De crash van de Russische JAK-28P

Pech voor de Russen, opluchting bij de NAVO-luchtverdediging
11 minuten leestijd
Jak-28 met gedenksteen voor omgekomen piloten in het luchtvaartmuseum in Finowfurt
Jak-28 met gedenksteen voor omgekomen piloten in het luchtvaartmuseum in Finowfurt (GFDL 1.2 - Ralf Roletschek - wiki)

Vrij kort na de Tweede Wereldoorlog werd Duitsland opgedeeld. Eerst in bezettingszones, daarna in twee afzonderlijke staten: de Bondsrepubliek Duitsland (BRD) in mei 1949 en de Duitse Democratische Republiek (DDR) in oktober 1949. Op de grens tussen de twee landen, het spreekwoordelijke “IJzeren Gordijn”, stonden de twee militaire bondgenootschappen NAVO en Warschau Pact, onder grote spanning, veertig jaar lijnrecht tegenover elkaar.

De BRD en de DDR werden de grootste wapenplatforms van de wereld. Het ene kamp verwachtte een plotselinge aanval van de ander en omgekeerd. Ondanks afspraken kwamen veelvuldig bewuste of onbewuste grensschendingen voor, hetgeen aan beide kanten tot nervositeit leidde. Een onbewuste grensschending vond op 6 april 1966 plaats met een Russische Jakovlev 28P (JAK-28P1) gevechtsvliegtuig. Een tragisch ongeluk op het toppunt van de Koude Oorlog leidde tot een spectaculaire spionageactie van de Britten in het toenmalige West-Berlijn en vervolgens tot opluchting bij de NAVO en bij de in West-Duitsland geplaatste Nederlandse 9 Hawk-Geleide Wapen Squadrons. Dit artikel belicht de achtergrond van het incident.

De JAK-28P

De Russische luchtmacht maakte deel uit van de Gruppe der Sowjetischen Streitkräfte in Deutschland (GSSD). Deze werd gevormd uit de achtergebleven Russische strijdkrachten die in 1944/45 het Oosten van Duitsland hadden veroverd. De leger- en luchtmachteenheden, inclusief familieleden, waren ongeveer 500.000 m/v sterk en bevonden zich grotendeels in Brandenburg. Hun hoofdkwartier lag in het ten zuiden van Berlijn gelegen Wünsdorf. De in de DDR aanwezige eenheden werden als speerpunt van het Warschau Pact beschouwd. De Sovjet-luchtmacht beschikte in de DDR over 47 vliegvelden voor hun honderden vliegtuigen en helikopters van diverse types.2

Een van de vliegvelden was Eberswalde-Finow, een voormalig vliegveld van de Luftwaffe, ongeveer 45 kilometer noordoostelijk van Berlijn, dat sedert 1951 door de Russen in gebruik was met twee squadrons jachtvliegtuigen, waaronder JAK en MIG toestellen. In maart 1966 nam een Amerikaanse militaire missie voor het eerst een JAK-28P bij de start waar.3 Het toestel was op weg naar het vliegveld Köhten, waarnaartoe deze vliegtuigen werden overgeplaatst. Ook Köhten, ten noorden van Halle gelegen, was een voormalig vliegveld van de Luftwaffe en door de Russische luchtmacht in gebruik.4

Vliegende JAK-28
Vliegende JAK-28

De JAK-28 was een met straalmotoren aangedreven gevechtsvliegtuig. Het werd gebouwd als bommenwerper, voor elektronische oorlogvoering of als verkenningstoestel (NAVO-codenaam “Brewer”), als luchtverdedigingsjager (“Firebar”) en als trainingstoestel (“Maestro”). Het toestel maakte de eerste vlucht op 5 maart 1958 en kwam in dienst in 1960. Er zijn vele varianten van de JAK-28 gebouwd, waaronder de JAK-28P, een luchtverdedigingssjager voor de lange afstand, met een splinternieuwe Oriol-D interceptieradar met lucht-luchtraketten. Het voormalige bommenruim werd een extra ruimte voor brandstoftanks. Het bereik was 2500 kilometer en haalde een topsnelheid van 1200 km/uur.5

