Als je ‘Wat bomen ons vertellen’ uitgelezen hebt, koester je maar één verlangen: ook boomwetenschapper worden. Want wie wil niet net als Valerie Trouet, de schrijfster van dit boek, de hele wereld over trekken om op de onherbergzaamste plekken oude bomen op te sporen, monsters te nemen, te analyseren en vervolgens de grote vragen van onze tijd te helpen oplossen?
De Belgische wetenschapster struint door de Sierra Nevada in Californië, over de vlakten van Mongolië, door het Bulgaarse en Griekse gebergte en de eindeloze toendra’s en taiga’s van het Siberische Jakoetië om liefst stokoude bomen al hun geheimen te ontfutselen. Benijdenswaardig! Dat maakt dit boek ook een beetje tot een avonturenroman, met verhalen waar Hergé, schepper van het universum van stripheld Kuifje, zijn hand niet voor zou omdraaien. Maar het is ook een boek over wetenschap in actie.
‘Wat bomen ons vertellen’ is dus geen vaag occult boek over sprekende bomen a la Prinses Irene, maar exacte wetenschap. Dendrochronologie betekent letterlijk het ‘tijdmeten van bomen’. Ofwel: bomen maken dateringen mogelijk. Onder gunstige omstandigheden groeien ze als kool en vormen ze brede jaarringen; als het droog is blijven ze smal. Die streepjescode (smal, breed, smal, smal, breed) geeft informatie over het weer in het verleden. Ook kun je kap- en ontstaansdatum nauwkeurig vaststellen. De binnenste jaarring is de oudste, de buitenste de jongste. Jaarringen van levend hout, uit archeologische vondsten, van fossiel en zelfs versteend hout kun je vervolgens vergelijken, matchen en aan elkaar puzzelen, zodat ze steeds verder terugvoeren in de tijd. Mooi is ook dat al dat boren en bemonsteren onschadelijk is, de boom heeft er minder last van dan wij van een coronatestje. Het internationale onderzoek heeft intussen geleid tot tijdreeksen die zo’n 12.000 jaar aan absolute datering mogelijk maken.
Stradivarius
Voor archeologen en historici is dit vakgebied daarom een belangrijke hulpwetenschap. Voor mensen was hout altijd al de belangrijkste hulpbron. Heidelbergmensen gebruikten 300.000 jaar terug al houten speren. De eerste boeren in Europa waren zo’n 7000 jaar geleden al vaardige timmerlieden. Goed geconserveerde houten schachten van waterputten maken uiterst precieze dateringen van prehistorische dorpen mogelijk. Daarnaast kan je aan hout aflezen waar het is gekapt. Omdat jaarringen net als zonlicht en regenval licht variëren per regio, maakt matching van monsters met bestaande data het mogelijk de beste overeenkomsten te vinden. Het aantal toepassingen is legio. In haar openingsverhaal vertelt Trouet hoe deze techniek in 2016 hielp om al bijna twintig jaar durende controverse over de echtheid van de Stradivarius De Messias te ontzenuwen.
Voor de historicus bevat dit boek tal van aanknopingspunten. Neem de oude discussie over de invloed van het klimaat op de ineenstorting van het Romeinse rijk of de relatie tussen klimaat en de successen van Dzjengis Khan. Ook intussen wat bekendere klimaatfeiten passeren de revue: het middeleeuwse klimaatoptimum dat tussen pakweg 900 na Christus en 1250 na Christus zo enorm bijdroeg aan de opleving van de cultuur in Europa; de ‘kleine IJstijd’ in de zestiende en zeventiende eeuw, toen schilders zoveel sneeuwpret en ijsgeluk op het linnen vastlegden. Economische voorspoed leidde tot ontbossing, depressies tot bosherstel. Venetië zou de eerste staat zijn die herstel van bossen op de agenda zette.
Schipbreuken en berenvet
Uitermate relevant wordt het boek als de klimaatdiscussie aan de orde komt. Wat heeft het recente verleden te zeggen over wat wellicht nog voor ons ligt? Een van de meest opmerkelijke verhalen uit het boek betreft de imponerende houten bouwwerken die pueblovolkeren tussen de negende en dertiende eeuw bouwden in kloven in Colorado en New Mexico. Nu zijn dat hete, verdorde en verlaten woestijnen. Toen verrezen er enorme wooncomplexen waarvoor op zo’n 80 kilometer afstand hout gekapt en versleept werd, al ontbraken karren of paarden. Zoals zo vele culturen, toen en nu, pleegden ze roofbouw op hun omgeving. De bouwprestatie laat zich desondanks vergelijken met die van de piramidebouwers of Stonehenge. Gek genoeg woonden de bouwers er maar kort. De middeleeuwse opwarming en de decennia durende droogte werd dit gebied fataal. Ook tegenwoordig is dat weer een enorm probleem. Om te voorkomen dat het er opnieuw onleefbaar wordt moet het waterbeheer enorm verbeterd worden.
