Het Bloemencorso in Zundert, de Boxmeerse Vaart en de Sint Maartensviering in Utrecht zijn als eerste tradities op de Nationale Inventaris Immaterieel Cultureel Erfgoed in Nederland geplaatst. Dat is zaterdag bekendgemaakt door het Nederlands Centrum voor Volkscultuur en Immaterieel Erfgoed (VIE).
Immaterieel erfgoed is levend erfgoed en het beschermen ervan vraagt volgens het ministerie een geheel andere aanpak dan het beschermen van monumenten en archiefstukken. Wanneer er immaterieel erfgoed op de lijst komt dan zal de overheid er zich voor inzetten om “de waardering van dit erfgoed te vergroten, het belang ervan te erkennen en het veilig te stellen voor de toekomst”.
Nederland ondertekende enige tijd geleden het Unesco Verdrag ter Bescherming van het Immaterieel Cultureel Erfgoed. Daarmee is er in Nederland voortaan niet alleen oog voor materieel erfgoed, maar ook voor immaterieel erfgoed. Ineke Strouken, directeur van het VIE:
“Met de ondertekening van het verdrag heeft Nederland er een nieuwe tak van erfgoed bijgekregen: de tradities en rituelen die van generatie op generatie worden doorgegeven. Het zijn tradities waar mensen zich actief mee bezig houden en de bescherming er van is een vak apart. De betrokken organisaties konden zelf hun traditie voordragen voor plaatsing op de inventaris. Een commissie heeft de aanvragen getoetst en er drie op de inventaris geplaatst.”
De drie tradities die nu officieel erkend zijn als immaterieel cultureel erfgoed zijn het Bloemencorso in Zundert, de Boxmeerse Vaart (een eeuwenoude Heilig Bloedprocessie ter herinnering aan een wonder) en de Sint Maartensviering in Utrecht. Later zullen er nog meer tradities en gebruiken worden opgenomen op de lijst. Verzoeken voor opname kunnen ingediend worden bij de vereniging.