De vlucht van kapitein Kapustin en eerste luitenant Janow

In de middag van 6 april 1966 tegen 15.20 uur startten kapitein Boris W. Kapustin en eerste luitenant Yuri N. Janow hun vlucht met hun toestel van het Type JAK-28P van het militaire vliegveld Eberswalde-Finow richting Berlijn. Doel was het vliegveld Köthen. Twaalf minuten na de start, kort nadat het toestel de geplande vlieghoogte van 4700 meter had bereikt, meldde Kapustin het uitvallen van de beide motoren. Het vliegtuig verloor snel hoogte en raasde stuurloos op een dicht bebouwde woonwijk in West-Berlijn af. De bemanning zou geen toestemming hebben gekregen het toestel met de schietstoel te verlaten voordat West-Berlijn was gepasseerd en DDR-gebied was bereikt.6 Kapustin dwong Janow nog wel om vlak voor het neerstorten het toestel te verlaten, maar het gebeurde niet, waarschijnlijk was hij te laat met deze ingreep. De schietstoel beschikte niet over de huidige “0/0-mogelijkheid”.7

Op hun traject lag de Heerstrasse in West-Berlijn en de Stößensee Brücke. De beide vliegers probeerden hun JAK-28P op onbewoond gebied te laten neerkomen en zochten een vrijliggend gebied. Het laatst gehoorde radiobericht was: “Waarheen Yuri?” Kapustin probeerde het toestel nog op te trekken om het neerstorten in dicht bewoond gebied te voorkomen. Hij stuurde met een laatste vertwijfelde krachtsinspanning het tollende vliegtuig over de brug om te 15.36 uur in de Stößensee neer te storten.8

De berging

De crash liet niet alleen West-Berlijnse watervogels en wandelaars opschrikken, maar ook militairen, diplomaten, vliegtuigspecialisten en geheim agenten tussen New York en Moskou. In het troebele water hoopte het Westen geheime informatie te krijgen over de technische stand van zaken van het Russische luchtwapen en over de sterkte van de in de DDR gestationeerde squadrons van de Russische luchtmacht. Ooggetuigen hielden het toestel eerst voor een verkeersvliegtuig. Toen duikers van de politie, samen met de brandweer, rond 18.00 uur ter plekke waren om het toestel te identificeren, arriveerden reeds de eerste Sovjets. Ze kwamen niet uit het Oosten, maar uit West-Berlijn: twintig soldaten van het Russische monument in Tiergarten/West-Berlijn, die daar als erewacht dienden, werden ingezet. Ze wilden samen met de Russische militaire politie de plek van het ongeval afgrendelen en kondigden een Russische bergingsploeg aan. De Russen stuurden de volgende dag militaire specialisten met een amfibievaartuig de grens over bij Checkpoint Charlie.

De plaatsvervangend commandant van de Britse sector in West-Berlijn, Sir Peter T. Hayman, liet ze niet door en maakte de Russen duidelijk: “Wat hier te doen is, is ons werk”. Een ernstig militair conflict dreigde.9 De Russen lieten het echter niet zo ver komen. Terwijl een verkenningsvliegtuig boven het meer vloog en de plek van het ongeval fotografeerde, begonnen Britse genie-troepen met de berging en brachten eerst de lichamen van de twee inzittenden naar boven. Aanvankelijk was het niet duidelijk of de vliegers gebruik hadden gemaakt van hun schietstoel. Helikopters gingen in de avond nog op zoek naar de twee inzittenden. De volgende dag, 7 april 1966 om 22.30 uur vonden meerdere duikers van de Royal Navy, Kapustin en Janow.

De berging van de twee vliegers uit de cockpit werd een precaire zaak voor de Britse marine-duikers in het zeer troebele water. Janow had nog geprobeerd zich met zijn schietstoel te redden, maar het ontstekingsmechanisme had kennelijk gefaald of werd te laat geactiveerd. Het kon door de crash een defect hebben opgelopen, waardoor uiterste voorzichtigheid was geboden.10

Tupolev 28
Tupolev 28 (CC BY-SA 3.0 – Alexey Vlasov – wiki)
Aanvankelijk dacht men dat het om het modernste Russische vliegtuig ging, het supermoderne gevechtsvliegtuig Tupolev 28, met een maximumsnelheid ruim anderhalf keer sneller dan het geluid en een vliegbereik van 3200 kilometer. Bij de NAVO stond dit toestel bekend onder de codenaam “Fiddler”. Bij het meten van de wrakstukken bleek echter dat het niet de grote Tupolev 28 was, maar de kleinere JAK 28P. Dit type was bij de NAVO bekend sedert haar eerste verschijning op een vliegshow in Moskou in 1961. De elektronica, het supermoderne Oriol-D systeem was niet bekend, maar wel wisten luchtvaartspecialisten dat de JAK-28P onafhankelijk van gevechtsleiding-stations, doelen kon lokaliseren en aanvallen.

