Bijzondere vrouwen in de Eerste Wereldoorlog

6 minuten leestijd
Emmeline Pankhurst wordt weer eens opgepakt. (anglotopia.com)
Emmeline Pankhurst wordt weer eens opgepakt. (anglotopia.com)

Dat ‘het zwakke geslacht’ ook sterk kan zijn, bewijst Bob Latten in het boeken Vrouwen in de Grote Oorlog. Portretten van bijzondere vrouwen (uitgeverij Aspekt, 2015). Hierin staan ruim 25 portretten van bekende en minder bekende vrouwen die zich tijdens en rondom de Eerste Wereldoorlog onderscheidden van de middenmoot. Het boek geeft een goed beeld van de sociaal-economische en juridische positie van Europese vrouwen in de roerige jaren 1914-1918.

Mata Hari, ‘oorlogsmeters’ en ’troostmeisjes’

Mata Hari
Mata Hari
Het aantal vrouwen dat op een of andere manier actief was tijdens de Grote Oorlog is zeer omvangrijk, aldus Latten in de inleiding. En daarmee is een beknopte keuze uit deze vrouwen natuurlijk altijd arbitrair. Latten heeft gekozen voor een aantal beroemde vrouwen, maar ook de avonturen van enkele minder beroemde dames aan de historische vergetelheid ontrukt. Tot de bekendere personages behoren onder meer de Britse suffragiste Emmeline Pankhurst (1858-1928), de Pools-Joodse revolutionaire Rosa Luxemburg (1871-1919), de Russische soldate Maria Bochkareva (1889-1920), de Nederlandse danseres Mata Hari (1876-1917) en de Poolse wetenschapster Maria ‘Madame’ Curie (1867-1934).

Naast deze beroemdheden ruimt Latten ook plaats in voor de massa’s naamloze vrouwen die zich tijdens de Eerste Wereldoorlog op allerlei manieren onderscheidden. De vrouwen die in de fabrieken of op het land werkten terwijl hun mannen vochten aan het front, de chirurgen, verpleegsters, journalisten, ‘oorlogsmeters’ (vrouwen die eenzame mannen aan het front brieven schreven om het moreel hoog te houden (marraines de guerre genaamd naar de Franse vinding van deze functie) en ten slotte de vele ’troostmeisjes’, die de militairen fysiek moesten ‘vermaken’.

SufraGETtes: Fawcett en Pankhurst

De strijd om het kiesrecht voor vrouwen krijgt ruime aandacht in het boek. In 1906 bezigde Charles E. Hands, journalist bij de London Daily Mail, voor het eerst de term suffragettes, waarmee hij vrouwen bedoelde die streden voor het vrouwenkiesrecht. De etymologie van dit toen nieuwe begrip is interessant. Het is afgeleid van het Latijnse woord suffragium (= stem, kiesrecht), waarbij Hands aan de vervoeging van dit woord doelbewust het woord GET toevoegde. SuffraGETte dus: vrouwen die kiesrecht MOESTEN krijgen.

Millicent Fawcett. Bron: Wikimedia
Millicent Fawcett. Bron: Wikimedia
Aan de basis van de Britse strijd voor het vrouwenkiesrecht stond onder meer de feministe Millicent Garrett Fawcett (1847-1929), maar er waren ook mannen die de suffragettebeweging steunden, onder wie de filosoof, econoom en politicus John Stuart Mill (1806-1873). Mill schreef in 1869 het boek The Subjection of Women, waarin hij zich hard maakte voor een uitbreiding van vrouwenrechten. Vanaf 1907 leidde Fawcett de National Union of Women’s Suffrage Societies (NUWSS), een organisatie die rond 1913 al 100.000 leden telde en sterke banden had met de Liberalen. De NUWSS koos bewust voor democratische strijdmethodes, voor acties binnen de kaders van de wet.

