Dark
Light

De Artemidorospapyrus

Het verhaal van een vervalsing
8 minuten leestijd
Detail van de Artemidorospapyrus

De papyrusrol die bekend is komen staan als de Artemidorospapyrus is zo’n twee-en-een-halve meter lang en ruim tweeëndertig centimeter hoog, wat suggereert dat deze tekst komt uit de Romeinse tijd. Heel misschien is hij iets ouder. Ze is beschreven met een nog onbekende aardrijkskundige tekst maar het opvallendst zijn allerlei tekeningen van dieren en de menselijke anatomie. Zo’n papyrus was nog nooit gezien en het verhaal dat zich in de eerste jaren van de eenentwintigste eeuw ontvouwde was spectaculair.

Drie levens

Het leek ooit de opzet geweest deze rol te voorzien van de tekst van het werk van Artemidoros van Efese, een Griekse geograaf die rond 100 v.Chr. leefde en vaak wordt geciteerd door auteurs, zoals Strabon van Amasia. De kopiist was bezig met een beschrijving van het Iberische Schiereiland toen hij zijn werk onderbrak om een tekenaar de kans te geven de landkaarten in te voegen. Het resultaat was echter desastreus. De kaartenmaker gebruikte een verkeerd voorbeeld, realiseerde zich zijn fout en maakte de tekening niet meer af. Hij had de bergen, rivieren en wegen al ingetekend maar verspilde geen tijd meer aan de belettering. De kopiist zal op een andere rol opnieuw zijn begonnen en de verprutste papyrus kreeg een tweede leven als kladpapier.

Een tekenaar heeft daarna afbeeldingen op de papyrus aangebracht. Aan de voorzijde staan in de marges naast de Artemidorostekst schetsen van hoofden, handen en voeten. Blijkbaar wilde de kunstenaar de menselijke anatomie oefenen. Daarbij liet hij het echter niet. Hij vulde de achterkant met schetsen van allerlei dieren, waarvan sommige echt (een olifant, een giraffe, een tijger…) en andere mythologisch (een sfinx, een griffioen, een krokodilachtig wezen dat een draak in de staart bijt). Ze doen denken aan antieke mozaïeken, wat de indruk wekt dat de tekenaar gebruik heeft gemaakt van een voorbeeldboek zoals ook mozaïekleggers gebruikten.

Uiteindelijk belandden de schetsen bij het oud papier. Het derde leven van de papyrus begon toen een mummiemaker vulsel nodig had en daarvoor de Artemidorospapyrus benutte, samen met enkele documenten, waarvan de jongste was gedagtekend ten tijde van keizer Domitianus (r.81-96). De mummiemaker leefde dus eind eerste eeuw n.Chr.

Het vierde leven

De mummie werd op zeker moment uit elkaar gehaald en het vulsel, een grote prop papyri, kwam in 1971 met een verklaring van de Egyptische oudheidkundige dienst dat het object geëxporteerd mocht worden in handen van een handelaar in oudheden, Serop Simonian uit Hamburg, die de papyrusprop bekeek, fotografeerde en uit elkaar haalde. Hij vond de tekst, repareerde die en stelde wetenschappers in staat die te lezen. Zij publiceerden in 1998 een voorlopige editie. Omdat het handschrift waarin de aardrijkskundige tekst was geschreven leek op het kanselarijschrift ten tijde van koningin Kleopatra VII, zou het eerste leven van deze papyrus worden gedateerd rond het midden van de eerste eeuw v.Chr.

Het spektakel zat in de tekeningen. Wie ze voor het eerst zag, zou ze meteen hebben vergeleken met schetsen van Renaissancekunstenaars. Het zou kunnen zijn dat zij, met toegang tot antieke boeken die nadien verloren zijn gegaan, inspiratie hadden ontleend aan de Griekse en Romeinse schilderkunst. Kortom, een prachtvondst. In 2004 kocht een Italiaanse bank de papyrus aan voor 2,75 miljoen euro, met het doel hem te schenken aan het Egyptisch Museum in Turijn.

Helaas geldt dat als iets te mooi is om waar te zijn, het vaak ook niet waar is. Na een expositie in 2006 zwol de kritiek aan. Sommige tekeningen leken wel op de afbeeldingen op vroegmoderne sterrenkaarten. Die anatomische schetsen, waren dat niet gewoon kopieën van Renaissancetekeningen? Was het niet wat vreemd dat een geografische tekst was geschreven in kanselarijschrift? Tot slot was verontrustend dat de herkomst zo slecht was gedocumenteerd.

