd weer was, kon de geallieerde luchtmacht de eerste dagen niet veel doen. De geallieerden dachten eerst dat het om een zeer lokale aanval ging, maar gelukkig was Eisenhower voorzichtig en gaf opdracht twee pantserdivisies naar het benarde gebied te sturen. Met Kerstmis was het belangrijke verkeersknooppunt Bastogne geheel omsingeld en waren de voorste Duitse eenheden op weg naar de Maas. Die hebben ze echter net niet gehaald. De Amerikaanse eenheden in Bastogne weigerden zich over te geven en dat hinderde de Duitse opmars. Op 26 december verbeterde het weer, waardoor de geallieerde luchtmacht aan het werk kon. De pantserdivisies die Eisenhower in beweging had gezet, arriveerden nu ter plekke. Hitlers laatste grote offensief, in feite een onzinnige onderneming, waarbij de laatste reserves van de Wehrmacht werden verspeeld zonder dat er iets nuttigs werd bereikt, was mislukt. De belangrijkste reden dat het zo snel mislukte was de verbazingwekkende mobiliteit van het Amerikaanse leger. Binnen vier dagen verdubbelden zij hun infanterie in deze regio en verdrievoudigden zij het aantal pantsereenheden. Honderdduizend Duitse soldaten waren gesneuveld, gewond of gevangengenomen en vrijwel alle tanks en vliegtuigen waren verloren gegaan. De verliezen aan geallieerde kant waren bijna even groot, maar konden gemakkelijk worden aangevuld. Eind januari 1945 waren de geallieerden weer terug in de posities die ze voor het Ardennenoffensief hadden ingenomen.
Eindspel
Nu restte de verovering van Duitsland zelf nog. Die zou uiteindelijk, althans voor de westelijke geallieerden, niet zo heel veel voorstellen. Begin maart stond een enorme troepenmacht ten westen van de Rijn. Eisenhower wilde over een breed front aanvallen, met de Engelsen in het noorden en de Amerikanen in het midden en zuiden. Door een gelukkig toeval viel op 7 maart de spoorbrug bij Remagen in Amerikaanse handen. Er werd een bruggenhoofd gevormd en in de volgende dagen passeerden vijf divisies de wrakke brug. Die stortte in op 17 maart, waarbij nog zesentwintig doden vielen.
Op 22 maart creëerde het Amerikaanse Derde Leger een bruggenhoofd bij Oppenheim, iets ten zuiden van Mainz en twee dagen later trok Montgomery de Rijn over bij Wesel. Het Ruhrgebied werd omsingeld en achtergelaten. Vervolgens ontmoetten de Engelsen en Amerikanen bij hun verdere opmars slechts sporadische tegenstand. Ze schoten zo snel op dat Stalin het duistere, maar onjuiste vermoeden had dat zijn bondgenoten een deal met de Duitsers hadden gemaakt. Wel zal het zo zijn geweest dat de Duitsers minder animo hadden zich tot het uiterste tegen de Engelsen en de Amerikanen te verdedigen dan tegen de Russen. Door het hoge tempo van de opmars arriveerden de Amerikanen al op 12 april aan de Elbe. Zo kwam het dat de Amerikanen aanzienlijke delen van de latere Russische bezettingszone in Duitsland bevrijdden. Van groot belang was dat in feite niet, omdat er over de grenzen van de bezettingszones al veel eerder duidelijke afspraken waren gemaakt en deze gebieden vervolgens weer zonder problemen zijn ontruimd. Russische en Amerikaanse soldaten ontmoetten elkaar voor het eerst op 24 april bij Torgau aan de Elbe.
Roemenië, Bulgarije en Hongarije
Eind augustus 1944 stond het Rode Leger aan de Vistula, even ten oosten van Warschau. Het zou vanaf daar pas begin januari starten met de opmars naar Berlijn. In de tussenliggende maanden veroverde het Rode Leger de Balkan. Dat ging aanvankelijk betrekkelijk gemakkelijk, omdat Roemenië en Bulgarije overliepen naar de Sovjet-Unie. Roemenië was een bondgenoot van nazi-Duitsland en aanzienlijke Roemeense eenheden hadden aan het oostelijke front gevochten. Bij de nadering van het Rode Leger stuurde de Roemeense koning de pro-Duitse regering naar huis en installeerde een regering van nationale eenheid. Hitler liet nu voor straf Boekarest bombarderen en daarop verklaarde Roemenië de oorlog aan Duitsland. Duitsland verloor daarmee niet alleen Hitlers geliefde olievelden bij Ploesti, maar ook een bondgenoot van enig gewicht. Het plotselinge wegvallen van Roemenië bedreigde de hele zuidelijke flank van de Wehrmacht en zette voor het Rode Leger de deur open naar heel Zuidoost-Europa. De Roemenen assisteerden het Rode Leger met een kleine twintig divisies bij de gevechten tegen de Duitsers in deze regio. Daarbij vielen in het Roemeense leger meer dan honderdduizend doden en gewonden.
