Dark
Light

Deel zodenhuis gevonden op Texel

Auteur:
2 minuten leestijd
Zeventiende-eeuwse kaart met daarop onder meer Texel, naar J.J.Belkamer (CC BY-SA 4.0 - RCE - wiki)

Tijdens een archeologische opgraving in Oosterend op Texel hebben archeologen resten gevonden van een middeleeuwse huisterp, een deel van een zodenhuis en een met hout versterkte waterput. Op de plek van de opgraving brandden vorig jaar enkele huizen af.

Vanwege de ligging van de afgebrande panden – in het historische dorpshart, vlakbij de van oorsprong middeleeuwse kerk – werd het terrein archeologisch waardevol geacht. De gemeente Texel gaf daarom Archeologie West-Friesland opdracht het gebied te onderzoeken.

Tijdens de opgraving werden resten aangetroffen van een Texelse variant van een ‘zodenhuis’. Er kwam een huiswand van gestapelde kleizoden tevoorschijn met direct daarnaast een vloer van aangestampte grijze klei. De wand lijkt qua opbouw volgens de onderzoekers op een zogeheten tuunwal maar dan toegepast in de huisbouw. Samen met diverse afdrukken van houten staanders vormen zij de resten van een middeleeuws gebouw uit de twaalfde of dertiende eeuw. Aanvullend onderzoek moet uitwijzen of het om een woonhuis, schuur of hutkom gaat.

Baksteenkelder uit circa 1700 (Foto: Gemeente Texel)
Baksteenkelder uit circa 1700 (Foto: Gemeente Texel)

Aan de Wierstraat in Oosterend zijn de overblijfselen van een middeleeuwse waterput gevonden, opgebouwd uit zandige gestapelde zoden. De waterput was ingegraven in een 0,8 meter dikke terp opgeworpen met zoden. De gemeente Texel:

“Vers zoet water was in een brakke en zoute omgeving van essentieel belang voor mensen en vee. De ronde waterput stond vreemd genoeg bovenop een vierkant framewerk van hergebruikt hout. Een van de balken is waarschijnlijk ooit gebruikt als onderdeel van vakwerkbouw. Dergelijke vondsten, resten van bovengronds middeleeuws constructiehout van huizen, zijn uiterst zeldzaam.”

Onder de waterput is een overstromingslaag met verspoelde grond aangetroffen. Dit wijst er volgens de archeologen op dat de middeleeuwse Oosterenders last hadden van het oprukkende zeewater.

“Om zich daar tegen te beschermen werd een tuunwal of kleine kade opgeworpen aan de rand van de terp. Dit zou een van de oudste dijkjes van het eiland kunnen zijn. Of het gaat om een grote gezamenlijke woonterp of een stelsel van losse huisterpen is niet bekend. Duidelijk is dat in de loop van de tijd de opgehoogde delen verder naar buiten toe zijn vergroot, waardoor uiteindelijk de hooggelegen bult ontstond die tegenwoordig Oosterend vormt.”

Na de Middeleeuwen lijkt het terrein een tijd onbewoond te zijn. Vermoed wordt dat de eerste bakstenen huizen hier pas rond 1700 zijn gebouwd. Hiervan zijn enkele funderingen en kelders teruggevonden.

Boek: 23 schrijvers over Texel

×