Het Nederlandse fascisme wordt tegenwoordig vooral gelinkt aan de Nationaalsocialistische Beweging (NSB). Deze politieke partij onder aanvoering van Anton Mussert maakte zich voor altijd geminacht door te heulen met de Duitse bezetter tijdens de Tweede Wereldoorlog. Dat er voorafgaand aan de oorlog, gedurende de jaren 20 en 30, een heel scala aan fascistische partijen actief was in Nederland, dat is veel minder bekend. In de filmdocumentaire “Allen tegen Allen”, geregisseerd door Luuk Bouwman, wordt het vooroorlogse fascisme in Nederland onder de loep genomen.
Joep Hoffmans is antiquair en verzamelaar. Hij is één van de deskundigen die in de documentaire aan het woord komen. In zijn opslagplaats ontvouwt hij een groot vel papier met daarop een in 1946 door de vooraanstaande fascist George Labouchère samengestelde ‘stamboom’ van het Nederlandse fascisme. In de documentaire vormt het document een leidraad om verschillende personen en partijen te introduceren. De stamboom van het Nederlandse fascisme is een wirwar van allerlei bewegingen, partijen en losse verbanden. Terwijl de ene organisatie werd opgericht, werden andere alweer ontbonden of samengevoegd. Hoewel de ene partij soms in de andere opging, was er onderling nauwelijks sprake van samenwerking, laat staan van een gemeenschappelijk programma.

Stamvader

“De democratie brengt geen echte of boven partijzucht verhevigen geestelijke grootheid aan het bewind. Wel onbekwame en beunhazende praatjesmakers.”
Na Bolland komt een heel pluimage aan fascistische leiders aan bod. Onder hen dr. Alfred Haighton, een miljonair die verschillende fascistische partijen financierde, waaronder De Bezem, de Nationaal-Socialistische Nederlandsche Arbeiderspartij (NSNAP) en Zwart Front. Het meest opmerkelijke aan hem is echter zijn bijzondere voorkeur voor vrouwen; maar liefst drie keer trouwde hij met een andere vrouw met één been. Een ander curieus verhaal is dat van de fascistische priester Wouter Lutkie, die Mussolini meermaals bezocht en de Italiaanse leider adoreerde. Via zijn bemiddeling leverde de dictator een grote lading marmer voor de restauratie van het interieur van de Antonius van Paduakerk in Maastricht-Scharn. De enige voorwaarde was dat de eerste mis door de plaatselijke pastoor aan Mussolini opgedragen moest worden. Wim Zaal, de schrijver van “De Nederlandse fascisten” (1973), vertelt er tijdens een bezoek aan de kerk smakelijk over. Ook gaat hij met de filmmaker op zoek naar het overwoekerde werkhuis van Lutkie in een bos, waar de priester ooit fascistische bijeenkomsten organiseerde.
Janboel
De vijand van Lutkie en andere Nederlandse fascistische leiders was de democratie. “Het democratische stelsel staat op instorten”, aldus eerstgenoemde. “De kiem van de ontbinding droeg zij in het ongezonde lichaam. De teugels zijn de leiders van ons volk uit hun handen geglipt.” Zijn pupil, de katholieke boerenzoon en leider van Zwart Front Arnold Meijer, waarschuwde voor de ondergang van Europa en ging ook tekeer tegen de Nederlandse regering. “Al dat uiterlijke vertoon van de huidige bestuurders is slechts een broze voorgevel welke de verrotting nog bedekt”, zo verkondigde hij. Louis Knuvelder, een lid van Zwart Front, prees de compromisloosheid van zijn aanvoerder. Het was volgens Knuvelder een janboel in Nederland. In fascistisch Italië ging het echter de goede kant op en Meijer moest Nederland maar uit het slob halen. Hoe de fascistische leider dat moest doen? Daar hadden Kunvelder en zijn politieke medestanders eigenlijk helemaal geen idee van.

NSB
Het was de NSB die uiteindelijk de invloedrijkste fascistische partij werd in Nederland. Beelden van de hagenpreken van Mussert in Lunteren worden in de documentaire afgewisseld met opnamen van de locatie tegenwoordig. Vakantiehuisjes kijken hier uit op de zogenoemde ‘Muur van Mussert’ waarvandaan de NSB-leider opriep op te komen voor eigen volk, bloed en bodem. Naar voren gebracht wordt dat het virulente antisemitisme van de nazi’s pas later nestelde binnen het Nederlandse fascisme. Mussert declameerde tijdens een toespraak eens de vraag “Zijn wij antisemieten?”, verwachtend dat het publiek massaal “nee” zou antwoorden. Zijn toehoorders antwoordden echter enthousiast met “ja” en onder invloed van Rost van Tonningen, die naar Duits-Joodse vluchtelingen verwees als “bloedzuigers”, deed ook Jodenhaat zijn intrede binnen de gelederen van de NSB.

Deskundigen

Boek: In de ban van een beter verleden – Het Nederlandse fascisme 1923-1945