Overdracht lichamen met militaire eer

Kapustin en Janow werden op 8 april 1966 rond 02.00 uur in de nacht met alle militaire eer door de Britten aan de Sovjets overgedragen. Met een treurmars van een Russische kapel en een solo van een Schotse doedelzakspeler, betuigden de Britten en de Russen de beide vliegers saluerend de laatste eer. De burgemeester van Berlijn, Willy Brandt, dankte de vliegers in een toespraak op televisie dat zij hun leven hadden geofferd om inwoners van West-Berlijn te sparen.11

Gedenktafel bij de Stößensee ter herinnering aan het ongeval
Gedenktafel bij de Stößensee ter herinnering aan het ongeval (CC0 – Borges – wiki)
Een monument bij het meer herinnert aan het tragische ongeval met de volgende inscriptie:

“Op 6 april 1966 stuurden de Russische vliegers kapitein Boris Wladimirowitsch Kapustin en eerste luitenant Juri Nikolajewitsch Janow hun defecte gevechtsvliegtuig in de Stößensee en verloren daarbij hun leven. Door hun onbaatzuchtige inzet vermeden zij een onvoorziene ramp in het nabij gelegen woongebied. Deze plaquette gedenkt het offer van de Russische militairen als teken van menselijkheid ten tijde van de Koude Oorlog”.12

Gedetailleerd onderzoek

Op het tijdstip van de overgave van de lichamen van Kapustin en Janow, was het toestel nog niet geïdentificeerd. Uit Groot-Brittannië werden snel specialisten op het gebied van Russische vliegtuigtypen, maar ook duik- en bergingsexperts naar West-Berlijn gevlogen. De berging die aanvankelijk door Berlijnse firma’s en de Duitse brandweer en politie was gestart, lag vanaf dat moment volledig in handen van de Britten. Delen van het wrak werden direct na berging met tentdoeken afgeschermd en buiten het zicht van de Russen gebracht. Een Russische waarnemingspost op de oever van het meer kon niets anders doen dan van verre toekijken.13

Een brandweerman verklaarde dat toen hij een rode ster op het wrak zag, het voor hem duidelijk was: dit was geen gewone berging. De duikers beseften het belang van de crash toen Britse soldaten na elke duikpoging de duikers lijfelijk gingen onderzoeken.14

Onbekend was bij de Westelijke geallieerden dat de Russen grote delen van hun in de DDR gestationeerde 24e Luchtmacht met hun MIG 21 en JAK 25, ondertussen omgewisseld hadden voor de JAK 28. Wantrouwend door de Sovjets bekeken, brachten de Britten een tot dan toe zorgvuldig bewaard geheim van de Russische luchtmacht aan het licht. Een sensationele vondst.

Uit de wrakstukken bleek dat de JAK-28P over een afweer tegen radar gestuurde luchtafweer raketten beschikte. Uit de wrakdelen hoopten de Britten waardevolle informatie te krijgen over de stand van de Russische elektronica in hun jachtvliegtuigen. Luchtmacht-experts borgen elektronische apparatuur die er op duidde dat het toestel over het nieuwste radar-elektronica systeem Oriol-D beschikte als bescherming tegen luchtdoel-raketten. De vliegers hadden deze elektronica kunnen vernietigen, maar waren daar kennelijk niet meer toe in staat geweest. Deze elektronica werd in het geheim naar Engeland gebracht om te worden onderzocht. Dit moest echter snel gebeuren omdat deze elektronica vóór de geplande overdracht van het wrak weer ingebouwd moest worden om de Russen niet wijzer te maken. Het belangrijkste deel echter, dat zich in de spits toelopende romp van het toestel bevond, bleef in Engeland.

