Het Centraal Joods Overleg (CJO) roept minister Plasterk op zich in te zetten voor de terugkeer van barakken naar voormalig Kamp Westerbork.
Het CJO, een samenwerkingsverband van Joodse organisaties in Nederland, wil dat de laatste nog bestaande Westerbork-barakken onmiddellijk naar het voormalige kampterrein terug worden gebracht. Deze oproep komt een dag nadat in Veendam twee voormalige barakken uit Kamp Westerbork afbrandden. De barakken deden in Veendam dienst als boerenschuur. Er lagen plannen om een van de barakken te demonteren en in Westerbork opnieuw op te bouwen op de plek waar hij ooit stond en een batterijensloperij herbergde. Tijdens de oorlogsjaren demonteerden vele gevangenen, onder wie ook Anne Frank, in deze barak batterijen.
In een brief aan de minister schrijft het CJO:
Met ontzetting hebben wij kennis genomen van het feit dat een barak die uit Kamp Westerbork afkomstig is, kort voor demontage van de huidige plek en herbouw op het voormalige kampterrein, vrijwel geheel in vlammen op is gegaan. De huidige eigenaar, een landbouwer te Veendam, is overtuigd van brandstichting. Dit laatste is des te schrijnender, in het licht van de al maar toenemende aanvallen op de historische feitelijkheid van de Holocaust in zijn volle omvang.
Deze tragische gebeurtenis heeft daarmee twee belangrijke aspecten. Allereerst wordt het nu weer moeilijker de geschiedenis tastbaar te maken op de plek van Westerbork zelf. Niet minder van belang is dat de barak – kennelijk – door brandstichting vrijwel geheel te niet is gegaan; een bouwwerk van voor het Nederlandse culturele erfgoed van historisch-monumentale waarde.
Op meerdere plaatsen in het land staan nog (delen van) barakken die uit Kamp Westerbork afkomstig zijn. Dit brengt ons er op u te verzoeken na te gaan welke de mogelijkheden zijn met de grootst mogelijke spoed deze barakken te traceren, te laten demonteren en op het terrein van het voormalige Kamp Westerbork in zodanige staat opnieuw op te richten, dat zij geconserveerd van betekenis zullen zijn voor de boodschap van Kamp Westerbork: de herinnering aan de Sjoa levend te houden.
Door nu onmiddellijk en handelend op te treden geeft u een krachtig signaal af dat wij ons historisch erfgoed van de oorlog niet moedwillig laten vernietigen maar juist opkomen om deze tastbare herinneringen aan de Sjoa in stand te houden.
Doorgangskamp
Kamp Westerbork is bekend geworden als doorgangskamp tijdens de Tweede Wereldoorlog, maar werd nog voor het begin van de oorlog door de Nederlandse overheid opgebouwd om joodse vluchtelingen op te vangen. Tijdens de oorlog werd het kamp door de Duitsers in gebruik genomen als doorgangskamp. Vanuit het kamp werden 107.000 gevangenen gedeporteerd naar concentratiekampen buiten Nederland. Van hen keerden er minder dan 5000 terug.
Na de oorlog werd het kamp enkele jaren door de Nederlandse overheid gebruikt om NSB’ers en collaborateurs gevangen te houden. Vanaf 1951 werd Kamp Westerbork ingericht als woonoord voor gedemobiliseerde KNIL-militairen van Zuid-Molukse afkomst. Toen in 1970 de laatste gezinnen het kamp verlieten werd het afgebroken. Sommige barakken werden verkocht.
Herinneringscentrum Kamp Westerbork probeerde de afgelopen twintig jaar een van de barakken uit Veendam terug te halen naar Westerbork. De eigenaar van de barak kreeg echter lange tijd geen bouwvergunning voor een nieuwe loods van vergelijkbare omvang. Een jaar geleden hoorde een nieuwe wethouder van de plannen. De wethouder ondersteunde het plan. Kort voordat de barak gedemonteerd zou worden om overgebracht te worden naar Westerbork, brandde hij echter af.