Chagall gebruikte zijn schilderskwasten als instrumenten voor vrede

7 minuten leestijd
Le Salut - Marc Chagall, 1914
Le Salut - Marc Chagall, 1914

Vliegende koeien in de lucht, vioolspelers, zwevende bruiden, circussen, commedia dell’arte-taferelen, zoenende geliefden, Joodse vertelsels… bevolken het schilderwerk van Marc Chagall (1887-1985). Maar zijn plastische expressies spreken ook innig triest door de achtergrond van migraties, verplaatsingen, het verdwijnen van de oude, gekende wereld en het aanpassen aan een nieuwe. Maar desondanks doordringt een poëtisch humanisme Chagalls werk, ijverend voor mensenrechten, voor gelijkheid en vrijheid én verdraagzaamheid tussen mensen.

Marc Chagall omarmt de hele twintigste eeuw, twee wereldoorlogen en meerdere bannelingschappen. Die geschiedenis vindt een weerklank in zijn werk, wemelend van menselijk engagement en zijn omzwervingen vanuit zijn geboorteland Rusland, via Duitsland naar Frankrijk en uitwijkingen naar de Verenigde Staten en Mexico. Om uiteindelijk het azuurblauw van zijn schilderingen terug te vinden aan de Middellandse zee. Joodse wortels en magische verhalen vermengd met levenservaring en contacten met anderen, met absurde humor, overstijgen zichzelf in een denkbeeldige, kleurrijke en wonderlijke wereld.

Het Blauwe huis - Marc Chagall, 1905
Het Blauwe huis – Marc Chagall, 1905

Die kinderlijke verwondering en verbeeldingskracht verdwenen nooit uit de ogen van Marc Chagall. Tot het einde van zijn leven schildert hij zichzelf als een eeuwige jongeling. Het autoportret is voor hem een aftasten van zijn meerledige identiteit. Maar zijn zelfportretten zijn ook het resultaat van het spelen met kostuums en kleren zoals in verhalen of in het circus. Soms portretteert hij zichzelf ook – op een grappige manier – als een ezel, een bok, een geit, een haan…

Mooie Bella

Chagall absorbeert de wereld en de gebeurtenissen om zich heen. Als Movsja Zacharovitsj Sjagal werd hij in Vitebsk, (nu Wit- Rusland, toen nog het Russisch Keizerrijk) geboren. In zijn geboortehuis opende in 1997 het Chagallmuseum. Gewenst was Chagall er de hele Sovjetperiode evenwel niet. Die plek, het landschap, de rivier Dvina, de koepels, de kerktoren, net als de Joodse verhalen van zijn sjtetl zijn een levenslange inspiratiebron. De herinneringen aan zijn jeugd tonen allerlei Joodse thema’s die daarvoor nooit afgebeeld waren. Rabbijnen, violisten, arbeiders uit het getto, synagogen…

Bella met witte kraag - Marc Chagall,  1917
Bella met witte kraag – Marc Chagall, 1917
De chassidisch Joodse familie waarin hij als oudste van negen opgroeit, is allesbehalve welvarend. Zijn moeder houdt een winkeltje en zijn vader is haringhandelaar. Afbeeldingen worden in dat strenge religieuze milieu geweerd. Desalniettemin steunt zijn moeder hem en volgt Chagall schilderlessen, zelfs aan de academie van Sint Petersburg en onder Léon Bakst, dé decorontwerper van Les Ballets Russes. Maar in Sint Petersburg konden Joden niet zonder vergunning verblijven en Chagall belandde een tijdje in de gevangenis. Bij een van zijn vele bezoeken aan zijn geboortestad ontmoette hij de muze van zijn leven, Bella Rosenfeld. In zijn autobiografie Ma Vie (Mijn Leven) beschrijft hij hun eerste ontmoeting:

Haar stilte is de mijne; haar ogen de mijne. Het is alsof ze alles weet over mijn kindertijd, mijn heden en mijn toekomst. Het is alsof ze helemaal door me heen kan kijken.

