Een fictieve bioloog en een middeleeuwse dichter hebben op het eerste oog weinig met elkaar gemeen. Toch schreven ze vergelijkbare encyclopedieën. Jacob van Maerlants Der naturen bloeme (circa 1350) laat zien dat werkelijkheid en fantasie in de wetenschap lange tijd probleemloos door elkaar heen liepen. Het biedt mogelijkheden om ‘wetenschappelijke fantasy’ als J.K. Rowlings boek Fantastic beasts and where to find them te bekijken in het licht van de literatuurgeschiedenis.
Magisch standaardwerk
Nu de eerste film van J.K. Rowlings nieuwe imperium uit is, is er ook weer aandacht voor het boek waar de film de ontstaansgeschiedenis van vertelt: Fantastic beasts and where to find them. Een fictief handboek, geschreven in de fictieve jaren twintig, zeventig jaar voor Harry Potter en zijn vrienden het lezen voor het vak ‘Care of Magical Creatures’ aan tovenaarsschool Hogwarts.
Volgens schoolhoofd Albus Dumbledore in het voorwoord is het ‘een werk dat in geen enkel tovenaarshuishouden ontbreekt’. De fictieve schrijver van het boek is Newt Scamander, ‘Magizoologist of Wizarding Naturalists’. De eerste film vertelt hoe hij in 1926 naar de Verenigde Staten reist om een van stropers geredde thunderbird terug te brengen naar zijn leefgebied in Arizona.
In de film zien we Scamander zoeken naar de beesten die uit zijn magische koffer zijn ontsnapt, temidden van een oplaaiende strijd tussen tovenaars en dreuzels (niet-tovenaars). Het boek, dat sinds 2001 ook in de echte wereld bestaat, is echter geen avonturenboek, maar een klassieke encyclopedie, met de meest voorkomende magische wezens in de wereld van J.K. Rowling. Van een acromantula (een reusachtige spin) tot een winged horse. Niet alleen hun gedrag en verspreiding komen aan bod, er zijn ook hoofdstukken gewijd aan waarnemingen door dreuzels en het belang van de magizoölogie.
Der naturen bloeme
Fantastic beasts doet qua opzet en inhoud denken aan een ander studieboek, dat rond 1350 in de buurt van Brugge werd geschreven: Der naturen bloeme van Jacob van Maerlant, dat zoiets betekent als ‘de schatten van de natuur’. Het was een studieboek op rijm en één van de eerste handschriften in de taal van het volk: het Nederlands (Dietsch). Van Maerlant is niet zoals Scamander zelf op reis geweest om dieren te beschrijven, maar baseerde zich op vergelijkbare handschriften in andere talen, die weer gebaseerd werden op schriftgeleerden uit de oudheid, zoals Aristoteles en Plinius.
Apenlijm en mollenbloed
In Der naturen bloeme trekt een bonte stoet aan bestaande en niet bestaande dieren voorbij, maar de informatie bij de bestaande dieren is minstens zo vervreemdend als die bij de verzonnen exemplaren. Zo zou je volgens Van Maerlant een aap kunnen vangen door lijm in je eigen ogen te smeren, omdat apen het gedrag van mensen nadoen. Over mollen schrijft hij dat ze onder de grond leven, wormen eten en blind zijn. Een paar zinnen later lezen we dat kaalheid wordt verholpen door mollenbloed op de hoofdhuid te smeren. Informatie over gedrag en habitat wordt afgewisseld met de meest wonderlijke doktersrecepten.
Dat er ook fantasiedieren in Van Maerlants encyclopedie staan is niet bijzonder. Wetenschappers waren het er pas begin twintigste eeuw over eens dat eenhoorns alleen in het rijk der fabelen bestaan. Overgeleverde bronnen waren toegankelijker dan empirische wetenschap en de woorden van christelijke heiligen en geleerden uit de oudheid waren niet geschikt om in twijfel te trekken. De encyclopedie van Van Maerlant heeft daardoor opvallend veel fabeldieren gemeen met Scamanders magische standaardwerk.
