De CPN en de Berlijnse Muur (1961)

Deel 15 van de serie ‘CPN in de Koude Oorlog’
8 minuten leestijd
Oost-Duitse bouwvakkers, bouwend aan de Berlijnse Muur, 20-11-1961
Oost-Duitse bouwvakkers, bouwend aan de Berlijnse Muur, 20-11-1961 (Publiek Domein - wiki)

Op 13 augustus 1961 begon de bouw van de Berlijnse Muur. Zo’n drie maanden later, op 9 november, was het westelijke deel van Berlijn door een betonnen muur en prikkeldraad afgegrendeld van Oost-Berlijn en Oost-Duitsland. Pas in 1989 kwam er een einde aan de verdeling van Berlijn; op 9 november van dat jaar viel de Muur. Dit artikel gaat in op de vraag waarom de Berlijnse Muur werd gebouwd. Verder worden de reacties in Nederland op de Muur besproken, in het bijzonder die van de Communistische Partij van Nederland (CPN).

De kwestie-Berlijn

Tijdens de Koude Oorlog maakte West-Duitsland deel uit van de kapitalistische en democratisch geregeerde groep landen, aangevoerd door de Verenigde Staten. Oost-Duitsland, oftewel de Duitse Democratische Republiek (DDR), behoorde tot het communistische en dictatoriaal geregeerde Oostblok, aangevoerd door de Sovjet-Unie. Ook de voormalige hoofdstad van nazi-Duitsland, Berlijn, midden in de DDR gelegen, was verdeeld in een westelijk en een oostelijk deel. Deze stad speelde lange tijd een centrale rol in de Koude Oorlog.

Na het mislukken van de Russische blokkade van West-Berlijn (1948-1949) bleef de grens tussen het westelijke en het oostelijke deel van de stad min of meer open. Deze grens was de enige toegangspoort tussen Oost-Europa en het Westen. En daar werd door velen gebruik van gemaakt. Geschat wordt dat er tussen 1949 en 1961 zo’n 3 miljoen Oost-Duitsers naar het westen vluchtten, dat wil zeggen zo’n 16 procent van de bevolking. Dat was voor de DDR natuurlijk een public relations drama, het land stond voor schut. En daarnaast was het een sociaal-economisch drama. Veel van de best opgeleiden ontvluchtten het land, daarnaast vertrokken ook veel boeren en arbeiders. Het land bloedde leeg. En dat kon zo niet doorgaan vond de Oost-Duitse regering, en ook de Sovjet-Unie.

Oost-Duitse grenswachten bij de Brandenburgerpoort, Berlijn, 13-8-1961
Oost-Duitse grenswachten bij de Brandenburgerpoort, Berlijn, 13-8-1961 (Publiek Domein – wiki – Steffen Rehm)

Door politieke spanningen tussen de Russen en de Amerikanen over de positie van Berlijn groeide de stroom vluchtelingen medio 1961 tot een ware exodus. Begin augustus 1961 besloten de Russen dat het nu afgelopen moest zijn; ze gaven de Oost-Duitsers toestemming om in te grijpen. De bouw van de Muur begon. Verder werden er wachtposten gebouwd en prikkeldraad aangebracht.

Officieel was het Westen boos over de bouw van de Muur, maar achter de schermen waren veel landen ook opgelucht. Berlijn leek de jaren daarvoor een confrontatiepunt te worden in het conflict tussen Oost en West. De kwestie-Berlijn werd nu ‘bevroren’. Na 1961 speelde die geen rol van betekenis meer in de Koude Oorlog,

Wel bleef het verdeelde Berlijn een belangrijke rol spelen in de propagandastrijd tussen Oost en West. De DDR duidde de Muur aan als de ‘antifascistische beschermingsmuur’ (Duits: antifaschistischer Schutzwall), een bescherming dus tegen de ‘fascisten’ uit het Westen. West-Berlijners spraken van de ‘muur van schande’ (Schandmauer). Op 14 januari 1963 gebruikte Amerikaanse president John F. Kennedy de term ‘Wall of Shame’ in zijn jaarlijkse boodschap aan het Amerikaanse Congres. Kennedy maakte nog een keer gebruik van de propagandistische waarde van de Muur. Op 26 juni 1963 hield hij voor een gehoor van 150.000 mensen zijn legendarische geworden ‘Ich bin ein Berliner’-toespraak waarin hij blijvende Amerikaanse steun voor West-Berlijn beloofde. Dat was een enorme morele opsteker voor de West-Berlijners die de Sovjetdreiging van nabij voelden.

