Op 4 juni 1941 overleed de voormalige Duitse keizer Wilhelm II. Het was niet in één van zijn enorme paleizen in Berlijn of Potsdam waar hij zijn laatste adem uitblies, maar in een voor zijn doen bescheiden landhuis in Doorn aan de rand van de Utrechtse heuvelrug. Hier verbleef hij nadat hij in zijn eigen land na de Eerste Wereldoorlog afgezet werd. Zijn ruim twintig jaar durende ballingschap verbindt de laatste Duitse keizer met de Nederlandse geschiedenis, voor zover zijn stamboom dat al niet deed.
Over de betrekkingen tussen Wilhelm II en het Nederlandse koningshuis is in het boek een aparte tekst opgenomen, geschreven door kunsthistoricus Paul Rem, conservator van Paleis Het Loo. De hoofdtekst in het boek vertelt echter het levensverhaal van de hoofdpersoon, die geboren werd in 1859 en in 1888 gekroond. Kuipers beschrijft hem als een niet heel evenwichtig persoon. Bij zijn geboorte raakte zijn linkerarm zo goed als verlamd, wat hem een levenslang minderwaardigheidscomplex gegeven zou hebben. Op foto’s wist hij zijn handicap altijd verborgen te houden. Gedurende zijn jeugd was hij een driftig baasje en ook als keizer stond hij bekend als weerbarstig en lomp. Een goede diplomaat was hij bepaald niet. Zo vergeleek hij de soldaten van zijn leger in 1900 met gewelddadige hunnen, toen ze onderweg waren om in China de Bokseropstand neer te slaan. Zijn manschappen konden zulke krijgshaftige taal wel waarderen, maar Europese leiders verfoeiden de gewelddadige woorden van de keizer. In het Engelse taalgebied zouden Duitse militairen nog decennialang spottend hunnen genoemd worden.
Europese vorstendommen
Na de ondergang van het Duitse keizerrijk beschreven te hebben, vervolgt Kuipers met een relaas over de laatste fase in het leven van de voormalige keizer, dat zich afspeelt in Nederland. Zeker voor wie Huis Doorn, dat tegenwoordig is geopend voor bezoekers, heeft bezocht, is dit een interessant hoofdstuk dat vol staat met aardige anekdotes. Zo vertelt de auteur hoe de ex-keizer na het houthakken – zijn favoriete dagelijkse bezigheid – op zijn landgoed, waar een bazaar plaatsvond, werd betrapt door honderdtwintig Rijnlandse vrouwen die uit de bosjes sprongen toen Wilhelm juist ongezien het landhuis binnen had willen glippen. “Ik ben toch geen kameel doe je voor tien cent kunt komen bekijken?”, zo zou hij geërgerd gezegd hebben tegen zijn adjudant. Maar ook in Doorn had de oud-staatsman een ander gezicht dan dat van de mopperende lomperik, die zich beklaagde bij zijn schilderijen van de vervlogen glorietijd van het Duitse keizerrijk. Zijn band met de werklui op zijn landgoed was goed en hij betaalde hen een fatsoenlijk salaris. Op zijn verjaardag deelde hij cadeaus uit aan de armen. Wat ook voor hem pleit is dat hij niets moest hebben van het nationaalsocialisme, hoewel hij dan weer wel de Duitse militaire overwinningen in 1940 toejuichte.
Complex persoon
- Boek: Der Kaiser! Glorie & ondergang van keizer Wilhelm II
- Fragment uit het boek: Het Duitse Driekeizerjaar (1888)
Uit de keizerlijke boedel – Der Kaiser op Het Loo
https://www.youtube.com/watch?v=ZoRXuNHLht4