Kleur van de vrijheid

Parijs, het vooroorlogse mekka van de kunst, lokt en Chagall verblijft er in La Ruche (de bijenkorf), een zoemend geheel van kunstenaarsateliers. Jonge, experimenterende schilders en dichters als Guillaume Apollinaire, Robert Delaunay en Fernand Léger redekavelen in cafés en ateliers; het is een artistieke kruisbestuiving. In een interview uit 1952 vertelt Chagall over de reden van zijn migratie:

Ik ben van mijn geboortedorp Vitebsk naar Frankrijk gegaan met één enkel doel: kleur zien! Een nieuwe, ongekende kleur. Een kleur die als een straal van vrijheid, bron en pijler van kunst zou zijn. Ik had in mijn povere geboortestad kunnen blijven, onder het tsaristisch bewind zonder rechten. Ik zou verdronken zijn in mijn bruine, grijze kleuren […] En nog essentiëler was om te ontdekken waaruit de puurheid van die kleuren bestond […] en die als sleutel diende voor de ontwikkeling van je eigen persoonlijkheid, de meest absolute in zijn nationale en internationale verscheidenheid. […] Zo wordt Frankrijk als een tempel waar de creatievelingen elk hun eigen religie ontwikkelen. Maar diegene die kleur bezit, schept een enige religie: de religie van de liefde en van de menselijkheid.
De veehandelaar - Marc Chagall, 1912
De veehandelaar – Marc Chagall, 1912

De Eerste Wereldoorlog breekt uit en de naar Rusland teruggekeerde Marc Chagall ziet zich genoodzaakt in zijn thuisland te blijven. Hij huwt Bella en ze krijgen een dochter Ida.

De biddende jood - Marc Chagall, 1923
De biddende jood – Marc Chagall, 1923
Het nieuwe communistische Sovjetbewind duidt Chagall aan tot commissaris van kunst in de regio Vitebsk. Hij wil meewerken aan een culturele renaissance met een kunstacademie en een museum. Maar het politiek gekissebis (onder meer met schilder en later cultuurminister Kazimir Malevitch) doet Chagall uitwijken naar Moskou waar hij drie jaar artistiek directeur van het Joods Staatstheater is. Theater is een van zijn fascinaties. Hij maakt muurschilderingen en decors en wil meewerken aan de heropbloei van de Jiddische taal, zijn moedertaal en het hele Joodse cultuurleven in de nieuwe Sovjet-Unie.

Donkere wolken

Rond 1923 vestigt Chagall zich voor een lange periode in Parijs, schildert het Franse – voor hem ongekende – platteland en wordt Fransman (na twee geweigerde pogingen). Maar het zijn moeilijke tijden zoals hij zelf ervaart:

Les temps ne sont pas prophétiques… le Mal règne. (de tijden zijn niet profetisch… het Kwaad regeert)

Zelfportret van Marc Chagall, 1907
Zelfportret van Marc Chagall, 1907

Als tegenreactie begint hij profetische figuren en verhalen uit de Bijbel te illustreren. In Franz Kafka erkent Chagall een zusterziel:]

Kafka, mijn medebroer, de enige die me de hand reikte…

Het latente gevoel van gevaar, de agressieve en alsmaar brutalere omstandigheden, het groeiende antisemitisme sijpelen ook in zijn werk – zoals Les Bœufs écorchés (de gevilde runderen) – door. Met Bella en zijn dochter onderneemt hij de reis naar ‘Palestina’. Het is voor hem een soort herbronning:

Jerusalem? In deze stad […] met de smalle steegjes waar Arabieren rondlopen, waar rode, blauwe, groene Joden naar de Klaagmuur lopen, waar Christus nog niet zo lang geleden wandelde. Hier voelt men dat het Jodendom en het Christendom maar één enkele familie vormen.

Weg

Maar het gevaar is reëel. In 1933 is er in Duitsland een autodafé van zijn werk. Op de tentoonstelling Entartete Kunst (ontaarde kunst) in München van 1937 worden zijn werken getoond. Maar Chagall weigert Frankrijk – voor hem het land van de vrijheid – te verlaten.

Man met omgekeerd hoofd - Marc Chagall, 1919
Man met omgekeerd hoofd – Marc Chagall, 1919

In 1943 wordt evenwel zijn Franse nationaliteit herroepen met als argument:

Russische Jood (Israëliet), tot Fransman genaturaliseerd zonder nationaal belang voor Frankrijk.