Reacties in Nederland

Bezoek van president Kennedy aan de Berlijnse Muur, 26-6-1963
Bezoek van president Kennedy aan de Berlijnse Muur, 26-6-1963 (Publiek Domein – wiki Robert Knudsen)
De niet-communistische kranten beschouwden de bouw van de Muur als een duidelijk bewijs van het bankroet van het Oost-Duitse regime. In een commentaar schreef het Algemeen Handelsblad op 14 augustus 1961 dat de Sovjet-Unie het wankele regime wilde redden en dat daarom de Muur wel moest worden gebouwd. Verder schreef de krant:

‘Het lijdt geen twijfel: een regime dat geen draaglijke levensomstandigheden voor zijn burgers weet te scheppen en moet erkennen hen slechts te kunnen behouden door de grenzen met prikkeldraad te versperren, heeft gefaald’.

Het Vrije Volk schreef die dag:

‘Twaalf jaar na de stichting van de “Duitse Democratische Republiek” heeft het Oost-Duitse communistische regime zijn volslagen bankroet openbaar moeten maken door zijn laatste ‘vrije grens’ te sluiten’.

Een dag later kopte die krant: ‘O.-Berlijn herschapen in enorm concentratiekamp’. De kwestie-Berlijn kwam in oktober 1961 ook aan de orde in de Tweede Kamer. Daar zei minister-president Jan de Quay (Katholieke Volkspartij, KVP) op 4 oktober dat hét kernprobleem van de internationale situatie was ‘de bedreiging van de vrije wereld met de overheersing van totalitaire machten’. Op dat moment, in 1961, ging het om de bedreiging door de Sovjet-Unie:

‘Onder deze totalitaire macht wordt de menselijke waardigheid beledigd, worden vrijheid, persoonlijke verantwoordelijkheid en sociale rechtvaardigheid met voeten getreden’.

De ‘volkeren van de vrije wereld’ moesten tegenover die dreiging ‘hun samenleving beveiligen, een samenleving, waarvan zij de waarden willen behouden, die zij in de loop der eeuwen hebben opgebouwd’. Deze verklaring werd breed gesteund in de Kamer, maar niet door de CPN.

Reactie CPN

Sinds het enige maanden eerder, in mei 1961, gehouden Pinkstercongres van de CPN streefde die partij naar een ‘neutraal, atoomvrij Nederland’. De Amerikaanse atoombommen die in Nederland waren opgeslagen moesten teruggestuurd worden, en ons land zou een neutrale positie tussen Oost en West moeten gaan innemen. Dat zou volgens de CPN niet hoeven te betekenen dat ons land ook uit de NAVO moest treden. CPN-voorman Paul de Groot: ‘Dat was geen voorwaarde’. De CPN bleef natuurlijk wel een tegenstander van de NAVO: ‘Wij zullen de strijd tegen het lidmaatschap van Nederland aan dit agressieve blok onverminderd voortzetten. Maar het is ook mogelijk een verandering van buitenlandse politiek te bereiken vóór het zover is’ (dus voordat Nederland uit de NAVO zou treden).

De berichtgeving van de CPN over de bouw van de Muur moet gezien worden in het licht van dit streven naar neutraliteit. In de dagen na 13 augustus publiceerde CPN-partijkrant De Waarheid elke dag berichten over de bouw van de Muur en over de reacties daarop. Daarnaast gaf het partijbestuur van de CPN enkele verklaringen uit en publiceerde de partij een brochure.

