Het adres van de ambtswoning van de Britse premier: Downing Street 10. De deur van het huis met vele kantoren is waarschijnlijk de meest gefotografeerde deur ter wereld.
George Downing
Het originele gebouw is in de zeventiende eeuw eigendom van de ambassadeur, spion en later schatbewaarder George Downing. Downing is lange tijd ambassadeur in Nederland, maar heeft persoonlijk een enorme hekel aan Nederlanders. Mede door zijn intriges komt het in 1665 tot de tweede Engels-Nederlandse oorlog, waarna hij Nederland wordt uitgezet.
Downing wordt dan schatbewaarder voor de Engelsen en krijgt dan de grond rond Downingstreet in bezit. Het duurt echter nog jaren voordat er gebouwd kan worden en zo woont Downing zelf nooit op Downing Street. Hij overlijdt kort voordat zijn huis klaar is.
Overkirk House
De eerste bewoner van Ć©Ć©n van de huizen op Downing Street is de edelman Thomas Knyvet. Hij verhuist daarna van de achterwoning naar het huidige nummer 10 (dat tot 1787 overigens nummer 5 was). Daarna wordt vooral de achterwoning door diverse leden van de Koninklijke familie bewoond. In 1690 wordt het achterhuis bewoond door Hendrik van Nassau-Ouwekerk, de neef en stalmeester van de Nederlandse stadhouder en Engelse koning Willem III. Het achtergedeelte wordt daarom ook wel ‘Overkirk House’ genoemd. Na Ouwekerks dood wordt het huis grondig gerenoveerd.
Ambtelijk huis
Als de restauratie voltooid is biedt de Engelse koning George II het huis aan premier Sir Robert Walpole aan. Die is echter niet geĆÆnteresseerd. Omdat hij het aanbod niet kan weigeren stelt hij voor het huis te gebruiken als woning van de schatbewaarder (meestal de premier), zodat hij er na zijn ambtsperiode weer uit kan. Hij geeft architect William Kent opdracht de verschillende huizen met elkaar te verbinden tot Ć©Ć©n huis, met de ingang op 10 Downing Street.
Van 1783 tot 1801 krijgt het ambtelijk huis zijn langstdurende bewoning door de Britse politicus William Pitt de Jongere. Daarna wordt het huis amper nog gebruikt als ambtswoning, omdat de premiers meestal van hoge komaf zijn en zelf veel mooiere huizen bezitten. Downing Street 10 wordt daarom alleen gebruikt voor besprekingen. Ook is het huis nodig toe aan onderhoud. Rond de negentiende eeuw wordt de omgeving ook nog geteisterd door een hoge mate van criminaliteit, waardoor de straat nog minder populair wordt. Uiteindelijk worden alle huizen in de straat gesloopt, behalve de nummers 10, 11 en 12.
Opleving voor Downing Street 10
Pas in 1902 wordt het huis bijna bij toeval weer bewoond door de minister president Arthur Balfour. Deze neef van de vorige premier woonde namelijk al in het huis. Hij knapt het huis helemaal op en sindsdien wordt het huis bewoond door de regeringsleider. Op de benedenverdieping vinden de besprekingen plaats en de tweede verdieping wordt gebruikt als woonhuis. Vanwege de karakteristieke deur wordt het huis een symbool door de vele regeringsleiders die er op de foto komen. Een bekend beeld is dat van Winston Churchill die regelmatig voor de deur wordt gefotografeerd wanneer hij met twee vingers het ‘Victory-teken’ maakt. Ook is het de plek voor protesten.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt onder Downing Street 10 een bunker gebouwd, maar Churchill blijft gewoon in het huis wonen. Wel wordt het gebouw beschadigd door de oorlog. Als het gebouw na de oorlog wordt gerenoveerd blijkt het volledig verrot te zijn. In 1985 organiseert Margaret Thatcher een groot diner ter ere van de 250e verjaardag van het huis. In 1991 gaat er een mortierbom van de IRA af voor het huis, waardoor de ramen er uitgeblazen worden terwijl premier John Mayor een kabinetsvergadering heeft. Sindsdien is Downing Street afgesloten door twee hekken. Ook wordt het pand streng beveiligd en is het door toeristen alleen van een afstand te bekijken.
Meer politieke geschiedenis
Boek: No. 10 Downing Street
Oorspronkelijk gepubliceerd op 12 mei 2010