Het collaborerende Vichy-regime heeft de ‘Jodenwetten’ uitgevaardigd en in hun Provençaalse schuiloord Gordes worden Chagall en zijn familie bedreigd, zoals hij in zijn nota’s meldt:

A bas les Juifs (weg met de Joden): inscripties op de deur van mijn huis en elders in het dorp. Er zijn slechts twee Joden in het dorp: mijn vrouw en ik…

Solitude - Marc Chagall, 1933
Solitude – Marc Chagall, 1933

Dankzij de Amerikaanse journalist Varian Fry kan Chagall via Spanje en Potugal uit Frankrijk ontsnappen en steekt hij de oceaan over:

Water zover je kan zien, golven, de lichte flikkering van de horizon in de zee […] Van de brug van het schip, meen ik in de verte de rabbijnen en hun familie op weg naar de kampen te zien. Maar in de lucht hoor ik niet de zuchten van hen die naar de ovens worden gesleurd.

Artiesten-martelaren

De familie vestigt zich in New York. In 1942 opent daar in de galerie van Pierre Matisse de roemrijke expo Artists in Exile waarbij veertien verbannen kunstenaars hun werken tentoonstellen. Maar Chagall vergeet niet de horror in Europa. In 1950 – nog de naweeën van de Tweede Wereldoorlog voelend – schreef Chagall een lang gedicht voor zijn collega’s kunstenaars Aux Artistes martyrs (aan de martelaren kunstenaars). Het begint zo:

Heb ik hen allen gekend?
Heb ik hun atelier bezocht?
Van dicht of van veraf hun schilderijen aanschouwd.
Nu treed ik uit mezelf, uit mijn jaren en stap naar hun onbekend graf.
Ze roepen me, ze nodigen me uit aan hun greppel.
Mij, de onschuldige, ik de schuldige.
Ze vragen me: waar was je?
Ik ben gevlucht.
Men heeft hen in de baden van de dood gestort.
Ze hebben de smaak van hun zweet geproefd…

Het eindigt zo:

De laatste vonk vervaagt.
Het laatste lichaam is verdwenen.
De stilte valt.
Zoals voor een nieuwe zondvloed.
Ik sta recht, ik neem afscheid van u.
Ik stap naar de nieuwe Tempel.
En daar steek ik een kaars aan.
Voor ons schilderij.

La guerre - Marc Chagall, 1943
La guerre – Marc Chagall, 1943
Nieuw drama in zijn leven wanneer Bella in 1944 vrij plots overlijdt. Toch zal ze altijd opnieuw een inspiratiebron in zijn werk blijven. Samen met Ida vertaalt hij Bella’s memoires uit het Jiddisch naar het Frans en illustreert ze.

Azuren Kust

Na de Tweede Wereldoorlog keert Chagall terug naar Frankrijk en vestigt zich tot zijn overlijden op zevenennegentigjarige leeftijd in Saint-Paul-de-Vence, aan de Middellandse zee. In zijn onmiskenbaar eigen stijl, een unieke mengeling van het bovenwerkelijke, dromerige, volkskundige, expressionisme, kleurenrijkdom… maakt hij niet uitsluitend schilderijen, beeldhouwwerken, mozaïeken, keramiek maar ook glasramen, wandtapijten, illustraties zoals zelfs voor het Dagboek van Anne Frank (1959). Voor het ballet De vuurvogel van Igor Stravinsky ontwerpt hij decors en kostuums; voor de zetel van de Verenigde Naties in New York de glasramen De Vrede.

Die veelzijdigheid was een kruisbestuiving van het zig-zaggen en de bochten van de geest. Schilderen was voor Chagall iets… intuïtief en een drang om te leven. De avond van 28 maart 1985, na een werkdag in het atelier, overlijdt Marc Chagall. Zijn zoon David McNeil (geboren in 1946 uit een verhouding met Virginia McNeil) noemt zijn liefhebbende vader:

Deze dichter-magiër; deze mystieke zwoeger in onze droomfabriek.

De tentoonstelling Le cri de liberté. Chagall politique (met een uitgewerkte catalogus in het Frans) is tot 7 januari 2024 te zien in het prachtige Museum La Piscine in Roubaix, nabij Lille/Rijsel. Van 31 januari tot 5 mei 2024 verhuist ze naar de Fundación MAPFRE in Madrid. Van 1 juni tot 16 september 2024 komt ze thuis in het Musée National Marc Chagall in Nice.

Marc Chagall’s childhood memories that led him to create his masterpiece

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 54.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×