Christiaan Huygens (1629-1695) was een vooraanstaand Nederlands wetenschapper en uitvinder, bekend om zijn bijdragen aan de natuurkunde, astronomie en wiskunde. Hij ontdekte onder andere de ringen van Saturnus, verbeterde de telescoop en ontwikkelde het slingeruurwerk, wat grote invloed had op de nauwkeurigheid van tijdsmeting.
Christiaan Huygens zag het levenslicht op 14 april 1629 in Den Haag, in een kanselierswoning aan de Lange Houtstraat. Als zoon van de bekende dichter, filosoof en diplomaat Constantijn Huygens, de Heer van Zuylichem, groeide hij op in een welvarende familie. Zijn vader zette Huygens op het pad van de wiskunde door hem in contact te brengen met gerenommeerde wiskundigen. Ook de bekende filosoof René Descartes, die enkele jaren in Nederland woonde, behoorde tot de vriendenkring van de familie en bekendheden als Rembrandt, Antoni van Leeuwenhoek en koning Karel I van Engeland kwamen over de vloer. Op jonge leeftijd correspondeerde de jonge Huygens al met vooraanstaande buitenlandse wetenschappers over allerhande (wetenschappelijke) vraagstukken.
Tot zijn zestiende kreeg het wonderkind les aan huis en kwam hij in aanraking met allerhande takken van de wetenschap. Ook leerde hij de luit te bespelen. Huygens studeerde tussen 1645 en 1647 vervolgens rechten en wiskunde aan de universiteit van Leiden en studeerde hierna enige tijd in Breda, aan het College Arausiacum of ‘College van Oranje’. In de Brabantse stad werd de jonge geleerde onder meer onderwezen door de Brit John Pell, een van de meest prominente wiskundigen van die tijd.
In 1651 publiceerde Huygens zijn eerste wiskundige artikel, maar daarna stortte hij zich meer op astronomie en de kansberekening. Zijn belangrijkste astronomische ontdekking volgde in 1655 toen hij, met behulp van één van zijn zelf geslepen lenzen, de grootste Saturnusmaan Titan ontdekte.
Omdat goede waarnemingen in de astronomie vallen of staan bij nauwkeurige tijdswaarneming, concentreerde Huygens zich op methoden om tijd zo nauw mogelijk vast te kunnen stellen. In 1656 ontwikkelde hij hiervoor het slingeruurwerk, waar hij patent op aanvroeg. De wetenschapper liet zich hierbij inspireren door Arabische sterrenkundigen uit de dertiende eeuw. In 1673 volgde een wetenschappelijk werk over het slingeruurwerk, Horologium Oscillatorium sive de motu pendulorum. Het slingeruurwerk zou eeuwenlang het meest betrouwbare instrument voor tijdmeting blijven. Nauwkeurige tijdmeting was zeer belangrijk, onder meer voor het bepalen van de positie op zee.
Christiaan Huygens en de Royal Society
Met al deze ontdekkingen rees de ster van Huygens snel. In 1663 viel hem een grote eer ten deel toen hij verkozen werd om lid te worden van de kort daarvoor opgerichte Engelse Royal Society. In 1666 volgde een aanstelling tot directeur van de in Parijs gevestigde Académie Royale des Sciences.
Snelheid van het licht
Huygens’ gezondheid, die al sinds zijn geboorte niet sterk was geweest, liet hem echter na een aantal jaren in Parijs in de steek, en in 1670 besloot de geleerde terug te keren naar Nederland. Een jaar later reisde Huygens weer naar Frankrijk maar hij zag zich al snel voor een dilemma geplaatst toen de Franse koning Lodewijk XIV in 1672 de Nederlanden binnenviel. Ondanks het feit dat hij als Nederlandse wetenschapper in het land van de ‘bezetter’ werkte, zag hij zich boven politiek verheven en zette hij zijn werk voort.
In 1676 vertrok de geleerde, opnieuw wegens ziekte, voor twee jaar terug naar de Nederlanden. Daar deed hij vervolgens onderzoek naar de snelheid van het licht, waarvan hij dacht dat die eindig was. Na weer een aantal jaren in Frankrijk te hebben gewerkt, keerde hij opnieuw terug naar zijn geboorteland. Een terugkeer naar Frankrijk werd daarna bemoeilijkt omdat zijn beschermheer, de Franse minister Colbert, was overleden. Toen in 1687 tevens zijn vader overleed vertrok Huygens, wegens het gebrek aan een wetenschappelijke gesprekspartner, in 1689 naar Engeland.
Invloed
Daar kwam de geleerde in contact met grote wetenschappers als Newton, waarmee hij reeds een leven lang een wetenschappelijke discussie over de universele zwaartekracht had uitgevochten. Een jaar voor zijn dood vertrok Huygens definitief naar Nederland waar hij tot zijn overlijden werkte aan verbeteringen aan lenzen en slingeruurwerken. Postuum verscheen van hem nog het werk Cosmotheoros (1698), dat algemeen wordt gezien als een van de eerste werken over buitenaards leven.
Huygens kan zonder twijfel een van de meest invloedrijke Nederlandse wetenschappers uit de geschiedenis worden genoemd. Zijn goede afkomst zorgde reeds op jonge leeftijd voor de benodigde contacten in de wetenschappelijke wereld en vrijwel zijn hele leven zou hij omringd blijven door de grootste wetenschappers van zijn tijd. Bijzonder aan de wetenschapper is ook dat hij het nodige literaire talent had en wetenschappelijke kennis zo vrij toegankelijk maakte. De hedendaagse theoretische sterrenkunde Vincent Icke schreef daarover in zijn boek De ruimte van Christiaan Huygens:
Niet alleen beheerst hij [als sterrenkundige] de waarnemingen, de verklaringen en de bijbehorende wiskunde, maar ook toont Huygens zich een meester van de literaire vorm. Dat is zeer opmerkelijk: de gedetailleerde inhoud en werking van het toen bekende Heelal worden weergegeven als science fiction.
Over wetenschap zei de geleerde wat bescheiden ooit dat het een kwestie was van “hard werken” en dat men hierbij niet alleen groot inzicht nodig had, maar ook een flinke “dosis geluk”.