‘Humor in Duitsland is een serieuze zaak’, zo is wel eens gezegd. Het is een wat flauw cliché dat Duitsers weinig humor hebben. Hoewel de voorbeelden lastig te vinden zijn, waren en zijn er genoeg grappige Duitsers. Een van hen was Friedrich Wilhelm Voigt (1849-1922). In 1906 trok deze legendarische beroepscrimineel en schoenmaker een legeruniform aan en hield hij iedereen voor de gek. Voigt bewees met zijn practical joke dat twee andere stereotypen over Duitsers zeker wél kloppen: de Duitsers waren, althans begin twintigste eeuw, zeer gedisciplineerd en militaristisch.
Rust en orde
Het is 16 oktober 1906. In het westen van Berlijn, in de buurt van de Plötzensee, gaat Friedrich Voigt in zijn tweedehands aangekocht Pruisische legeruniform op pad. Hij zet koers richting de plaatselijke legerbarakken. Daar spreekt hij een groep van vier militairen en een sergeant aan, die hij gebiedt om hem te volgen. Vervolgens regelt Voigt dat zich nog zes soldaten bij de groep voegen.
De groep, onder leiding van Voigt, neemt vervolgens de trein naar Köpenick, in het oosten van Berlijn. De groep bezet na aankomst het stadhuis. Burgemeester Georg Langerhans en de schatbewaarder worden gevangen genomen, waarna Voigt de lokale politie opdraagt om de rust en orde in de omgeving te handhaven. De plaatselijke kas, met daarin een bedrag van ongeveer 3500 Mark – omgerekend naar vandaag circa 21.000 euro -, neemt Voigt in beslag.
De gevangengenomen mannen moeten met Voigt mee naar de trein om te vertrekken naar het gebouw de Neue Wachte in Berlijn voor een ondervraging, terwijl de achtergebleven militairen het stadhuis minstens een half uur lang moeten bewaken. Voigt en de gevangengenomen burgemeester en penningmeester vertrekken naar de trein, onder toeziend oog van een grote menigte mensen. Op het station duikt Voigt de stationsrestauratie in en drinkt daar, volgens de verhalen, in één teug een groot glas Helles-bier leeg. Daarna pakt hij de trein richting Berlijn en hult hij zich weer in burgerkleding.
Arrestatie en vrijlating
In de dagen erop speculeren de media zich suf over wat er nu precies gebeurd is. Uiteraard doet ook het Duitse leger onderzoek naar het spectaculaire voorval. Als Voigt tien dagen later, op 26 oktober, wordt opgepakt, blijft er veel onduidelijk over diens motieven. Zijn biograaf vermoedt dat het Voigt te doen was om de stadskas van Köpenick, waarin vermoedelijk 2 miljoen Mark – nu circa 12 miljoen euro – zou liggen. Anderen denken dat Voigt alleen wil aantonen hoe militaristisch en gezagsgetrouw de Duitsers toen waren.
Voigt wordt vanwege het verstoren van de orde, vrijheidsberoving en bedrog veroordeeld tot 4 jaar gevangenisstraf. Maar al binnen twee jaar, op 16 augustus 1908, verleent keizer Wilhelm II hem gratie, omdat Voigt volgens hem op een geniale manier heeft laten zien waar de Duitse Untertanengeist toe kan leiden.
In datzelfde jaar publiceert Voigt een autobiografie over zijn Hauptmann-avontuur. Ook wordt zijn grap vertoont in toneelstukken, hoorspelen en films. En in 1996 onthult men voor het stadhuis in Köpenick een gedenksteen voor Voigt.
Bronnen ▼
Christopher Clark, Iron Kingdom. The Rise and Downfall of Prussia, 1600-1947 (Londen etc.: Penguin Books, 2007).
de.wikipedia.org/wiki/Hauptmann_von_K%C3%B6penick