Zeventig jaar na dato is de Koreaanse Oorlog nog steeds niet ten einde. Op basis van recent vrijgegeven diplomatieke bronnen uit China, Zuid-Korea en de voormalige Sovjet-Unie analyseert Jager de militaire strategie van de oorlog op het allerhoogste niveau. Ze laat zien hoe het conflict tussen de twee Korea’s nog altijd voortduurt. Op Historiek een fragment over de verdeling van Korea in 1945 en waarom de Russen het geen probleem vonden om het schiereiland met de Amerikanen te delen.
Einde van het keizerrijk
Voor tientallen miljoenen Koreanen die op het middaguur van die vijftiende augustus naar de verklaring van de Japanse keizer luisterden, was het een dag van grote vreugde die vrijheid bracht na vijfendertig jaar van koloniale overheersing. Maar ondanks alle opwinding van het moment werd de bevrijding duur betaald. Korea was niet bevrijd door Koreanen en was nu dus onderworpen aan de wil en de wens van zijn bevrijders. Terwijl duizenden Japanners in treinen en op boten stapten om terug te gaan naar Japan, namen de Amerikanen en de Sovjets het heft in handen. Amerikaanse bestuurders en planners hadden slechts een vage notie van wat er met Korea moest gebeuren na de val van Japan. Het land was nooit belangrijk geweest voor de Verenigde Staten. Veertig jaar eerder had president Theodore Roosevelt blijk gegeven van een kille, realistische visie op de situatie in Noordoost-Azië. Hij had Japan als de regionale grootmacht geaccepteerd en het land geprezen vanwege zijn succes en omdat het zich in minder dan veertig jaar van een feodale staat tot een wereldmacht had ontwikkeld. Roosevelt had het ‘bijzondere belang’ van Korea voor Japan erkend nadat de Japanners Rusland in de Russisch-Japanse Oorlog (1904-1905) hadden verslagen – een oorlog die de president met vredesonderhandelingen had helpen beëindigen, waarvoor hij de Nobelprijs voor de Vrede ontving. Zijn opstelling maakte de kolonisatie van Korea mogelijk, waarvoor Japan op zijn beurt het bijzondere belang van de Filipijnen voor Amerika erkende.
Theodore Roosevelts medeplichtigheid aan de Koreaanse kolonisatie zou in 1945 door zijn neef met zijn visioen van een vrij en onafhankelijk Korea worden rechtgezet. Na de Tweede Wereldoorlog omarmde Franklin Delano Roosevelt een nieuwe wereldorde die de status van Japanse en Europese koloniën fundamenteel zou veranderen. Hij propageerde de deugden van de vertegenwoordigende democratie, hulp aan de onderdrukten, vrije handel en open markten. Maar voordat Korea en andere voormalige koloniën volledige onafhankelijkheid konden krijgen, stelde de president zich een mandaatperiode voor waarin de geallieerden intern orde op zaken konden stellen en de landen op onafhankelijkheid en zelfbestuur konden voorbereiden. Ook lette hij er nauwkeurig op dat de postkoloniale staten zich niet tegen de Amerikaanse belangen zouden keren. Hoewel aanvankelijk een tegenstander van het plan, stemde Churchill er toch mee in omdat de Verklaring van Caïro niet specifiek sprak over de koloniën van de Britten zelf en alleen Korea als mandaatgebied noemde. De Verklaring, gepubliceerd op 1 december 1943, bevatte de eerste belofte van de grootmachten Verenigde Staten, Groot-Brittannië en China om de Koreaanse onafhankelijkheid ‘te zijner tijd’ te steunen. Stalin reageerde positief op het idee van een mandaat toen Roosevelt hem daarover vertelde tijdens hun ontmoeting in Teheran, kort na de Conferentie van Caïro. Wel meende de Sovjetleider dat de periode ervan zo kort mogelijk moest zijn.