De ouderdom van de papyrus waarop de Artemidorospapyrus is geschreven
De ouderdom van de papyrus waarop de Artemidorospapyrus is geschreven

Discussie

De directrice van het Egyptisch Museum in Turijn, Eleni Vassilika, weigerde daarom de schenking aan te nemen. Ze kreeg in 2007 bijval van de Italiaanse oudheidkundige Luciano Canfora, die meende te weten wie de papyrusrol had gemaakt: de Ottomaanse Griek Konstantinos Simonides, de negentiende-eeuwse vervalser die als eerste had begrepen dat hij teksten moest aanbrengen op antiek schrijfmateriaal. Canfora’s identificatie werd weer tegengesproken. Aangezien hij de papyrus nooit met eigen ogen had gezien, had hij de schijn wel tegen.

Ook waren classici het erover eens dat het Grieks van de papyrus te goed was om door een vervalser te zijn geschreven. De discussie liep helemaal uit de hand, wat als voordeel had dat de problematiek nu in bredere kringen bekend werd.

In het volgende jaar, 2008, ging de papyrus naar het lab, waar de analisten – iets vereenvoudigd – concludeerden dat de papyrus met 68 procent zekerheid dateerde uit de tijd tussen 5 en 95 n.Chr. en met 95 procent zekerheid van tussen 40 v.Chr. en 140 n.Chr. Zie het plaatje. Het zou vreemd zijn geweest als het anders was geweest, want een vervalser benut nu eenmaal het liefst antiek materiaal. De inkt waarmee de tekst was geschreven, was vervaardigd volgens de antieke receptuur. Ook logisch, je gaat als vervalser geen synthetische inkt gebruiken. Hoewel de laboratoriumresultaten dus niets zeiden, waren er oudheidkundigen die beweerden dat nu was bewezen dat de Artemidorospapyrus echt was.

Politieonderzoek

De onenigheid was ondertussen voldoende opvallend om de aandacht te krijgen van de politie. In 2009 werd voor het eerst geopperd dat de foto van Serop Simonian een digitale vervalsing was, wat in 2011 later werd bevestigd. Niet veel later gelastte het Italiaanse Openbaar Ministerie onderzoek. Dat stelde vast dat de inkt waarmee de tekeningen waren gemaakt niet leek op antieke inkt. Ook werden sporen van zink aangetroffen, een metaal dat in de oude wereld niet gangbaar was.

Theoretisch was het denkbaar dat alleen de tekeningen vals waren en dat de aardrijkskundige tekst echt was, maar de exportverklaring van de Egyptische autoriteiten uit 1971 vermeldt dat het stuk betekenisloos was. Aannemend dat de vergunning niet is afgegeven door een omgekochte ambtenaar, bewijst dit dat er destijds geen belangwekkende tekst op is gezien. Het suggereert ook dat collegiale beoordelingen, zoals die van de classici die het Grieks te goed vonden om vervalst te zijn, meteen korreltje zout moeten worden genomen. “De oude taal is te goed om te zijn geschreven door een vervalser” is natuurlijk kul want de aanname is dat kenners van oude talen altijd keurig zijn en zich nooit lenen voor fraude.

De discussie en het daaropvolgende onderzoek hadden intussen zo veel tijd in beslag genomen dat toen de politie Serop Simonian in 2019 als vervalser identificeerde, de verjaringstermijn voor oplichting was verstreken. Dat is een onbevredigend einde, maar toch is niet alles negatief. De discussie over de onmogelijkheid met koolstofdateringen en spectroscopie de authenticiteit van een papyrus vast te stellen, trok veel aandacht. Exposities in Berlijn en München, beide in 2008, en publiciteit in bijvoorbeeld de Frankfurter Allgemeine droegen verder bij aan de bekendheid.

Het evangelie van de Vrouw van Jezus
Het evangelie van de Vrouw van Jezus

Conclusie

Wat we hier zagen was een schoolvoorbeeld van hoe een vervalser de kluit belazert. In dit geval werd een nieuwe, literaire tekst vervaardigd, maar eigenlijk is dat al teveel werk. Ik zal nog uitleggen dat dat eigenlijk niet eens nodig is. Waar het om gaat is dat je iets componeert dat wetenschappers of verzamelaars graag willen hebben en hun hun kritische zin doet verliezen.

Heb je eenmaal een tekst, dan breng je die aan op oud schrijfmateriaal, dat voor een habbekrats te koop is en zelfs, zoals we zagen, legaal uit Egypte wordt geëxporteerd. Geen problemen dus met de koolstofdatering. Hoe je inkt maakt die spectrometrisch niet is te vervalsen, leest u hier.

