Dark
Light

Rampjaar 1689 – Plundering van de Palts

De Negenjarige Oorlog of Paltische Successieoorlog
Auteur:
6 minuten leestijd
Prent van generaal Ezéchiel de Mélac met op de achtergrond een van de vele steden in de Palts die door hem verwoest werden.
Prent van generaal Ezéchiel de Mélac met op de achtergrond een van de vele steden in de Palts die door hem verwoest werden.

Vorig jaar was het drie-en-een-halve eeuw geleden dat Nederland, destijds de Republiek der Zeven Provinciën, haar rampjaar beleefde toen ze gelijktijdig door drie vijanden werd aangevallen. Met tentoonstellingen, boeken, lezingen en documentaires werd dit traumatische jaar herdacht waarin de regering radeloos, de bevolking redeloos en het land reddeloos schenen. Hoofdschuldige van dit onheil was toch vooral de Franse koning Lodewijk XIV (1638-1715) omdat hij het complot smeedde en zijn militaire bijdrage eraan veruit het grootste was.

La Guerre de Hollande (1672-1678) was onderdeel van een reeks van oorlogen waarmee Lodewijk XIV zijn rijk zodanig wenste uit te breiden dat het enkel door natuurlijke grenzen omgeven was. Dat begon met de verovering van Frans Vlaanderen (1668), waarna Lotharingen (1670), de France Comté (1674) en de Elzas (1681) volgden. In 1689 was het de beurt aan de Palts, wat het begin inluidde van de Negenjarige Oorlog (1688-1697).

“Oorlogsvoering was al eeuwenlang gepaard gegaan met plundering, maar niet eerder had dit zo systematisch en grondig plaatsgevonden.”

Deze veldtocht vertoonde overeenkomsten met die tegen de Republiek, want ook de Palts werd weliswaar bezet, maar bij de Vrede van Rijswijk (1697) weer volledig ontruimd. Bovendien hielden de Franse troepen er op net zo’n gewelddadige manier huis als in de Republiek, waardoor deze gebeurtenis tot in het moderne Duitsland aan toe het wantrouwen ten aanzien van de Frankrijk zou blijven voeden en in het collectieve geheugen verankerd is gebleven als Die Verwüstung der Pfalz.

Op herhaling

Nadat het Franse leger op 12 juni 1672 de Rijn bij Lobith was overgestoken volgde een snelle verovering van Gelderland en Utrecht. Het Staatse leger wist nauwelijks tegenstand te bieden door haar geringe omvang en de slechte staat waarin de vestingsteden zich bevonden. Na de Vrede van Munster (1648) had de Republiek haar landstrijdkrachten verwaarloosd omdat de meeste financiële middelen aan de oorlogsvloot waren besteed, waarmee twee zeeoorlogen tegen Engeland (1652-’54 en 1664-’67) waren uitgevochten. Het was enkel aan de Waterlinie te danken dat de Fransen niet konden doordringen tot de Hollandse steden, het economische hart van de Republiek. Achter deze inundatie konden de restanten van het Staatse Leger zich herstellen en aangevuld worden tot een strijdmacht waarmee in een tijdsbestek van enkele jaren stad voor stad op de Fransen heroverd kon worden.

Dat het front aan de Hollandse Waterlinie tot stilstand kwam, had echter wel ernstige gevolgen voor de plaatselijke bevolking, die zich geconfronteerd zag met een grote vijandelijke troepenmacht die uit frustratie, maar ook om zich in leven te houden, over ging tot plundering van dorpen, kerken, kastelen en buitenplaatsen. Steden wisten dit met hoge bedragen af te kopen (brandschatting), maar het platteland viel ten prooi aan roof en brandstichting, met als triest dieptepunt de volledige verwoesting van Zwammerdam en Bodegraven. Deze ruïnering droeg in niet geringe mate bij aan de paniek die zich van de Hollandse bevolking meester maakte, wat onder andere tot de moord op de gebroeders De Witt leidde en van 1672 ons ‘Rampjaar’ maakte.