Een week na de crash werden op 13 april 1966 wrakstukken aan de Russen overhandigd, zonder de essentiële elektronica en motoren. De Russen eisten de overdracht op de sectorgrens, de Britten eisten de overgave honderd meter voor de sectorgrens. Eindelijk vond men een compromis: een binnenschip uit het Oosten en een binnenschip uit het Westen naderden elkaar vijfentwintig meter voor de sectorgrens aan westzijde. Tien Russische officieren en vijfentwintig soldaten van de genie namen het grootste deel van het wrak in ontvangst. Essentiële delen van het radarsysteem kregen de Russen nooit terug en nog steeds zouden er delen van de JAK-28P in het meer liggen.15

Het eerste deel van de geheime operatie was gelukt.16

JAK-28P in Irkoetsk
JAK-28P in Irkoetsk (CC BY-SA 4.0 – A.D. – wiki)

De straalmotoren

Op 18 april 1966 vonden duikers de eerste straalmotor. De motor werd in het geheim geborgen en naar het militaire vliegveld Gatow in West-Berlijn gebracht om grondig te worden onderzocht. Een week later, op 25 april 1966 ontdekten duikers de tweede motor en vertelde men de Russen dat dit de eerste motor was die werd gevonden. Drie dagen later gooide de Britse geheime dienst de eerst gevonden en volledig uit elkaar gehaalde en grondig bestudeerde en gedocumenteerde motor weer terug in het meer. Op 2 mei 1966 werden beide motoren aan de Russen teruggegeven. Bij deze overdracht klaagden de Russen dat een “belangrijk deel”, dat niet nader werd omschreven, nog miste, blijkbaar het Oriol-D-Systeem.

Ook het tweede deel van de operatie was gelukt.

Oorzaken crash

Over de oorzaken en achtergrond van de crash werd volop gespeculeerd. Zo zou het om een mislukte spionagemissie zijn gegaan. In 2005 meldde een voormalige medewerker van het Amerikaans-Britse afluisterstation op de Teufelsberg in Berlijn, dat Kapustin door Janow zou zijn doodgeschoten. Bewijzen hiervoor ontbraken echter.17 Ook zou het ontstekingsmechanisme van de schietstoel er uit zijn gehaald. Deze geruchten konden echter ontzenuwd worden. De Duitse journaliste Gesine Dornblüth heeft geprobeerd documenten over de crash in de archieven in Moskou in te zien, maar die bleven gesloten. Wel bekend was dat het toestel dagen voor de crash technische mankementen had en moest worden gerepareerd. Het feit dat tijdens een eenvoudige testvlucht boven DDR-gebied beide motoren uitvielen, wees op de gebrekkige toestand van het toestel. Van Russische zijde wilde men het gevechtsvliegtuig te gehaast inzetten.18

Hawk-luchtdoelraketten

Krantenbericht over de nasleep van de ramp in het Algemeen Dagblad van 12 april 1966
Krantenbericht over de nasleep van de ramp in het Algemeen Dagblad van 12 april 1966 (Delpher)
In West- en Zuid Europa bevond zich van noord naar zuid een gordel aan luchtafweer-raketten, de Hawk Geleide Wapens. Dit luchtafweersysteem was van Amerikaanse makelij en werd gebruikt om snel- en laag vliegende luchtdoelen te bestrijden tot een hoogte van 3 kilometer. Het systeem behoorde tot de klasse van de zogenaamde SAM-raketten (Surface-to-Air-Missile).

Van 1963 tot 1994 waren HAWK-eenheden gestationeerd in een NAVO-verdedigingsgordel, die zich uitstrekte van Noorwegen, via Denemarken en Duitsland, naar Italië en Turkije. Ook de Nederlandse luchtmacht beschikte in 1966 in West-Duitsland over drie Groepen Geleide Wapens (GGW)19, met elk drie squadrons die uitgerust waren met HAWK-luchtdoel raketten.

Wanneer de Russen inderdaad over dergelijke geavanceerde radar-storende apparatuur beschikten, zou dat consequenties hebben voor de NAVO-luchtverdediging in West- en Zuid-Europa. Het luchtruim voor grote aanvalsgolven bommenwerpers van het Warschau Pact richting NAVO-gebied, lag dan open. Een precaire zaak!

Luitenant-kolonel b.d. W. Nillesen van de Koninklijke Luchtmacht en voormalig commandant van het 503 Geleide Wapen Squadron te Stolzenau en voormalig Chef Operationele Dienst van de 3e Groep Geleide Wapens te Blomberg, is expert op het HAWK-Geleide Wapensysteem en zegt hierover het volgende:

 
“Systemen die radars kunnen storen, kunnen ook de HAWK-radars storen. Het HAWK-systeem heeft meerdere soorten radars, ter opsporing van doelen en voor het naar het doel geleiden van de raketten. Als je over een goed storingssysteem beschikt kunnen doelen door de tegenstander niet, of moeilijk worden opgespoord en/of kan het raket geleidingssysteem worden ontwricht.