Een andere vooraanstaande Britse suffragette, Emmeline Pankhurst, moeder van vijf kinderen, koos voor een confronterende strategie. Zij stond in 1903 aan de basis van de Women’s Social and Political Union (WSPU), die allerlei acties en protesten organiseerde om aandacht te vragen voor het vrouwenkiesrecht. Latten schrijft hierover:

“Als de WSPU de arena betreedt is dat met de wapens in de hand. Geen brave protestmarsen meer, maar voor die tijd onconventionele middelen, zeker voor vrouwen: schelde, slaan, spugen, ordeverstoring, ruiten ingooien, brandstichting in lege panden en als uiterst middel zelfs bomaanslagen.” (57)

Emmeline Pankhurst bij arrestatie in mei 1914
Emmeline Pankhurst bij arrestatie in mei 1914
De dames trokken alle registers open om aandacht te krijgen voor de zaak van het vrouwenkiesrecht, tot hongerstaking en ernstige vernielingen aan toe. In 1911 marcheerden de WSPU-vrouwen bijvoorbeeld met hamers, verstopt in de moffen van hun jassen, door Londen. Ze sloegen de ruiten in van meer dan vierhonderd hotels, krantenkantoren en regeringsgebouwen. Brandstichting was vanaf 1912 een nieuwe tactiek uit het wapenarsenaal van de WSPU. De kloof tussen de WSPU en de regering werd door deze acties alleen maar groter en het wekt dan ook geen verbazing dat Pankhurst tussen 1908 en 1912 zes keer gearresteerd en gevangengezet werd.

Het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog zag Pankhurst als een grote kans voor de Britse vrouwenbeweging. De WSPU maakte een rationele en strategische keuze: met de regeringspartijen werd afgesproken dat de organisatie zou stoppen met haar gewelddadige acties en de oorlogsinspanningen van Groot-Brittannië zou ondersteunen, bijvoorbeeld door de inzet van vrouwen in de economie, in ruil voor het vrijlaten van gevangen suffragettes.

De inspanningen van de vrouwen wierpen hun vruchten af. In 1918 kregen alle Britse vrouwen boven dertig jaar, onder bepaalde voorwaarden, kiesrecht. Hét grote doel van de suffragettes bereikte de beweging op 29 maart 1928, toen het Lagerhuis de Equal Suffrage Bill aannam die alle vrouwen onder de 21 jaar zonder beperkingen kiesrecht verleende. Pankhurst maakte deze mijlpaal nog net mee, maar overleed twee weken nadat de wet op 2 juli 1928 van kracht werd.

Tekening van Maria Bochkareva. (Bron: zie afbeelding)
Tekening van Maria Bochkareva. (Bron: zie afbeelding)

Maria ‘Yashka’ Bochkareva

Een interessant hoofdstuk is dat over de Russische soldate Maria Bochkareva. Op slechts 31-jarige leeftijd stierf zij, na een kort en bewogen leven, voor het vuurpeloton. Maria trouwde al op 15-jarige leeftijd, maar haar man bleek een zware drinker te zijn en mishandelde haar. Haar tweede man, Yakov Buk, werd vanwege activiteiten voor een Chinese bende tot vier jaar ballingschap veroordeeld, en Maria besloot na enige tijd om samen met hem vrijwillig in ballingschap te gaan. Via geluk en een seksuele list eindigde deze ballingschap eerder en kon Maria met haar man een slagerij beginnen.

Toen Yakov echter ontdekte dat Maria hen had weten vrij te krijgen door seks te hebben met de gouverneur van Jakoetsk, wilde hij hem vermoorden met een groot slagersmes. Daarop volgde, om en nabij Pasen 1914, een tweede ballingschap van Maria en Yakov. Tijdens die tweede ballingschap, in de kolonie Amga, raakte Yakov verslaafd aan drank en gokken. Een van zijn ontoerekeningsvatbare buien luidde ertoe dat hij Maria bijna vermoordde:

“Yakov hangt een strop aan de zoldering van hun hut en dwingt Maria op een kruk te gaan staan. Dan legt hij een touw om haar nek en schopt de kruk onder haar vandaan. Maria, die dit alles bijna gelaten over haar heen laat gaan, raakt buiten bewustzijn. Op dat moment komt Yakov tot bezinning en haast zich om het touw los te maken. Net op tijd.” (157)

Maria Bochkareva (2e van rechts) en het Vrouwenbataljon des Doods. Bron: spotlights.fold3.com
Maria Bochkareva (2e van rechts) en het Vrouwenbataljon des Doods. Bron: spotlights.fold3.com

