Colijn bracht Nederlandse neutraliteit in gevaar

4 minuten leestijd
Hendrikus Colijn (1869-1944) - Minister-president tijdens de crisisjaren 1930
Hendrikus Colijn (1869-1944) - Minister-president tijdens de crisisjaren 1930

Friedrich Knolle was van 1940-1944 de beruchtste SD-officier in Nederland. Volgens de top-NSB’er Cornelis van Geelkerken was hij ‘de gevaarlijkste man die rondloopt’. Ondanks deze bedenkelijke reputatie, heeft Knolle in de historiografie maar weinig aandacht gekregen. Historicus dr. Perry Pierik brengt hierin verandering. In een boeiende pageturner onthult hij interessante informatie over de Sicherheitsdienst-acties van Knolle, de vermeende spionageactiviteiten van Hendrikus Colijn, diverse executies en de Februaristaking van 1941.

Mouwteken van de sicherheitsdienst
Knolle stond op de lijst van de 99 meest gezochte oorlogsmisdadigers in Nederland en was dus geen kleine jongen. Hij was in 1902 geboren in Amsterdam, maar vertrok in 1920 naar Duitsland, waar hij in een boekwinkel aan de slag ging. In 1928 sloot hij zich aan bij de NSDAP, twee jaar later bij de SA en in 1933 bij de SS. Knolle maakte binnen nationaalsocialistische snel carrière. In 1938 was hij inmiddels chef van de SD in Aken. Tijdens de Tweede Wereldoorlog veranderde hij van standplaats, want in 1940 werd hij bevorderd tot chef binnen- en buitenland van de SD in Nederland. In Nederland gaf hij daarnaast leiding aan de zogenoemde A-Schule West, een Duitse spionageschool op het terrein Zorgvliet in Den Haag.

In 2008 kwam auteur Pierik toevallig in contact met Ebbe Rost van Tonningen, de zoon van tweede NSB-man Meinoud Rost van Tonningen. Laatstgenoemde was tijdens de oorlog vrij close met Knolle. Ebbe nam afstand van zijn vaders nationaalsocialistische stellingnames en, op zoek naar zijn verleden, hield hij tussen 1970 en 1972 vraaggesprekken met Friedrich Knolle. Het boek van Pierik is ontstaan uit de geluidsbanden van deze vraaggesprekken. Verder heeft Pierik voor zijn verhaal gebruikgemaakt de nodige archiefstukken en secundair materiaal dat grotendeels afkomstig is van NIOD-medewerker Gerard Aalders.

(S)Doctors

De Sicherheitsdienst staat in de beeldvorming bekend als een wat minder kwaadaardige organisatie dan bijvoorbeeld de paramilitaire Schutzstaffel (SS). Dit is niet helemaal terecht, zo laat Pierik zien. De Einsatzgruppen bijvoorbeeld – die vooral in Oost-Europa lukraak mannen, vrouwen en kinderen executeerden – bestond niet alleen uit leden van de Waffen-SS, maar had ook veel SD-ers in de gelederen. En de activiteiten van de SD in Nederland, daar zal de lezer van dit boek wel achter komen, waren allesbehalve mensvriendelijk.

Opmerkelijk is het hoge opleidingsniveau van de SD in zijn algemeenheid. Maar liefst veertien procent van het SD-personeel had een doctorsgraad. Door de crisis van de jaren 1920 en 1930 was opklimmen binnen de naziranken, aldus Pierik, een van de weinige mogelijkheden om een ‘gewaardeerde’ baan te bemachtigen. Vermeldenswaardig is dat Lieselotte Siemann, Knolle’s tweede vrouw (Knolle scheidde van zijn eerste vrouw omdat die een erfelijke ziekte had) ook doctor was. Deze Siemann – in het Engels vertaalbaar als shemale – was waarschijnlijk betrokken bij “Mutterheim” in Nijmegen, een afdeling van de Duitse Lebensborninstanties waar men druk in de weer was om Arische baby’s te fabriceren. De stelling dat veel nazi’s ‘mannen en vrouwen van de straat’ waren, is hiermee in elk geval ontkracht. Van onopgeleide putjesschepper tot gepromoveerd onderzoeker: iedereen kon carrière maken op de nationaalsocialistische arbeidsmarkt.

Drie spionnen

“Van onopgeleide putjesschepper tot gepromoveerd onderzoeker: iedereen kon carrière maken op de nationaalsocialistische arbeidsmarkt.

