Charles de Gaulle en Harold Macmillan

4 minuten leestijd
Charles de Gaulle en Harold Macmillan
Charles de Gaulle en Harold Macmillan

Het was niet eerlijk, vond Macmillan. Ze kenden elkaar sinds 1943, leken zelfs vrienden. Zonder de steun van Macmillan had De Gaulle nooit president van Frankrijk kunnen worden. In ruil daarvoor stak De Gaulle hem een mes in de rug. Stank voor dank!

Zonder de Tweede Wereldoorlog zouden Harold Macmillan (1894-1986) en Charles de Gaulle (1890-1970) hoogstwaarschijnlijk onbekend gebleven zijn. In de jaren twintig en dertig stelden hun carrières namelijk bar weinig voor. Macmillan was weliswaar lid van het Britse Lagerhuis, maar behoorde tot de minderheid binnen de Conservatieve Partij die tegen appeasement van Hitler was. Dit was echter officieel diplomatiek beleid van de eigen premier. Macmillan was dus uitgesloten van hogere functies in partij en regering, de ‘wildernisjaren’. De Gaulle diende in het leger, maar door zijn eigenzinnigheid en uitgesproken meningen joeg hij de legertop en politici tegen zich in het harnas.

De oorlog veranderde alles. Churchill werd premier van Engeland en nam Macmillan op in zijn kabinet. Die werd in 1942 viceroy (‘onderkoning’) of the Meditteranean – na het verdrijven van de Duitsers uit Noord-Afrika een gewichtige diplomatieke functie.

De enige politicus die oren had naar De Gaulles ideeën was Paul Reynaud, de voorlaatste regeringsleider voor de capitulatie. Die nam hem begin juni op in het oorlogskabinet. Na de capitulatie vluchtte De Gaulle naar Engeland. Vandaar riep hij 18 juni 1940 – precies 125 jaar na de Slag bij Waterloo – de Fransen op de strijd tegen Duitsland voort te zetten.

De Gaulle en Reynaud wilden de strijd vanuit de Franse koloniën voortzetten. Een kabinetsmeerderheid, aangevoerd door maarschalk Pétain, verkoos echter capitulatie. Het kabinet viel en Pétain vormde een nieuw kabinet, dat Frankrijk als Duits protectoraat zou regeren vanuit Vichy. Dit riep de staatsrechtelijke vraag op of De Gaulle de Franse regering vertegenwoordigde (Churchill meende van wel) of slechts een gedeserteerde minister was (aldus de Amerikaans president Franklin Roosevelt).

Amerika overwoog om via diplomatieke middelen het Vichy-bewind los te weken van nazi-Duitsland. Churchill sympathiseerde met De Gaulle, maar kon de oorlog niet winnen zonder de Verenigde Staten. De Gaulles licht ontvlambare persoonlijkheid maakte het er niet makkelijker op. Op zijn beurt besefte De Gaulle dat Frankrijk na de oorlog geen internationale rol meer zou spelen als het geen deel uitmaakte van de geallieerde overwinningsmacht. Dus eiste hij luidkeels namens Frankrijk een plek aan de vergadertafel. Door zijn tactloze optreden (de geallieerden gingen hem Ramrod noemen) gooide hij bijna zijn glazen in. De verzoeningsgezinde Macmillan wist echter keer op keer de plooien glad te strijken. Als de geallieerden De Gaulle terzijde hadden geschoven, zou hij na D-day nooit leider van Frankrijk geworden zijn.1

Charles de Gaulle in Londen, tijdens de Tweede Wereldoorlog
Charles de Gaulle in Londen, tijdens de Tweede Wereldoorlog

Comeback

Kort na de oorlog leken de loopbanen van De Gaulle en Macmillan alweer voorbij. Zomer 1945 verloren de Conservatieven de verkiezingen. Begin 1946 trad president De Gaulle af en verliet ogenschijnlijk de politiek. Eind jaren vijftig keerden beiden terug, indirect door dezelfde gebeurtenis, de Suez-crisis van 1956. De Britse premier trad af en Macmillan volgde hem januari 1957 op. Frankrijk zou anderhalf jaar regeringscrises beleven totdat De Gaulle mei 1958 opnieuw president werd.

Hoewel Groot-Brittannië het Verdrag van Rome (1957) niet getekend had, sloot het Europese samenwerking niet uit. Hun voorkeur ging uit naar een vrijhandelszone (EFTA), die ze met zes andere landen vormden, de Zeven. Ze hoopten dat deze op den duur zouden samenwerken met de Zes van de EEG. De sfinxachtige De Gaulle, geen voorstander van een supranationale EEG, verleende echter evenmin medewerking aan de EFTA.

Macmillan and John F. Kennedy in 1961
Macmillan and John F. Kennedy in 1961
December 1960 werkte Macmillan zijn Grand Design uit: hoe kon Groot-Brittannië bij de EEG zonder dat dit ten koste zou gaan van het Gemenebest en vooral de Special Relationship met de VS?2 Op 31 juli 1961 maakte hij bekend dat het EEG-lidmaatschap aangevraagd zou worden. Zo ontstond een unieke situatie, want het was voor het eerst sinds de oprichting dat een land bij de EEG zou komen. De EEG had nog nauwelijks consensus bereikt over de daadwerkelijke organisatie.

14 januari 1963 hield De Gaulle zijn halfjaarlijkse bijeenkomst met de Franse pers. Hierbij verklaarde hij dat Groot-Brittannië wat hem betreft nog niet klaar was voor de EEG. Aangezien EEG-besluiten unaniem door de lidstaten genomen moesten worden, sprak hij feitelijk een veto uit over Brits lidmaatschap, het befaamde non van De Gaulle.

De Gaulle heeft nooit een officiële verklaring gegeven voor zijn non.3 Voor de Britten was vooral de manier waarop verraad en vernedering tegelijk. Heeft dit een rol gespeeld bij Brexit?

Opmerkelijk genoeg had Macmillan een voorkeur voor confederalisme4, net als De Gaulle. Hoe zou Europa er nu uitzien als de twee leiders hadden samengewerkt?

Boek: De man die nee zei – Charles de Gaulle, 1890-1970

Noten â–¼

1 – Voor de spanningen tussen de geallieerde politieke leiders en de bemiddelingen van Macmillan, zie A. Horne, Harold Macmillan. Volume I 1894-1956 (New York, 1988), 151-209; P. Mangold, The almost impossible ally. Harold Macmillan and Charles de Gaulle (Londen, 2006), 31-74; H. Wesseling, De man die nee zei. Charles de Gaulle 1890-1870 (Amsterdam, 2012), 68-103.
2 – O. Bange, The EEC Crisis of 1963. Kennedy, Macmillan, de Gaulle and Adenauer in conflict (Basingstoke, 2000), 10-11; Mangold, Impossible ally, 144-145.
3 – H. Young, This blessed plot. Britain and Europe from Churchill to Blair (Basingstoke, 1998), 142. Young steekt overigens niet onder stoelen of banken dat het Verenigd Koninkrijk voor Europa had moeten kiezen, niet voor het Gemenebest.
4 – A. Horne, Harold Macmillan. Volume II 1957-1986, 260.
Anthony Teasdale, The Fouchet Plan: De Gaulle’s intergovernmental design for Europe (Londen, 2016), 47.

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 53.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×