Moord, plundering en brandstichting in Bodegraven door de Fransen op 28 december 1672.
Moord, plundering en brandstichting in Bodegraven door de Fransen op 28 december 1672.

Zeventien jaar later herhaalden de Fransen deze wreedheid in de Palts en legden daarmee de basis voor de Frans-Duitse erfvijandschap waar pas na de Tweede Wereldoorlog een einde aan zou komen.

De Palts was één van de zeven keurvorstendommen van het Heilige Roomse Rijk, waardoor haar paltsgraaf het recht had om mede de Rooms-Duitse koning te kiezen. Het territorium, met Heidelberg als hoofdstad, lag aan beide zijden van de Rijn, daar waar deze samenvloeit met de Neckar. Tijdens de reformatie schaarde de Palts zich aanvankelijk achter Luther, maar na 1560 koos Paltsgraaf Frederik III (1515-1576) toch voor het calvinisme, als enige binnen het Heilige Roomse Rijk. Dit vormde overigens geen beletsel voor zijn achterkleinzoon Frederik V (1596-1632) om tijdens de Dertigjarige Oorlog (1618-1648) aanvoerder te worden van de protestanten in de strijd tegen de katholieke Rooms-Duitse keizer Ferdinand II (1578-1637). Het liep in 1620 voor eerstgenoemde uit op een nederlaag in de Slag op de Wittenberg, waarna hij zijn toevlucht zocht in de Republiek der Zeven Provinciën.

Durlach was een van de kleinere steden in de Palts die in 1689 na plundering door de Fransen in vlammen op ging.
Durlach was een van de kleinere steden in de Palts die in 1689 na plundering door de Fransen in vlammen op ging.

De Palts werd achtereenvolgens bezet door keizerlijke, Zweedse en wederom keizerlijke troepen, die er allemaal stevig huis hielden. Na de Vrede van Westfalen (1648) kon Frederiks zoon Karel I Lodewijk (1617-1680) terugkeren als keurvorst en onder zijn bewind, en dat van zijn zoon Karel II (1651-1685), vond de wederopbouw plaats. Door zijn dochter Liselotte (1652-1722) te laten huwen met Philippe d’Orléans (1640-1701), de broer van Lodewijk XIV, hoopte keurvorst Karel op een blijvende goede verstandhouding met Frankrijk, maar toen Karel II in 1685 kinderloos stierf was dat juist aanleiding voor de Zonnekoning om aanspraak te maken op delen van de Palts en deze drie jaar later zelfs binnen te vallen.

Inval

Keizer Leopold I
Keizer Leopold I
In 1688 was de Rooms-Duitse keizer Leopold I (1640-1705) in het oosten verwikkeld in een oorlog met de Turken, wat Lodewijk XIV de ideale gelegenheid bood om diens rijk aan de westzijde binnen te vallen en zich van de Palts meester te maken. De hoofdmacht van twintigduizend man stootte helemaal door tot de rijksstad Ulm, waar zeventien dorpen platgebrand werden. De Palts werd overgelaten aan generaal Joseph de Montclar (1625-1690) met zesduizend soldaten, die letterlijk het bevel mee kreeg om alle gebieden die zich weigerden te onderwerpen volledig te verwoesten en de bevolking te verjagen.

De keizer slaagde er echter in om de protestantse keurvorsten van Brandenburg en Saksen en de landgraaf van Hessen-Kassel een gezamenlijke troepenmacht te laten samenstellen om de Franse vijand het hoofd te bieden. In de maanden die daarover heen gingen onderwierp Lodewijk de Palts aan de tactiek van de verschroeide aarde om de opmars van zijn tegenstander te verhinderen. In maart 1689 ging Mannheim in vlammen op, gevolgd door elf andere steden. Oorlogsvoering was al eeuwenlang gepaard gegaan met plundering, maar niet eerder had dit zo systematisch en grondig plaatsgevonden. Smeekbedes van Liselotte aan haar schoonbroer om dit geweld te stoppen hadden geen enkel effect.