“Tegen de tijd dat de politie je ontmaskert, is de verjaringstermijn voor oplichting verstreken.”

Vervolgens drijf je de prijs op. In dit geval kregen wetenschappers de mogelijkheid tot publiceren en kwamen er exposities. Je schildert met een laag ogenschijnlijk vertrouwenwekkende informatie (van wetenschappers en musea) het gebrek weg: de slecht gedocumenteerde provenance. Dit heet brownwashing. Voor het goede begrip: elke wetenschappelijke publicatie over elk antiek voorwerp voegt daaraan waarde toe. Dáár is niets mis mee. Maar in dit geval ging het dus om een vervalsing.

Nu komt de voor een vervalser meest amusante fase. Met publiciteit komen natuurlijk ook vragen. Je kunt als vervalser rustig achterover zitten want in de wetenschappelijke discussie komen allerlei kul-argumenten naar voren. In dit geval beriepen mensen die wisten dat vervalsers antiek schrijfmateriaal gebruiken zich op koolstofdateringen. Diezelfde mensen beriepen zich op de authenticiteit van de inkt, ofschoon ze wisten dat dit onzin was.

Het Evangelie van de Vrouw van Jezus was hiervan het kwadraat. De ontdekster wendde voor eerstejaarskennis niet te bezitten en meende bovendien dat ze het niet hoefde te weten, aangezien ze de tekst als tekst bestudeerde en niet als materieel voorwerp. Er zijn minder omslachtige methoden om te zeggen dat je te gespecialiseerd bent om je werk naar behoren te doen. Specialisme, op zichzelf niet erg, wordt immers een fout als desinformatie het gevolg is.

Het wetenschappelijk gekrakeel zorgt ondertussen voor nog meer publiciteit en aangezien het academici zijn die de rookwolken scheppen, kun je je vervalsing moeiteloos verkopen. Tegen de tijd dat de politie je ontmaskert, is de verjaringstermijn voor oplichting verstreken.

De stoplichten

Dit is dus hoe het werkt. Je maakt aas, je maakt een vervalsing, je drijft de prijs op, je laat academici rookgordijnen leggen, je verkoopt. Of het nu Artemidoros is, het Evangelie van de Vrouw van Jezus, de Dode Zee-rol-fragmenten in de Green– en de Schøyencollecties: steeds bleek het vals. Het zou mij niet verbazen als uiteindelijk ook de Sapfofragmenten onecht zouden blijken te zijn, al zijn er inmiddels zeven provenances genoemd en is denkbaar dat één daarvan correct is.

Hoe dat laatste ook zij: in alle gevallen stonden de lichten op rood. Er was namelijk nooit een gedocumenteerde provenance. Ook was in alle gevallen sprake van het soort teksten dat lokaas vormt, teksten waarvan mensen hoopten dat ze zouden bestaan. Tot slot kan worden gewezen op het feit dat het literaire teksten waren en geen administratieve documenten: precies wat vervalsers graag maken.

De toekomst

Wat ik hierboven schrijf, is algemeen bekend. Ik herinner me mijn verbazing, ergens eind jaren tachtig, toen mijn leermeester P.W. de Neeve uitlegde hoe gemakkelijk een vervalsing werd gemaakt. Het feitelijke probleem is de bereidheid van wetenschappers om te doen alsof hun neus bloedt. Zie nog even de papyrologiebingo en de uitleg.

Bedrieglijk echt - Jona Lendering
Bedrieglijk echt – Jona Lendering
Omdat het zo algemeen bekend is, lijken vervalsers inmiddels een ander verdienmodel te ontwikkelen. Ze kiezen niet langer voor één spectaculaire tekst die ze tegen een enorm bedrag aanbieden, maar voor minder verrassende teksten, die ook wat minder aandacht trekken. Zoals de zeventig snippers uit de Dode Zee-rollen die na 2002 opdoken. Je kunt beter zeventig keer een half miljoen binnenhalen dan één keer drie miljoen. Bijkomend voordeel is dat je alleen maar bestaande teksten hoeft over te schrijven. Talenkennis is niet langer een vereiste.

Wat ons brengt bij de hamvraag: hoe betrouwbaar zijn de teksten die we momenteel als betrouwbaar aanvaarden? In mijn boek Bedrieglijk echt (waaruit de twee eerste delen van dit stuk een aangepaste voorpublicatie waren) pleit ik voor een meta-analyse: breng eens een ruime selectie erkend oude teksten naar het lab om te zien hoeveel daarvan ook met moderne technieken kunnen doorgaan voor authentiek.

Boek: Bedrieglijk echt – Oude papyri, moderne controverses

×