Een vergelijkbare ontwikkeling deed zich voor in Bulgarije. Daar pleegde het Vaderlands Front, waarin communisten een prominente rol speelden, begin september een coup. Vervolgens sloot het Bulgaarse leger zich aan bij het Rode Leger en dat participeerde in de volgende maanden in de gevechten in Hongarije en Oostenrijk. Eind oktober verjoeg het Rode Leger de Duitsers uit Belgrado. Al deze ontwikkelingen maakten het noodzakelijk de Duitse eenheden uit Griekenland te evacueren, omdat die daar geïsoleerd dreigden te raken.
Hoogstwaarschijnlijk zou Hongarije een vergelijkbaar scenario hebben gevolgd als Roemenië en Bulgarije, als Hitler daar geen stokje voor had gestoken. Hij liet de zoon van admiraal Horthy, de Hongaarse dictator, kidnappen, dwong Horthy zo tot aftreden op 16 oktober en installeerde een fascistisch regime in Boedapest. Tegelijkertijd werd die stad door Duitse troepen bezet. Om Boedapest is langdurig en met grote intensiteit gevochten, waarbij aan beide zijden grote verliezen werden geleden. Pas half februari 1945 was Boedapest in Russische handen.
Naar Berlijn
Ondertussen was het Rode Leger op 12 januari 1945 vanuit zijn posities aan de Vistula begonnen aan een groot offensief richting Berlijn. Zes miljoen Russische soldaten stonden tegenover twee miljoen Duitse soldaten. Daar waar Russische soldaten Duits grondgebied betraden, in eerste instantie in Oost-Pruisen, gaven zij zich over aan een orgie van geweld. Moord, marteling en verkrachting waren aan de orde van de dag, alsof het mogelijk was wraak te nemen voor wat de Duitsers in bezet Rusland hadden aangericht. De opmars verliep zeer snel. Wel waren er overal steden en andere versterkte posities waar de Duitsers verzet bleven bieden, ook als het omringende gebied al in handen van het Rode Leger was. Omdat het Rode Leger al op 1 februari aan de Oder stond, stelden sommige Russische militairen voor nu direct door te stoten naar Berlijn. Daar was Stalin echter te voorzichtig voor. Eerst moest alle Duitse tegenstand in het veroverde gebied uitgeschakeld worden. Daarom begon de definitieve aanval op de Duitse hoofdstad pas op 16 april.
Berlijn was een lastig object om te veroveren. Grote steden lenen zich bij uitstek voor een hardnekkige verdediging, en Berlijn was een zeer omvangrijke agglomeratie, doorsneden door waterwegen en voorzien van tal van fortificaties. De stad werd verdedigd door een miljoen soldaten, van wie driekwart van heel behoorlijke kwaliteit was. Zij konden beschikken over 1500 tanks. Desondanks was er natuurlijk sprake van een enorme Russische overmacht. Het Rode Leger viel aan vanuit het oosten en zuidoosten. Op 26 april was de binnenstad omsingeld en vier dagen later werd het Rijksdaggebouw aangevallen. Hoewel de Duitsers ook daar fanatieke tegenstand boden, slaagden Russische soldaten er tegen elven in de rode vlag met hamer en sikkel op het dak van het gebouw te laten wapperen. Het was wellicht passend dat Hitler diezelfde dag zelfmoord pleegde, een daad waar hij naar eigen zeggen nooit tegenop had gezien. De Duitsers probeerden nog met de Russen te onderhandelen, maar die maakten duidelijk dat alleen onvoorwaardelijke overgave mogelijk was.
Op 2 mei 1945 om drie uur ’s middags was het zover. Er viel een diepe, enigszins spookachtige stilte over de stad. Dit slotakkoord van de Tweede Wereldoorlog in Europa kostte nog aan honderdduizenden mensen het leven. Meer dan honderdduizend inwoners van de stad kwamen bij de Russische belegering om het leven en ruim 300.000 Russische soldaten sneuvelden of raakten gewond.
Hitlers opvolgers besloten zich over te geven aan de westelijke geallieerden. Op 7 mei tekende generaal Jodl in een schooltje in Reims de onvoorwaardelijke overgave. Hoewel er in Reims wel een vertegenwoordiger van de Sovjet-Unie aanwezig was, was Stalin toch woedend over deze gang van zaken. Hij had het gevoel buitenspel te zijn gezet, terwijl toch de Sovjet-Unie verreweg de belangrijkste bijdrage had geleverd aan de Duitse nederlaag. Daarom werd de plechtigheid de volgende dag onder leiding van Zjoekov nog eens overgedaan in Berlijn. Omstreeks middernacht gaf veldmaarschalk Keitel de Duitse strijdkrachten nogmaals onvoorwaardelijk over aan de geallieerden. Dat bleek uiteindelijk voldoende.