Russisch Vrouwenbataljon des Doods

Maria koos eieren voor haar geld, knipte haar hoofd kaal, deed een militair uniform aan en vluchtte uit de kolonie. Het was toen september 1914. Inmiddels was er een wereldoorlog uitgebroken. Maria ging naar haar vroegere woonplaats Tomsk en besloot om soldate te worden in het Russische leger. Ze schreef de tsaar aan met de vraag of ze bij hoge uitzondering, want vrouwen mochten in die tijd niet in het leger dienen, mocht vechten voor haar vaderland. De toestemming kreeg ze. Na een korte opleiding – waarbij ze pesterijen, seksistische opmerkingen en handtastelijkheden moest verdragen – vertrok ze in het voorjaar van 1915 naar het front in Wit-Rusland. Daar onderscheidde Maria – of ‘Yashka’, zoals vrienden haar noemden – zich in de frontlinie door haar bijzondere moed en bijstand aan gewonde medesoldaten. Enkele maanden later al werd ze bevorderd tot korporaal en daarnaast ontving ze een aantal militaire onderscheidingen.

Enkele keren raakte Yashka gewond. Zo kreeg ze onder meer een granaatscherf in haar rug waardoor ze tijdelijk verlamd raakte, maar ze keerde terug naar het front. In december 1916 ging het verkeerd, toen zij en haar eenheid door de Duitsers overmeesterd en gearresteerd werden. Yashka en haar compagnie wisten echter al snel te ontsnappen uit het gevangeniskamp, waarna ze als oorlogshelden terugkeerden in Rusland. Daar kreeg ze een van de hoogste Russische militaire onderscheidingen: het Gouden Kruis van de Eerste Graad. Toen het jaar erop in Rusland de revolutie uitbrak, koos Yashka partij voor de gematigde Witten. Deze keuze zou haar uiteindelijk het leven kosten.

Het lukte Yashka in 1917 om van een hoge politicus toestemming te krijgen voor de oprichting van een eigen bataljon, het ‘Russische Vrouwenbataljon des Doods’. Voor dit Vrouwenbataljon meldden zich 2000 vrouwen van wie er ongeveer 250 actief zouden zijn, aan aantal dat snel terugloopt naar 100. Het was een groep dappere soldates die uit de loopgraven stormden en de aanval durfden te kiezen. Maar er waren zeker uitzonderingen:

“Velen van hen hadden zich, opgemaakt en wel, aangemeld in de verwachting van een spannend en romantisch avontuur. Zij – Maria – veroordeelde hun gedrag luidkeels en eiste ijzeren discipline. En langzamerhand vloeide het vaderlands enthousiasme weg; de tweeduizend slonken tot tweehonderd. Tot eer van deze vrouwelijke vrijwilligers moet gezegd worden dat ze in de aanval gingen; zij verlieten de loopgraven. Maar niet allemaal. Enkelen bleven achter in de loopgraven, vielen flauw of werden hysterisch; anderen renden of kropen terug naar de achterhoede.” (162)

Vrouwen in de Grote Oorlog. Portretten van bijzondere vrouwen
Vrouwen in de Grote Oorlog. Portretten van bijzondere vrouwen
De Roden, die inmiddels de macht hadden overgenomen, bestempelden Maria’s bataljon als ’tsaristisch’ en staatsgevaarlijk. In 1918 werd ze daarom gearresteerd en ter dood veroordeeld, maar een militair tribunaal sprak haar vrij. Vervolgens maakte Yashka een reis door de Verenigde Staten, in een wanhopig verzoek om bondgenoten te vinden tegen de Duitsers en de Roden. Ze werd vorstelijk onthaald door de Amerikaanse president Woodrow Wilson (1856-1924), maar hij ging niet in op haar verzoek om militaire steun. Na Yashka’s terugkeer in Rusland ging ze weer in Tomsk wonen, waar de Roden haar opnieuw arresteerden. Ditmaal lieten ze haar niet meer gaan. Op zondag 16 mei 1920 zetten ze Maria Bochkareva, nadat ze haar vier maanden lang in Siberië aan kruisverhoren hadden onderworpen, voor het vuurpeloton.

Boek: Vrouwen in de Grote Oorlog – Bob Latten

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 53.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×