In de berichtgeving zijn een drietal thema’s te onderkennen. Het eerste thema betreft de rol van het Westen. De Muur werd, schreef De Waarheid half augustus 1961, gebouwd als een reactie op provocaties en ondermijningspogingen vanuit het Westen. Dat misbruikte de situatie rond Berlijn ‘om te trachten de DDR economisch te ontwrichten’. Verder deden ‘West-Duitse fascisten en ex-nazi’s’ al het mogelijke om door provocaties de spanning rond Berlijn nog te vergroten en de ‘oorlogshysterie’ op te voeren. Een week later schreef de krant dat door ‘vastberaden optreden’ van de DDR-regering, de communistische partij en de arbeidersklasse ‘aan die provocaties thans een halt [is] toegeroepen’.

 Berlijn, overblijfsel van de Muur bij de Niederkirchnerstraße, 2005
Berlijn, overblijfsel van de Muur bij de Niederkirchnerstraße, 2005 (CC BY-SA 3.0 – Dieter Brügmann – wiki)

De CPN benadrukte in dit verband steeds dat er na de Tweede Wereldoorlog in het westen van Duitsland weinig was veranderd. De DDR was van nazi-smetten ontdaan, West-Duitsland niet. Daar waren nog steeds nazi-ministers en nazi-industriëlen; en nazi-generaals waren actief in het nieuwe West-Duitse leger. In een op 18 augustus gepubliceerd manifest schreef het CPN-partijbestuur dat ‘Westduitse avonturiers[…] een nieuwe oorlog [wilden ontketenen] om het oude rijk van Hitler te herstellen’. In de CPN-publiciteit ging het steeds om het grote gevaar van een (atoom)oorlog om Duitsland.

Het tweede thema betreft de rol van de Russen. Op 26 augustus schreef De Waarheid dat de Sovjetleider Nikita Chroetsjov overleg wilde met het Westen om te komen tot een vredesverdrag voor geheel Duitsland (na de Duitse nederlaag in 1945 was er nooit een vredesverdrag gesloten), met garanties voor de DDR. Maar vanwege de dreiging rond Berlijn namen de Russen wel maatregelen. Enkele dagen later schreef de krant dat de Sovjet-Unie alles zou doen ‘om een oorlog te voorkomen’, maar dat dat land wel zijn (eerder stopgezette) kernproeven zou hervatten, dit vanwege de ‘oorlogsdreiging van imperialistische landen’.

Het derde thema betreft de rol van Nederland. Ons land zou zich volgens de CPN niet met het conflict rond Berlijn moeten bemoeien; ons land zou neutraal moeten worden. In een manifest van het partijbestuur, gepubliceerd in De Waarheid op 18 augustus, stond de volgende oproep:

‘Het is op dit ogenblik nodig om alle krachten te verenigen tegen de regering-De Quay, tegen oorlogsdreiging en nieuwe oorlogslasten, voor een atoomvrij en neutraal Nederland!’

En in een CPN-verklaring, afgedrukt in de krant van 21 augustus 1961, stond:

‘Nederland moet een nieuwe regering krijgen, die de garantie biedt dat zij ons land buiten een oorlog houdt en zijn veiligheid verzekert door neutraliteit, steunende op de nieuwe machtsverhoudingen in de wereld’.

Nederland zou in ieder geval geen legeronderdelen naar West-Duitsland moeten sturen (dat wilde het kabinet-De Quay). Op 3 oktober zei Paul de Groot in de Tweede Kamer dat Nederland zo het ‘Westduitse revanchisme [zou steunen] in zijn politiek van uitdaging van de Sovjet-Unie en andere socialistische landen’. Dat was volgens De Groot de verkeerde benadering, een benadering die de ogen sloot voor de nieuwe machtsverhoudingen in de wereld – met de Sovjet-Unie als atoommacht. Nederland zou nu moeten kiezen voor neutraliteit. De Groot:

‘Wat de Regering-De Quay thans doet, zich gereed maken om de Sovjet-Unie te beoorlogen ter wille van West-Berlijn, is het toppunt van roekeloosheid én onverantwoordelijkheid. […] Naar onze mening moet Nederland zich op afstand houden van de geschillen om Duitsland en West-Berlijn in het bijzonder’.

