De ramp van 1942: legercommandant Berenschot neergestort

5 minuten leestijd
Begrafenis van Berenschot op het Pandoe-kerkhof te Bandoeng
Begrafenis van Berenschot op het Pandoe-kerkhof te Bandoeng (CC BY-SA 3.0 - Tropenmuseum - wiki)

Voor Indië was hij een baken, hij bood houvast te midden van de groeiende oorlogsdreiging. Legercommandant G.J. Berenschot was charismatisch, intelligent en een internationaal gerespecteerde gesprekspartner. Zijn troepen vertrouwden op hem. Berenschot kon niet gemist worden. Maar op 12 oktober kwam dat verschrikkelijke nieuws. De commandant was dood.

Luitenant-generaal Berenschot
Luitenant-generaal Berenschot (CC BY-SA 3.0 – Tropenmuseum – wiki)
Nog maar een paar jaar eerder – op 22 juli 1939- had Berenschot het commando over het KNIL overgenomen van luitenant-generaal M. Boerstra. Tijdens een indrukwekkende ceremonie op vliegveld Andir (Bandoeng) maakte hij plaats voor Berenschot. Deze wist iets wat hij nooit in brede kring zou zeggen: dat het eilandenrijk Indië niet te verdedigen was tegen een buitenlandse aanval. Langer dan een week zouden de strijdkrachten het niet houden. Maar dit hardop zeggen zou ongetwijfeld het begin zijn van een algehele maatschappelijk ontwrichting. Het was immers 1939. Mensen lazen de krant, die vol berichten stond over een oorlogsdreigingen. Dat ondanks dit alles Berenschot het commando accepteerde, getuigde van persoonlijk moed. Hij wist wat de nabije toekomst zou brengen voor Indië en ook, dat hij dan wilde leiden, voor zover dat zou gaan.

Mogelijk dat juist daarom de commando-overdracht een militair spektakelstuk werd met onder meer een parade van manschappen en materieel. Duizenden toeschouwers juichten, de NIROM (Nederlands-Indische Radio Omroep) zond rechtstreeks een reportage uit. In vele huiskamers werd de stem van Berenschot gehoord. Hij zei onder andere:

 
Ik weet, dat Gij allen, over wie ik straks het bevel zal voeren, uw taak met toegewijden ijver vervult, onverschillig of Gij in dit uitverkoren garnizoen of ver van hier op een eenzamen post zijt geplaatst. Bij de aanvaarding van het Legercommando heb ik U dan ook slechts dit te zeggen: Blijft er een eer in stellen Uw plicht te doen op de wijze zoals het tot nu toe van u werd verlangd. Dan weet ik, en weten allen in den Lande met mij, dat Gij, wanneer het oogenblik daarvoor mocht aanbreken, pal zult staan voor de handhaving van de Nederlandsche Vlag in Nederlandsch-Indië, dat gij bereidt zult zijn, daarvoor het hoogste offer te brengen.

Die uitdrukking moet zijn aangekomen: ‘het hoogste offer’, dus de bereidheid om voor de Nederlandsche vlag te sneuvelen. Enerzijds hoorde dat bij het leven van een beroepsmilitair, maar anderzijds leek juist in 1939 het risico daarop per week toe te nemen.

Problemen

Vanaf dag één stapelden de problemen zich op voor de nieuwe commandant. Er kwam minder materieel binnen dan er besteld was; bij de internationale wapenwedloop stond het KNIL na jaren van zuinig-aan doen achteraan de rij bij leveranciers. En wat er wel in Indië arriveerde, bezat in de regel dermate moderne technologie dat er tijd nodig was om mannen op te leiden. Tijd was kostbaarder, de klok van de oorlog tikte al. Nog geen jaar na zijn aantreden werd moederland Nederland bezet door de nazi’s, wat Indië in een zeker isolement plaatste. Velen keken naar Berenschot om te horen wat er te doen viel, wat moest gebeuren om veilig te zijn. De commandant balanceerde tussen eerlijkheid en geruststelling. In de Sumatra Post van mei 1941 publiceerde hij een artikel dat beide elementen bevatte. De eerlijkheid gebood hem te zeggen:

 
Nederlandsch-Indië mocht niet rekenen op toestrooming van compleet uitgeruste en geoefende regimenten en eskadrilles; evenmin op ‘eerste bediening’ door Amerikaansche en Britsche wapenfabrieken; zelf werden de voor oorlog in Engeland bestelde, gedeeltelijk gereed zijn vechtwagens en ander oorlogsmaterieel aldaar vastgehouden en voor den strijd in Europa, wellicht ook in Afrika bestemd. […] Naast het staande leger de militie, den landstorm en de Inheemsche hulpskorpsen, is een tweede leger, dat van de Stads-, en Landwachten in wording. Hier stuiten wij op tweeërlei hindernis: de voorziening in wapenen en munitie voor dit nieuwe instituut en het geringe aantal instructeurs dat het staande leger, hetwelk immers zelf nog duizenden recruten moet opleiden, kan afstaan.

