Dark
Light

Bombarie maken… – Herkomst van een bijzonder woord

Auteur:
2 minuten leestijd
Replica van een lepelblijde uit de Middeleeuwen
Replica van een lepelblijde uit de Middeleeuwen (CC BY-SA 3.0 - wiki)

Mensen die ‘bombarie maken’, om welke reden dan ook, zorgen voor reuring in de tent. Ze laten zich nadrukkelijk horen, met vaak een hoop spektakel en (tijdelijke) onrust tot gevolg. Vaak zijn bombariemakers niet zo geliefd, omdat ze de rust verstoren. Waar hebben we het bijzondere woord bombarie aan te danken? En waar komt de betekenis van deze term etymologisch gezien vandaan?

Betekenis van bombarie

Volgens woordenboeken betekent ‘bombarie’ onrust, stampij, heisa, reuring, stennis, tumult, rumoer, kabaal, drukte, lawaai of spektakel. Als vertalingen komen we ook de volgende termen tegen: poeha, commotie, beroering, keet, ophef, geraas, kapsones, getier en herrieschopperij.

Het gaat bij bombarie dus om een begrip met veel synoniemen. De term heeft in ons hedendaagse taalgebruik een pejoratieve, ofwel negatieve lading. Wie bombarie maakt, is sociaal vaak niet zo tactisch, gaat over de schreef en overschreeuwt zichzelf en anderen. Maar bombarie maken kan ook een doelbewuste tactiek zijn, om mensen wakker te schudden of om een inhoudelijk punt wil maken.

Verklaringen over de oorsprong van bombarie (maken)

Volgens taalkundigen is bombarie (maken) een zogenoemde onomatopee, ofwel een klanknabootsing. De term is volgens hen ontleend aan het Latijn, om precies te zijn het woord bombus, wat geraas of kabaal betekent.

In de Middeleeuwen bestond er een wapen dat in het Middelnederlands bombaerde of bombare genoemd werd, ook wel bekend als de ‘blijde’. Dit was een soort werktuig waarmee, de term is hieraan ontleend, de gebruikers hun tegenstanders konden bombarderen. Met een bombare konden stenen weggeslingerd worden, wat het nodige kabaal maakte. Een kanon dat voor de nodige bombarie zorgde!

Vroege vermeldingen van bombarie

Het Groote Tafereel der Dwaasheid, 1720
Het Groote Tafereel der Dwaasheid, 1720
Volgens etymologen komen de eerste vermeldingen van bombarie in het Nederlandse taalgebruik uit de vroegmoderne tijd. De oudst bekende verwijzing vinden we op Etymologiebank.nl en dateert het begrip in 1720. De term komt dan voor in een hekelschrift getiteld Het Groote Tafereel der Dwaasheid, waarin via karikaturen en spotprenten de VOC op de hak genomen wordt.

In enkele verhalen uit dit boek komt de persoon Bombario voor, die een verpersoonlijking vormt van de windhandel, de speculatieve handel, die de VOC in Nederlands-Indië bedreef. De persoon Bombario wordt afgebeeld als een gebrekkig, misvormd figuur in harlekijnskleding, met de naam Bombario of Bambario op zijn rug. Interessant is dat een prent uit dit boek ook de oorsprong vormt van de uitdrukking ‘met molentjes lopen’, wat betekent dat iemand in de war is of niet goed bij het hoofd.

Een zoektocht op Delpher levert op ‘bombarie’ ruim 10.300 hits op. Al vroeg komt in de passages met dit begrip de betekenis van ophef, stemmingmakerij en heisa voor. Een voorbeeld komt uit de Constitutioneele Oprechte Bataafsche Courant van 13 juni 1800, waarin deze passage voorkomt:

“….dan is het immer enkel wind en bombarie, om nu andermaal van eene diergelyke Don-Quichottery ophef te maaken.”

Ook op Historiek: Iemand op stang jagen

Boek: Grote geschiedenis van de Nederlandse taal (set) – Jelle Stegeman

Bronnen

Internet
-https://www.ikzegookmaarwat.nl/2014/03/woord-van-de-dag-bombarie/
-https://www.etymologiebank.nl/trefwoord/bombarie
-https://www.etymologiebank.nl/trefwoord/bombarderen#ewn
-https://www.encyclo.nl/begrip/bombarie
-https://www.luikerwaal.com/newframe_nl.htm?/toverslons_nl.htm
-https://synoniemen.net/index.php?zoekterm=bombarie

×