Dark
Light

Douwe Draaisma: De metaforenmachine

Auteur:
5 minuten leestijd
Fonograaf (stck.xchng)
Fonograaf (stck.xchng)

Dr. Douwe Draaisma is een Nederlandse psycholoog die algemene bekendheid geniet door zijn bekroonde, veelgeprezen boeken over de werking van het menselijke brein. Zijn boeken zijn in meer dan twintig talen vertaald en uitgegeven. Draaisma is hoogleraar Geschiedenis van de psychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. De combinatie psychologie en geschiedenis roept de vraag op welk profijt de gemiddelde historicus van Draaisma’s inzichten kan hebben.

In een serie van vijf artikelen staat Historiek aan de hand van deze vraag stil bij de volgende boeken van Draaisma: De metaforenmachine: een geschiedenis van het geheugen (1995), Waarom het leven sneller gaat als je ouder wordt: over het autobiografische geheugen (2001), Ontregelde geesten: ziektegeschiedenissen (2006), Vergeetboek: wat we over vergeten moeten weten (2010) en De dromenwever (2013).


De metaforenmachine - Dauwe Draaisma
De metaforenmachine – Dauwe Draaisma
Het boek De metaforenmachine is Draaisma’s eerste grote werk, dat dateert uit 1995 en in 2013 een zesde druk beleefde. Dit boek verhaalt over de geschiedenis van het menselijk geheugen via metaforen. Aan bod komt de functie en ontwikkeling van het natuurlijke én kunstmatige geheugen vanaf de Oudheid tot heden. Onder kunstmatige geheugens vallen bijvoorbeeld het schrift, de fonograaf, filmopnames en computers.

Geheugen als wastablet of toverlei

Waarom staat de metafoor – een beeldspraak gebaseerd op een vergelijking, waarbij een woord in een niet-letterlijke betekenis wordt gebruikt, bijvoorbeeld Hitler was een varken” – in dit boek centraal? Draaisma legt uit: “Heeft de alledaagse taal voor herinneren en vergeten al een metaforische inslag, nog veel sterker geldt dat voor filosofische en psychologische theorieën over het geheugen. Vanaf het wastablet van Plato tot en met de computers in onze tijd is de taal voor het geheugen doorschoten met metaforen.” (11)

“Het geheugen is gezien als magneet, maag en honingraat, als fosforsteen, windharp en weefgetouw. Door de theorieën over ons geheugen zijn telkens wisselende beelden geprojecteerd, een opeenvolging van metaforen en metamorfosen, een waar ‘omnia in omnibus’. Al deze metaforen, of ze nu ontleend werden aan natuur of techniek, construeerden hun eigen interpretatie van het geheugen. Voor Socrates, in gesprek met Theaetetus, over de betrouwbaarheid van herinneringen, was het geheugen als een wastablet, met te wek en vervloeibare was, een ander geheugen dan voor Freud, die met zijn metafoor van de toverlei tot uitdrukking bracht dat herinneringen waarvan aan de oppervlakte geen spoor meer te vinden is in diepere lagen onuitwisbaar opgeslagen zijn. En voor Reginald, de secretaris van Thomas van Aquino, die het geheugen van zijn meester zag als een gewijd boek, was het geheugen niet hetzelfde instrument als voor de schilder-arts Carus, die het geheugen in de Romantiek beschreef als een onmetelijk labyrint.” (12-13)

Diepgravend en met vlotte pen

Aristoteles (l) en Plato
Aristoteles (l) en Plato
Draaisma begint zijn verhandeling met een hoofdstuk over metaforen, waarin hij drie theorieën over deze stijlfiguur behandelt: Aristoteles’ Poetica (circa 335 v.C), Ivor Richards’ Philosophy of Rhetoric (1936) en Max Blacks Models and Metaphors (1962).

Vervolgens beschrijft de auteur, diepgravend en met vlotte pen, aan de hand van enkele thema’s een complete geschiedenis van het geheugen vanuit het perspectief van metaforen. Belangrijke onderwerpen die aan bod komen zijn de uitvinding van het schrift, Griekse filosofen, de Middeleeuwen, de Verlichting (Descartes), de Romantiek, de fonograaf, fotografie, neurologen, psychologen en de computer.

Herinneren

De metaforenmachine is een boek dat mijns inziens door historici gelezen moet worden. Draaisma’s boek biedt helder en bondig inzicht in hoe de mens zich het verleden herinnerde (en nog herinnert), en welke fasen daarin te onderscheiden zijn. Feitelijk betreft dit thema de centrale arbeid van historici: hoe hebben mensen in het verleden hun informatie opgeslagen en welke bronnen creëerden ze? Hoe onthielden ze wat ze moesten onthouden, voor zichzelf of om hun kennis te kunnen overdragen naar een volgend geslacht? Historici kunnen hun voordeel doen met Draaisma’s heldere bespreking van de historische fasen die op dit terrein te onderscheiden zijn.

