In Atlantic City, zo’n tweehonderd kilometer ten zuiden van New York in de staat New Jersey gelegen, rijgen de hotels en casino’s zich aaneen als kralen aan een kettingsnoer. Rond 1850 was het ontstaan als badplaats en groeide daarna dankzij een spoorverbinding met Philadelphia uit tot een centrum van recreatie, sport, spel en vermaak. De stad, tegenwoordig bekend uit de serie Boardwalk Empire van Martin Scorsese, strekt zich uit langs een negen kilometer lange strandpromenade, die niet alleen bij de toeristen maar ook bij onderwereldfiguren geliefd is. Op 13 mei 1929 hielden deze hier namelijk een topconferentie die de belangrijkste uit hun geschiedenis zou zijn.
In de twintiger jaren had Atlantic City zich inmiddels ontwikkeld tot een ware toeristenmagneet. Anders dan elders in de Verenigde Staten kon men hier tijdens de hoogtijdagen van de drooglegging zelfs alcoholische dranken nuttigen. Hiervoor hoefde men dan niet via een achterdeurtje een louche café binnen te gaan, maar kon men terecht in een respectabel etablissement als The Knife and Fork.
Deze uitzondering was te danken aan ‘Nucky’, die er een lokaal geproduceerde wijn als medicinale drank verkocht. Enoch Lewis ‘Nucky’ Johnson (1883-1968) was voormalig sheriff, wethouder financiën en prominent lid van de Republikeinse Partij, waarmee hij één van de weinige figuren uit de onderwereld was die zich actief met politiek bezighield.
In 1926 liet deze magnaat een gigantische congreshal bouwen: de Boardwalk Hall. Hij gold als de meest invloedrijke heerser over de stad en kon zo garanderen dat geen enkele bijeenkomst er door de politie zou worden verstoord. Daarom aarzelde hij niet om in 1929 de topfiguren uit de Amerikaanse onderwereld in zijn Boardwalk Hall te laten samenkomen.
Op zoek naar langdurige vrede
Als gevolg van de drooglegging waren er in tien jaar tijd in tal van Amerikaanse steden criminele bendes ontstaan. De belangrijkste persoon die acte-de-présence gaf in Atlantic City was Al Capone (1899-1947). Ook Meyer Lansky (1902-1983) en Charles ‘Lucky’ Luciano (1897-1962) kwamen vanuit New York afgereisd. Meyer Lansky was kort daarvoor getrouwd en greep het verblijf in Atlantic City aan als huwelijksfeest, hetgeen tevens de samenkomst van al deze onderwereldfiguren voor de buitenwacht moest rechtvaardigen.
De ‘criminelenconferentie’ werd binnen de kortst mogelijke voorbereidingstijd georganiseerd. Drie maanden eerder had namelijk in Chicago het ‘Valentijnsdagbloedbad’ plaatsgevonden, waarbij zeven doden waren gevallen als gevolg van een gewapend treffen tussen de handlangers van Al Capone en hun Ierse rivalen. Deze geweldsuitbarsting had in de hele VS voor een schok gezorgd. De tot dan toe aan de randen van de samenleving opererende onderwereld kreeg daardoor een nieuwe dimensie, die politie en justitie grote zorgen baarde. Deze moesten toegeven dat achter het geromantiseerde beeld van de gangster in werkelijkheid een keiharde killer schuilging. Al Capone werd tot staatsvijand nummer één verklaard.
Maar in plaats van in hun schulp te kruipen, gingen de ‘peetvaders’ juist opzichtig hun macht etaleren. Ze wilden elkaar juist ontmoeten om de problematiek van Chicago op te lossen. En ook toekomstige geweldsexplosies moesten door een landelijk netwerk van regionale onderafdelingen voorkomen worden, hetgeen tot een langdurige vrede moest leiden.
De Amerikaanse onderwereld zette dus in op een bondgenootschap waarbinnen de koek ‘eerlijk’ verdeeld moest worden. Iedereen bakende zijn territorium af, maar moest daar ook verantwoording over afleggen. Lucky Luciano bleef de heerser over de prostitutie in Manhattan en Brooklyn, een imperium met niet minder dan driehonderd bordelen. Meyer Lansky werd verantwoordelijk voor de geldstromen en investeringen. Men nam in feite een voorbeeld aan het kapitalistische model om de onderwereld te moderniseren. De conferentie leverde dus twee belangrijke besluiten op: op de korte termijn werden de conflicten in Chicago bijgelegd en voor de lange termijn kwam het tot een verdeling van alle zakelijke belangen, inclusief de oprichting van een nieuwe ‘bedrijfstak”: de manipulatie van de paardenwedrennen met behulp van de recent beschikbaar gekomen radiotechniek. Dat laatste hield direct verband met de verwachting dat er binnen niet al te lange tijd een einde zou gaan komen aan de drooglegging en daarmee aan het tot dan toe belangrijkste criminele verdienmodel.
Misdaadsyndicaat
In slechts vier dagen tijd wist de onderwereld zo een nieuw, wijdvertakt netwerk op de kaart te zetten: zeer machtig, amper te bestrijden en vooral zeer lucratief. Een deel van de winsten zou richting handlangers in de stedelijke en federale politiek gaan vloeien. Zo was er twintigduizend dollar begroot voor de politiechef van New York als tegenprestatie voor zijn medewerking. Enkele dagen later verscheen er een krantenartikel in de lokale krant met daarin een verslag van de conferentie met als conclusie dat de stedelijke politie als incompetent, dan wel als corrupt beschouwd moest worden, maar dat deze bijeenkomst niet als representatief voor Atlantic City moest worden gezien.
De landelijke pers ging het nieuwe samenwerkingsverband als het ‘Nationale Misdaadsyndicaat’ betitelen. Wat de gangsterkopstukken toen echter nog niet hadden kunnen voorzien was de beurscrash van vijf maanden later. Die leidde in 1933 tot het einde van de drooglegging en tenslotte tot de Tweede Wereldoorlog, wat een streep door al hun mooie plannen haalde. Een volgende conferentie zou pas in 1946 in Havanna plaatsvinden.
Bronnen ▼