In Nederland hield de SD, bestaande uit 300-350 man, zich bezig met de aanpak van communisten van de CPN (Knolle’s specialiteit), contraspionage en allerlei andere subversieve activiteiten. Al voor de Duitse inval op 10 mei 1940 was Knolle druk met spionage in Nederland, onder meer via de dubbelspione-artieste Gertrud Franziska Pütz, alias Leonie Brandt, alias Leonie Reiman. Deze aantrekkelijke en intelligente vrouw vestigde zich in de jaren 1920 in Amsterdam en wist als dubbelspionne door te dringen tot de hoogste politieke kringen van Nederland. Onder andere Hendrikus Colijn was gevoelig voor haar charmes.

Een andere scrupuleuze spion aan wie Pierik de nodige aandacht besteedt, is Johannus van Ligten. Deze man had een besmeurd blazoen. In het verleden had hij een hoge levensverzekering afgesloten op zijn broer. Vervolgens was hij met hem in de auto gestapt en het water in gereden, waarbij zijn broer verdronk.

Ten slotte komt, als derde belangrijke spion, de Amsterdamse ondergrondfiguur Dries Riphagen aan bod. De SD’er Riphagen hield voormalig minister-president Hendrikus Colijn in de gaten. Met succes, zo zou blijken.

Bedenkelijke reputatie Colijn

Volgens diverse ooggetuigen hield de SD ter huize van Colijn een huiszoeking, waarbij in een kluis nogal wat belastende informatie werd gevonden. De amoureuze brieven van allerlei dames in het buitenland, onder wie een Duits-joodse maîtresse uit Berlijn, waren niet het ergste, maar wel enkele andere paperassen. Colijns kluis zat bomvol geld, dubieuze bankafschriften en militaire afspraken met de Engelse, Franse en Belgische legerstaf over wat er in geval van oorlog met Oost-Azië moest gebeuren. Het meest schokkend was de gedetailleerde tekening van een Duits slagschip uit de Eerste Wereldoorlog, waarvoor Colijn 500.000 pond van de Engelsen zou hebben ontvangen. Colijn had de tekening gemaakt tijdens de Eerste Wereldoorlog, toen hij voor zijn werk in Duitsland zat en drie weken als spion opereerde. De spionageactiviteiten van Colijn gingen door tot 1940, waarmee Colijn dus de Nederlandse neutraliteit tijdens het interbellum in gevaar heeft gebracht.

Het waarheidsgehalte van bovenstaande onthulling (die Colijns biograaf Herman Langeveld als onbewezen aanmerkt) zal altijd discutabel blijven, omdat de besproken schriftelijke documenten nooit zijn gevonden. Pieriks statements zijn echter wel overtuigend. Ter ondersteuning verwijst Pierik naar drie ooggetuigen die los van elkaar hetzelfde betogen. Het lijkt er sterk op dat Colijn ethisch-moreel gezien niet helemaal zuiver op de graat was.

Friedrich Knolle. Bekentenissen van en onderzoek naar SD-officier
Friedrich Knolle. Bekentenissen van en onderzoek naar SD-officier
Pierik linkt Knolle voorts aan verscheidene oorlogsmisdaden. Zo was hij betrokken bij het oppakken van de vermeende leiders van de Februaristaking van 1941. In opdracht van Heinrich Himmler zorgde Knolle ervoor dat hiertoe de Sicherheitspolizei in actie kwam. Ook wordt Knolle’s naam in verband gebracht met het afvoeren van driehonderd joden naar concentratiekamp Mauthausen, de executie van vijftien verzetslieden uit kamp Amersfoort in oktober 1942 en de doodstraf van vijf personen vanwege de Meistaking van 1943.

Stufe II

Ondanks deze oorlogsmisdaden, is Knolle na de Tweede Wereldoorlog de dans ontsprongen en ondergedoken. In 1949-1950 is hij wel enkele maanden achter de tralies gezet door de Amerikanen, maar zij beschouwden hem als een minder prestigieuze pion op het schaakbord (een zogenoemde Stufe II). De Amerikanen weigerden dan ook om Knolle aan Nederland uit te leveren.

Perry Pieriks boek is een overtuigend geheel. Het werpt nieuw licht op de rol van de Sicherheitsdienst in Nederland, en de Duitse én Nederlandse spionageactiviteiten die al vóór de oorlog plaatsvonden. Jammer is wel dat indexen op persoonsnamen en onderwerpen ontbreken. Verder zijn de afbeeldingen nogal grauw en grijs. Maar laat u door deze aanmerkingen vooral niet afschrikken.

Boek: Friedrich Knolle. Bekentenissen van en onderzoek naar SD-officier

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 53.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x