Ons land zou aan de grote mogendheden moeten mededelen, ‘dat het militair onzijdig wenst te blijven in het huidige conflict en ook in een eventuele oorlog om Duitsland’.

Een paar maanden nadat de bouw van de Muur was begonnen keek de CPN tevreden terug op de in de afgelopen maanden gevoerde acties, alsmede op de door de Oostbloklanden gevoerde politiek. Dat blijkt uit een in De Waarheid van 10 oktober gepubliceerde resolutie. Er waren resultaten geboekt: ‘Terwijl een deel van de imperialisten de oorlogsprovocaties versterkt, begint een ander deel te berusten’. Kortom: het ging de goede kant op. Dat gold ook voor Nederland: ‘In Nederland is een duidelijke ontwikkeling in de openbare mening waar te nemen, gericht tegen steun aan de Duitse nazi’s en voor neutraliteit’.

Tot slot

Embleem gebruikt door de CPN tussen 1947 en 1949
Embleem gebruikt door de CPN tussen 1947 en 1949
Het mag geen grote verrassing heten dat de CPN zich in haar reacties vierkant opstelde achter de Sovjet-visie op de bouw van de Muur. Vrijwel dagelijks schreef partijkrant De Waarheid in haar (redactionele) artikelen positief over het optreden van de Oost-Duitse autoriteiten en sterk negatief over dat van de West-Duitse regering en de NAVO-landen. Regelmatig ook verwezen CPN-publicaties naar het Duitse nazi-verleden, waarbij werd gesuggereerd dat er in West-Duitsland niet veel was veranderd. Steeds werd ook de dreiging van een (atoom)oorlog benadrukt – en misschien wel aangewakkerd om meer Nederlanders ontvankelijk te maken voor een stap naar de neutraliteit.

Een neutrale positie voor Nederland tussen Oost en West was sinds het Pinkstercongres van 1961 het doel van de CPN. Merkwaardig genoeg zou ons land wel lid van de NAVO kunnen blijven. Wellicht was daarbij de redenering dat de meeste Nederlanders er nog niet van overtuigd waren dat ons land niets te vrezen had van de Sovjet-Unie; zij zagen de NAVO daarom nog als een noodzakelijk kwaad. De CPN hield daar rekening mee. Elke stap op weg naar het losweken van Nederland uit het westerse bondgenootschap was er één; en een neutraal Nederland, zelfs als dat lid bleef van de NAVO, was voor de CPN een grote stap voorwaarts.

~ Jan de Vetten

Dit artikel maakt onderdeel uit van de serie De CPN in de Koude Oorlog

Ook interessant: CPN (Communistische Partij van Nederland)
…of: De Koude Oorlog – Samenvatting & Tijdlijn

Bronnen

Boeken, artikelen:
– Judt, Tony, Postwar. A history of Europe since 1945 (Londen 2006).

Archieven:
– Handelingen Tweede Kamer: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/uitgebreidzoeken/historisch
– Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, CPN-brochure ‘De Berlijnse kwestie’ (1961).

Kranten:
– De Waarheid, Algemeen Handelsblad, Het Vrije Volk (Delpher: http://www.delpher.nl.)

Jan de Vetten is historicus, afgestudeerd in Leiden in 1981. In 2016 promoveerde hij in Leiden op zijn proefschrift: In de ban van goed en fout. De bestrijding van de Centrumpartij en de Centrumdemocraten (1980-1998). Het boek is uitgegeven bij Prometheus, Amsterdam. Momenteel doet hij onderzoek naar de omgang met en bestrijding van links- en rechts-radicale partijen.

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 53.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×