Ter voorbeeld: de mensen die leefden in de tijd voor de uitvinding van het schrift (rond 3300 v.Chr.), waren aangewezen op het memoriseren van kennis, een manier van geheugenoptimalisatie die tot minstens de Middeleeuwen van belang bleef. Tegenwoordig is memoriseren veel minder belangrijk, mede doordat computers ons de mogelijkheid geven tot een extern geheugen. Interessant is het verhaal waarmee Draaisma de lezer inwijdt in de Griekse mnemotechniek, de eerste geheugenkunst (ars memoriae) uit de geschiedenis die we kennen:

Marcus Tullius Cicero
Marcus Tullius Cicero
“De uitvinding van de geheugenkunst wordt toegeschreven aan Simonides van Ceos. Simonides was uitgenodigd een gedicht voor te dragen bij een feestmaal ter ere van een zekere Scopas. Kort na zijn optreden werd hij naar buiten geroepen. Tijdens zijn afwezigheid stortte het dak van de zaal in. De gasten werden verpletterd onder stenen en waren onherkenbaar verminkt. Simonides herinnerde zich de plaatsen waar iedereen aanlag en kon zo de familieleden hun doden wijzen. Volgens Cicero, die dit verhaal opnam in zijn ‘De oratore’, leidde Simonides hieruit af ‘dat wie dit vermogen om te onthouden wil ontwikkelen plaatsen moet uitkiezen en mentale beelden moet vormen van de dingen die men wil onthouden en deze beelden in die plaatsen moet opslaan, zodat de ordening van de plaatsen de ordening van de dingen garandeert, en de beelden van de dingen de dingen zelf aanduiden, en we de plaatsen en beelden respectievelijk als een wastafeltje en de daarop geschreven letters kunnen gebruiken.’ De geheugenkunst berustte dus op een procedure die het geheugen veranderde in een denkbeeldige ruimte, met een duidelijke, toegankelijk indeling, te vullen met ‘beelden van wat men wilde onthouden.” (57)

Kunstmatige geheugens

Na de mnemotechnieken van de Grieken maakte de schriftmetafoor opgang. Schrift was het eerste externe geheugen van de mens. Eeuwen later ontstonden in een relatief korte fase in de negentiende eeuw twee revolutionaire andere geheugendragers:

“De jaren 1839 tot 1877 zijn met recht aan te wijzen als de revolutiejaren in het denken over herinneren en vergeten. In die jaren werden de twee belangrijkste kunstmatige geheugen uitgevonden. Vanaf 1839 ontwikkelde de fotografie zich in een hectische reeks van nieuwe procedés tot een indrukwekkende techniek voor de opslag en reproductie van optische informatie; in 1877 presenteerde Edison met zijn fonograaf een instrument dat voor het oor deed wat de fotografie had gedaan voor het oog.” (92)

Na deze uitvindingen deden nog andere externe geheugens hun intrede, zoals radio en film, waarbij met name de computer vanaf de jaren 1950 een revolutionaire nieuwe stap betekende.

Slot

Wi-Fi
Wi-Fi
De metaforenmachine is een inhoudsrijk boek, dat goed inzicht biedt in hoe mensen in vroegere tijden informatie opsloegen en welke bronnen ze gebruikten of creëerden. Voor allround historici is hiervan kennis hebben dan wel nemen meer dan nuttig. Daarbij biedt Draaisma’s boek verklaringen voor het taalgebruik, specifiek de metaforen, die oude literatoren en intellectuelen (ook historici) in relatie tot het geheugen in hun geschriften gebruikten. Hiervan op de hoogte zijn is belangrijk voor geschiedwetenschappers die zich in primaire bronnen verdiepen.

Over het geheel genomen is De metaforenmachine een originele en diachronische wetenschaps- en psychologiegeschiedenis. Mijns inziens bewijst dit boek hoe bepalend technologie en uitvindingen zijn voor de wetenschap en het dagelijkse leven zelf: de psychologie over het geheugen veranderde feitelijk met de uitvinden mee, en tegenwoordig zien we hoe computers en wifi het dagelijks leven van de mens beïnvloeden, zoals de opvulling van vrije tijd en het koopgedrag.

Boek: De metaforenmachine

Bekijk dit boek bij:

Bekijk dit boek bij Historiek Geschiedenisboeken

Enne Koops (1978-2023) was historicus en docent geschiedenis en maatschappijleer aan het Rietschans College in Ermelo. Zijn interesse ging uit naar onderwerpen als religie- en cultuurgeschiedenis, oorlogen, migratie, en de geschiedenis van Noord-Amerika, Nederland en Duitsland. Publiceerde vele artikelen op Historiek. Zie ook: In memoriam

Gerelateerde rubrieken:

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 51.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
×