Het voorstel was echter slecht uitgewerkt en bevatte geen specificaties over hoe een gemeenschappelijk mandaat in Korea zou moeten functioneren. Uiteindelijk werd het probleem niet via een overeenkomst opgelost, maar met militaire middelen in het veld. Het was niet zozeer Roosevelts grote visioen van een nieuwe wereldorde, maar veel meer de plotselinge ineenstorting van Japan die de toekomst van Korea zou bepalen, evenals de naoorlogse orde in Azië. Roosevelt en Stalin kwamen in februari 1945, met het einde van de Tweede Wereldoorlog in zicht, in Jalta overeen dat de Sovjetstrijdkrachten Korea zouden bevrijden, terwijl de Amerikanen Japan zelf zouden binnenvallen. Stalin verwachtte veel in ruil voor de bevrijding van Mantsjoerije en Korea. De Amerikaanse generaal Douglas MacArthur, opperbevelhebber van de geallieerde strijdkrachten (SCAP) die Japan bezetten, waarschuwde:
‘Ze zullen heel Mantsjoerije, Korea en mogelijk delen van Noord-China willen hebben. Het was onvermijdelijk dat er territorium wordt ingenomen, maar de Verenigde Staten moeten erop staan dat Rusland zijn bijdrage levert door Mantsjoerije op de vroegst mogelijke datum na de nederlaag van Duitsland binnen te vallen.’
Roosevelt stemde er stilzwijgend mee in. Zonder Churchill of de Chinese leider Chiang Kai-shek (Jiang Jieshi) te raadplegen sloot hij een geheime overeenkomst met Stalin, waarin hij de Koerilen, de zuidelijke helft van Sachalin en speciale voorrechten in Mantsjoerije aan de Sovjets bood, in ruil voor hun deelname aan de oorlog tegen Japan.

Stalin was echter al enige tijd op de hoogte van het bestaan van de bom. Andrej Gromyko, in die tijd ambassadeur in de Verenigde Staten, herinnerde zich dat de Sovjetleider boos was over het kennelijke gebrek aan vertrouwen van de Amerikanen. ‘Roosevelt had er duidelijk geen behoefte aan om ons in te lichten,’ zei Stalin later tegen Gromyko. ‘Hij had het in Jalta kunnen doen. Hij had me gewoon kunnen vertellen dat de atoombom in de experimentele fase was. We werden geacht bondgenoten te zijn.’ Stalin vertelde Truman dat zijn strijdkrachten midden augustus klaar zouden zijn om in actie te komen. Maar met de atoombom in het spel besloot de Sovjetleider in het geheim om de datum van de aanval tien dagen te vervroegen, precies zoals Truman en Churchill hadden gevreesd. Hij zou de Amerikanen, die gehoopt hadden Japan tot overgave te kunnen dwingen zonder de Sovjet-Unie bij de oorlog te betrekken, te slim af zijn. Om 23.00 uur op 8 augustus, twee dagen nadat ‘Little Boy’ op Hiroshima was gegooid, verklaarde de Sovjet-Unie de oorlog aan Japan. Sovjettroepen begonnen een uur later, op 9 augustus, Mantsjoerije binnen te trekken. Met slechts een week vechten had de Sovjet-Unie het in de Russisch-Japanse Oorlog verloren terrein herwonnen. Truman had de race om Japan op de knieën te dwingen voordat de Sovjettanks Mantsjoerije zouden binnenrollen, verloren.

We bevalen de 38e breedtegraad aan, ook al lag die noordelijker dan we realistisch gesproken konden bereiken (…) in het geval de Sovjets niet akkoord zouden gaan,’
…vertelde Rusk later. Maar tot ieders verrassing en opluchting ging Stalin wel akkoord.

‘De nederlaag van de Russische troepen ten tijde van de Russisch-Japanse Oorlog liet sombere herinneringen achter in het gemoed van ons volk. Het was als een donkere vlek op ons land. Ons volk wachtte in vertrouwen op de dag dat Japan zou worden verpletterd en de smet zou worden uitgewist. Veertig jaar lang hebben wij, de mannen van de oudere generatie, op die dag gewacht. En nu is die gekomen.’
Boek: Broederstrijd in Korea – Sheila Miyoshi Jager