De geruststelling zat in het moreel:

 
Er is geen oorlog – ik wees er in anderen kring reeds op – zonder tegenslag; het volk, dat zich hierdoor laat ontmoedigen, is gedoemd, de nederlaag te lijden. Het stads- en landwacht-leger wenscht geen nederlaag, dus wij zetten door en oefenen verder met de middelen, waarover wij kunnen beschikken, daarbij steeds zoekend naar verbetering.

Van de weeromstuit kopte de krant: ‘Krachtige versterking van Indië’s defensie’. Het leek wishful thinking. Een aanvaardbaar alternatief bestond evenwel niet.

Bericht in de Sumatra Post   over het ongeluk waarbij legercommandant Berenschot om het leven kwam. Rechts een portretje van zijn opvolger; Hein ter Poorten
Bericht in de Sumatra Post over het ongeluk waarbij legercommandant Berenschot om het leven kwam. Rechts een portretje van zijn opvolger; Hein ter Poorten (Delpher, Sumatra post
14 oktober 1941)

Neerstorten

Zo was de stemming in mei 1941, gevoed en gesteund door de commandant. Nauwelijks een half jaar later gebeurde het ondenkbare. Het was weer de Sumatra Post die vermoedelijk als eerste het bericht had:

 
Maandagmiddag om 15.05 uur stortte nabij het vliegveld van Batavia, Kemajoran, twee minuten na den start, een Lockheed-Lodestar legertransportvliegtuig neer. Alle inzittenden, nl. legercommandant Berenschot, de Britsche verbindingsofficier van de R.A.F., wingcommander Watkins, de bestuurder kapitein-kort-verband-vlieger J. C. F. Knapp van en twee onderofficieren, sergeant-monteur. Van Kampen en radiotelegrafist De Haan, werden gedood. Onmiddellijk na het vertrek zag men het vliegtuig neerstorten.

Alle inzittenden: dood.
Berenschot ook.

Indië was in schok: om het plotselinge. Om juist deze commandant te moeten missen als baken in oorlogstijd. Dagen aaneen stonden de kranten vol met artikelen: over de doden. Over dat Berenschot een ‘Indische jongen’ was. Over de oorzaken van de crash. Een mechanisch mankement. Een aanslag. Over wat nu te beginnen. Over de begrafenis. Bij elkaar waren het duizenden woorden die stuk voor stuk moesten helpen het onbegrijpelijke te begrijpen.

Begrafenis

Dezelfde week nog was de begrafenis in Bandoeng, met aanwezigheid van de modest and the mighty. De Sumatra Post schreef over de vooravond van de begrafenis, hoe stil de stad was:

Nergens werd muziek gehoord, noch in de sociëteit noch in de restaurants, etc.
De verlaten hotels waren geheel gevuld met autoriteiten en andere belangstellenden uit verschillende plaatsen. Honderden trokken voorbij de lijkbaren die in de front-hall van het Departement van Oorlog waren opgesteld. Ook een deputatie van de Britsche weermacht trok langs de baren.

Graf van legercommandant Berenschot
Graf van legercommandant Berenschot (CC0 – Oorlogsgravenstichting)

Op de dag van de begrafenis zelf stonden duizenden belangstellenden langs de straten naar het kerkhof:

Geen meter van den weg was onbezet en op sommige punten was de menigte twaalf tot twintig rijen dik.

Dwars door alle lovende toespraken over deze commandant moest ook vooruit gekeken worden. De nieuwe man was bekend. Hein ter Poorten, een kloeke Hollander met een hart voor luchtmacht. Ook Ter Poorten begreep de situatie. Problemen met het materieel. De naderende oorlog. En evenals Berenschot besloot hij door te gaan, tot het niet meer kon.

Dat moment kwam al het jaar erna. Ter Poorten was degene die in maart 1942 de capitulatie van het KNIL moest ondertekenen.

0
Reageren?x
×