Regelmatig werd in simulator-trainingen geoefend op de op dat moment bekende storingen. Het proces om Electronic Counter Measures (ECM) maatregelen te ontwikkelen was dan ook aan “onze” kant continu. Voortdurend werden modificaties m.b.t. ECM besproken en aangepast. Het was een continu proces van de zijde van de Russen als van de NAVO. Echter, als er Electronic Measures worden ingezet waartegen je geen ECM hebt, kan dit een deel of het gehele HAWK-systeem onbruikbaar maken, e.e.a. afhankelijk van het soort storing”.20

Het in de JAK-28P gevonden Oriol-D-Systeem was voor de onderzoekers een onbekend elektronisch besturingssysteem. Het Russische systeem was na de crash echter niet meer geheim – een zwaar verlies voor de Russen.21 Een gevoel van grote opluchting moet zich bij de NAVO en bij haar Geleide Wapeneenheden hebben meester gemaakt. Zij konden zich na modificatie van hun systemen weer wapenen tegen luchtaanvallen.

Een jaar later, in 1967, werd de JAK-28P door de Russen uit de productie gehaald na 435 toestellen te hebben gebouwd.22

Boris Kapustin werd begraven in zijn geboortestad Rostov. Zijn graf is omheind met een laag metalen hek. In het midden verrijst een dunne, lichtgekleurde stenen plaat met daarop het profiel van Kapustin en een gestileerde straaljager. Zijn copiloot, Yuri Yanov, kreeg een soortgelijk graf in zijn woonplaats Wjasma bij Smolensk, in het westen van Rusland.23

Bronnen

1 – Wordt ook wel als YAK-28P beschreven.
2 – Flugplätze der sowjetischen/russischen Truppen in Deutschland. In: mil.airfields.de
3 – Zie voor militaire missies: Vinke, A.J. De militaire liaison-missies in West- en Oost-Duitsland. In: Historiek, 3 juli 2022.
4 – Finow: Flugplatz, Eberswalde-Finow. In: mil-airfields.de
5 – Jakovlev Jak-28. In: nl.wikipedia.org
6 – Wohin Jurij? In: der Spiegel, 17.04.1966
7 – Bij een snelheid van 0 en bij een hoogte van 0 kan van de schietstoel gebruik worden gemaakt.
8 – Spionagethriller am Stößensee. In: easydive24.de
9 – von Kostka, B. Ein Flugzeugabsturz mit Folgen. In: deutsches-spionagemuseum.de
10 – Kellerhoff, S.F. en von Kostka, B. Hauptstadt der Spione, Berlin, 2009, blz 110.
11 – Spionagethriller am Stößensee. In: easydive24.de
12 – Idem
13 – Wohin Jurij? In: der Spiegel
14 – Schimikowski, F. Rückblick: Ein Flugzeugabsturz mit Folgen. In deutsches-spionagemuseum.de, 16.12.2021
15 – Spionagethriller am Stößensee. In: easydive24.de
16 – Hauptstadt der Spione, blz. 111.
17 – Kellerhoff, S.F. en von Kostka, B. Hauptstadt der Spione, Berlin, 2009, blz 112.
18 – Schimikowski, F. Rückblick: Ein Flugzeugabsturz miet Folgen. In: deutsches-spionagemuseum.de, 16.12.2021.
19 – Van noord naar zuid: Stolzenau (5 GGW), Hessisch Oldendorf (4 GGW) en Blomberg (3 GGW).
20 – Mailwisseling tussen Luitenant-kolonel b.d. Nillesen en auteur op 16 juli 2022.
21 – von Kostka, B. Ein Flugzeugabsturz mit Folgen. In: deutsches-spionagemuseum.de
22 – Yakovlev YAK-28. In: wikipedia, 12 Juli 2021.
23 – Gesine Dornblüth und Thomas Franke. Die vergessenen Helden vom Stößensee. In: deutschlandfunkkultur.de, 20.03.2019.

Albert J. Vinke is luitenant-kolonel b.d. van de Koninklijke Luchtmacht. Hij heeft meerde functies in binnen- en buitenland bekleed, onder andere als militair waarnemer van de UNO in Libanon, Syrië en Israël en op de USAF Airbase Ramstein. Hij studeerde geschiedenis aan de Noordelijke Leergangen en aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 54.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×