Behalve historie en klimaat komen in het boek nog allerlei andere klimaatverschijnselen aan bod die voor de gemiddelde historicus geen gesneden koek zijn. De verklarende woordenlijst achterin het boek is zeker niet overbodig. ENSO (El Nino Southern Oscillation) dynamiek, de afwisseling van El Nino (veel orkanen in de Cariben, droogte in Azië) en La Nina jaren, is een van de belangrijkste motoren voor het klimaat rond de evenaar. Het kunnen voorspellen ervan zou de veiligheid van de landen aan weerszijde van de Stille Oceaan enorm kunnen vergroten. Het klimaat kent enorme natuurlijke variaties, bijvoorbeeld als gevolg van vulkanische activiteit en zonnevlekken. Minder zonneactiviteit leidt tot lagere temperaturen, daardoor slechte oogsten en vaak politieke crises. Kleine variaties in de omloop van de aarde om de zon hebben lange termijn gevolgen: IJstijden! Zo gek was het dus niet dat historici in het verleden als ze het echt niet meer wisten het maar op een veranderend klimaat gooiden.
Mooi is haar wetenschappelijke creativiteit. Zo kwamen Trouet en collega’s op het idee het aantal schipbreuken per jaar te gebruiken als variabele voor orkaanactiviteit. Om het gat tussen het schipbreukenarchief (1495-1825) en dat van gemeten orkanen (na 1851) te dichten, werd een derde dataset aangeboord, een jaarringarchief van bomen uit die omgeving. Al snel bleek dat jaren met veel schipbreuken ook jaren waren met heel weinig boomgroei. Oorzaak: orkanen! Deze sterke samenhang maakte het nu mogelijk een orkanenreconstructie terug te voeren naar 1495. Een tweede kwartje viel toen bleek dat een periode met juist heel weinig schipbreuken precies correspondeerde met een periode met ‘extreem weinig zonnevlekken’. Daardoor waren de temperaturen lager en ontstonden minder orkanen en derhalve minder schipbreuken. Zo’n blik terug in het verleden kan helpen om beter in te schatten wat natuurlijke verschijnselen en hogere temperaturen in de nabije toekomst kunnen gaan betekenen.
Voor de bijl
Terug naar het persoonlijke verhaal van Trouet. Hoe word je eigenlijk dendrochronoloog? De Belgische kwam net als veel van haar collega’s bij toeval in dit vakgebied terecht, ze monsterde bomen in Tanzania en ging voor de bijl:
“de eerste keer dat ik door een microscoop een blik wierp op het hout dat ik in Tanzania had verzameld, heeft alles veranderd. Hout is prachtig en matchende jaarringen vinden is als het oplossen van puzzels. Het is verslavend.”
Op het werk in Afrika volgt een glanzende internationale carrière in een vakgebied waar verder vooral mannen werken, die op expedities vaak haantjes blijken te zijn, tijdens het veldwerk een douche overbodig vinden en liefst 20 uur per dag werken. Elders smeert ze berenvet op haar gezicht en armen om in afgelegen wouden alleen boommonsters tegen te komen. Dat persoonlijke verhaal maakt dit boek extra leesbaar.
Maar, zoals gezegd, Trouet is ook een betrokken en geëngageerd wetenschapper. Dit publieksboek schrijft ze uit teleurstelling over de ontwikkeling van het klimaatdebat, waarbij ze geen blad voor de mond neemt. Mensen doen te weinig, het gaat te langzaam en er zijn krachten die de publieke opinie proberen te misleiden. Misschien kan ze, schrijft ze, met dit boek helpen om de onverschilligheid te verminderen.
Trouet schreef een biografie van een wetenschap, relevant voor de studie van het verleden en dat van de toekomst, en dat persoonlijk en toegankelijk genoeg is voor een groot publiek. Het is divers, spannend, goed geschreven, soms ingewikkeld, maar steeds relevant en voorzien van register, een reeks illustraties, een bibliografie, een geschiedenis ‘in hout’ van de oudste speer tot onze tijd en een verklarende woordenlijst. Een boek dat hout snijdt.
Boek: Wat bomen ons vertellen – Valerie Trouet