De meest drieste acties werden door generaal Ezéchiel de Mélac (1630-1704) op zijn naam geschreven. Hij gaf opdracht tot de verwoesting van het keurvorstelijk slot in Heidelberg, Burg Rheingrafenstein, de Ebernburg en het klooster Hirsau. Al deze brandstichtingen werden voorafgegaan door plundering, verkrachting en moord op ongekende schaal. In mei was het de beurt aan Speyer, waar de gehele bevolking de stad binnen zes dagen moest verlaten en zich verplicht als Frans onderdaan in de Elzas moest vestigen. Hun huisraad moesten ze opstapelen in de beroemde kroningsdom van Speyer om deze in brand te kunnen steken, nadat de Franse soldaten er alle koninklijke- en keizerlijke grafkelders uit gesloopt hadden. De rest van de stad volgde korte tijd later. De haat die dit in de Palts, maar ook in het hele Heilige Roomse Rijk veroorzaakte blijkt onder andere uit de beschrijving die kroniekschrijver Johann Friedrich Seidenbender (1650-1712) van de Zonnekoning gaf:

‘De aller-barbaarste wreedaard en moordenaar die ooit geleefd heeft of ooit nog geboren zal worden’.

Toen het bevrijdingsleger uiteindelijk binnenmarcheerde was de Palts veranderd in een compleet ontvolkte woestenij. De oorlog sleepte zich nog voort tot 1697 en kende ook elders dieptepunten, zoals het bombardement op Brussel waarbij in 1695 de bebouwing rond de Grote Markt aldaar volledig weggevaagd werd. In de eeuw die volgde drongen Franse troepen nog tijdens drie oorlogen
de Duitse landen binnen (Spaanse Successieoorlog, Zevenjarige Oorlog en Napoleontische Oorlogen) en hoewel dit ook toen weer met het nodige geweld gepaard ging, bleef het drama van de Palts in 1689 symbool staan voor de verschrikkingen die Frankrijk op Duitse bodem aanrichtte.

Na verwoesting door de Franse troepen op 2 maart 1689 is Schloss Heidelberg altijd een ruïne gebleven. De keurvorsten van de Palts verplaatsten hun residentie daarna naar Mannheim.
Na verwoesting door de Franse troepen op 2 maart 1689 is Schloss Heidelberg altijd een ruïne gebleven. De keurvorsten van de Palts verplaatsten hun residentie daarna naar Mannheim. (CC BY 2.0 – Gary Bembridge – wiki)

Daarna draaiden de rollen zich om en waren het Duitse troepen die in drie oorlogen Frankrijk binnenvielen en haar bevolking een trauma bezorgden (1870-’71, 1914-’18 en 1940-’45). Wat dat betreft kunnen de ruïnes van Zuid-Franse dorp Ouradur-sur-Glane uit 1944 beschouwd worden als tegenhanger van de ruïne van het keurvorstelijke slot van Heidelberg uit 1689. Ook Nederland kreeg nadien nog driemaal de Fransen ‘over de vloer’, maar toch maakte dat toen niet meer zo’n diepe indruk als in 1672. De ruïne die wij er aan over hebben gehouden, namelijk die van het Kasteel van Valkenburg, wordt er eigenlijk nooit meer mee in verband gebracht. En dat is wel begrijpelijk, want het was juist het Staatse Leger zélf dat hier voor verantwoordelijk was en hiermee wilde voorkomen dat de Fransen zich er in zouden kunnen verschansen.

Marc Busio (1970) is chemisch technoloog en amateurhistoricus, gespecialiseerd in industrieel verleden. Naast Historiek publiceert hij regelmatig artikelen op zijn eigen website www.fabriekofiel.com en in het tijdschrift 'Erfgoed van Industrie en Techniek'.

Gerelateerde rubrieken:

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 51.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
×