In 1991 viel na ruim tachtig jaar het doek voor de Communistische Partij van Nederland (CPN), een van de oudste communistische partijen ter wereld. Dat jaar fuseerde de CPN met de Pacifistisch Socialistische Partij (PSP), de Politieke Partij Radikalen (PPR) en de Evangelische Volkspartij (EVP) tot de nieuwe partij GroenLinks.
In dit artikel komt een aantal vooraanstaande leden van de Communistische Partij van Nederland (CPN) aan de orde die op enig moment in aanvaring kwam met de partijleiding. Wie waren zij, waar gingen die conflicten over en op welke wijze werden ze aan de kant gezet?
Paul de Groot was lange tijd de partijleider van de Communistische Partij van Nederland (CPN). Daarnaast bekleedde hij nog vele functies voor en in de partij; zo was hij lid van de Tweede Kamer en hoofdredacteur van de partijkrant.
Op 13 augustus 1961 begon de bouw van de Berlijnse Muur. Zo’n drie maanden later, op 9 november, was het westelijke deel van Berlijn door een betonnen muur en prikkeldraad afgegrendeld van Oost-Berlijn en Oost-Duitsland. Pas in 1989 kwam er een einde aan de verdeling van Berlijn; op 9 november van dat jaar viel de Muur. Dit artikel gaat in
De Sovjet-Unie probeerde haar eigen rol bij het conflict te verbloemen en noemde ‘het Amerikaanse imperialisme’ de aanstichter van de oorlog in Korea. De CPN volgde dit voorbeeld trouw.
Op 7 juli 1948 vonden er verkiezingen plaats voor de Tweede Kamer. Die leidden tot een flink verlies voor de Communistische Partij van Nederland (CPN).
Het CPN-dagblad De Waarheid berichtte in juni en juli 1948 regelmatig over de blokkade van West-Berlijn en de reacties daarop van de kant van de Sovjet-Unie en van de westerse geallieerden.
De CPN werkte in ons land mee aan het herstel van de kapitalistische economie en van het parlementaire stelsel. Maar dat veranderde in 1947. De Sovjet-Unie koos toen voor een confrontatiestrategie en de West-Europese communisten volgden die lijn. In heel West-Europa streden de communisten vanaf eind 1947, begin 1948 tegen het ‘Amerikaanse imperialisme’ en voor de ‘nationale soevereiniteit’ in naam
In de loop van 1948 nam de regering een hele serie maatregelen tegen de Communistische Partij van Nederland (CPN). Eén van die maatregelen was de uitsluiting van de CPN van radiozendtijd voor de verkiezingen (de zendtijd voor politieke partijen). Na 1959 ging het ook om zendtijd op televisie.
Op 3 april 1958 barstte de bom. Vier van de zeven Tweede Kamerleden van de Communistische Partij van Nederland (CPN) werden uit de partij gezet. Het ging om Bertus Brandsen, Frits Reuter, Gerben Wagenaar en Henk Gortzak. Een vijfde Kamerlid, Rie Lips-Odinot kreeg een lichtere ‘straf’: zij werd uit het partijbestuur gezet.
De Communistische Partij van Nederland (CPN) veroordeelde de inval in Tsjechoslowakije in scherpe bewoordingen. In een op 26 augustus in de CPN-krant De Waarheid gepubliceerd Manifest verklaarde het partijbestuur nadrukkelijk dat de inval ‘onaanvaardbaar’ was; dit had niets meer met het communisme te maken.
Half juni 1953 staakten en demonstreerden duizenden Oost-Duitse arbeiders tegen de verlaging van hun levensstandaard. Russische tanks moesten de Volkspolizei te hulp komen om de arbeidersopstand met geweld te onderdrukken.
Na de toespraak van Russische partijleider Nikita Chroetsjov tijdens het twintigste partijcongres van de Communistische Partij (februari 1956), waar hij de door Stalin gepleegde misdaden veroordeelde, volgde een onrustige periode in het Oostblok, de communistische staten in Midden- en Oost-Europa.
Begin 1953 speelde in de Sovjet-Unie het zogenoemde ‘dokterscomplot’. Het zou gaan om een samenzwering van negen artsen, van wie zes van joodse afkomst, met als doel het vermoorden van Sovjetleiders. Eén of meerdere leiders zouden al vermoord zijn; anderen zouden nog volgen.
De ontzetting bij het overlijden van Stalin was groot. Op 6 maart kwam het partijbestuur van de CPN al om acht uur ‘s morgens in spoedzitting bijeen. Er was grote verslagenheid, maar het bestuur had ook het volste vertrouwen in de opvolgers van Stalin, de nieuwe leiders in Moskou.
De CPN zag de Watersnoodramp als een goede mogelijkheid om propaganda te bedrijven voor haar eigen zaak en zo haar dalende populariteit een halt toe te roepen.
De machtsovername door de communisten in Tsjechoslowakije in februari 1948 zorgde in Nederland voor een storm van verontwaardiging, die nog werd versterkt door de wijze waarop de Communistische Partij van Nederland (CPN) op die machtsovername reageerde.
De Communistische Partij van Nederland (CPN) bestond, onder verschillende namen, tussen 1909 en 1991 en was een van de meest radicale partijen aan de linkerkant van het politieke spectrum in ons land.