De koning van alle giftige dieren
Een voorbeeld hiervan is de basilisk. Zowel bij Van Maerlant als Scamander is dit een slangachtig wezen dat met zijn blik mensen kan doden. Door Van Maerlant wordt hij ‘koning van alle giftige dieren’ genoemd en door Scamander de ‘koning van de slangen’. Volgens Fantastic beasts was Herpo de Verdorvene, een tovenaar uit de Griekse Oudheid, de eerste die succesvol een basilisk creëerde door een kippenei onder een pad te leggen. Deze praktijk werd in de middeleeuwen verboden. Bij Jacob van Maerlant (en ook al bij Aristoteles) zien we een vergelijkbaar verhaal, maar hier is het een haan (!) die een ei legt in de warme mest van een ander dier. Van Maerlant schrijft nog dat hij de paddentheorie kent, maar doet deze van de hand als achterhaald. Het is duidelijk dat J.K. Rowling een spel speelt met de oude bronnen.
Watermonsters en wandelende takken
In Der naturen bloeme staan nog veel meer fabeldieren die ook zijn terug te vinden in Scamanders Fantastic beasts. Zo komen voorbij: de griffioen (half leeuw half adelaar), de feniks, het vliegende paard (bij Van Maerlant simpelweg ‘pegasus’), de mantichora en de chimaera (een boosaardig soort leeuw met respectievelijk een schorpioenachtige staart en een drakenstaart), zeemeerminnen, eenhoorns en draken. Naast al dit Griekse gespuis staan er in Scamanders werk ook veel nieuwe fabeldieren, ontsproten aan J.K. Rowlings fantasie. Zo is daar de bowtruckle, die lijkt op de Australische wandelende takkensoort extatosoma tiaratum en de gave bezit om sloten te openen zonder sleutel. Of de niffler, een kruising tussen een mol en een mierenegel, met een nogal materialistisch karakter. Jacob van Maerlant zoekt het vooral in de fantasierijke watermonsters, zoals de serra, die zijn sterke vleugels boven het water uitsteekt en zich vastgrijpt aan zeilboten. Of het zeehert, dat met zijn gewei een rustplaats voor zeevogels biedt, waarna hij ze verdrinkt en verslindt.
Jacob van Maerlant versus Newt Scamander
Beide schrijvers geven met hun beschrijvingen antwoord op dezelfde onderzoeksvragen: welk dieren zijn er? Waar leven ze? Hoe gedragen ze zich? Zijn ze gevaarlijk? En vooral: zijn ze nuttig voor mensen of tovenaars? Toch is de intentie waarmee ze geschreven zijn niet hetzelfde. Van Maerlant schreef zijn boek als ode aan de ingenieuze schepping. Eigenlijk onderscheidt hij twee soorten dieren: gevaarlijke dieren (bedoeld als uitdaging door God, om door de mens te worden overwonnen) en ongevaarlijke, nuttige dieren (bedoeld als gebruiksvoorwerp of medicijn). Verwondering over de schepping, wijze lessen en praktisch nut: in Van Maerlants wereld komen deze drie doelen samen.
Scamander wil niet alleen zijn kennis overdragen; hij wijdt ook aparte hoofdstukken aan de bescherming van fabeldieren tegen onwetende dreuzels en onverschillige of geldbeluste tovenaars. Hij is hierin dus een stuk moderner en zelfs een beetje vooruitstrevend voor een fictieve bioloog eind jaren twintig. Dieren zijn geen wilde barbaren uit een ander domein, maar medebewoners van de tovenaarswereld, waar met zorg mee moet worden omgesprongen. Zijn magische koffer is in de film niet alleen een rariteitenkabinet, maar ook een ark van Noach, waarin hij soms zelfs het laatste paartje van een soort bewaart. Hij is verzamelaar, beschrijver en natuurbeschermer in één. Een mix van een klassieke naturalist en een moderne natuurbeschermer; een Jacob van Maerlant 2.0.
Een nieuwe editie van Fastastic beasts and where to find them verschijnt op 14 maart, vormgegeven door Jonny Duddle en met een nieuw voorwoord van J.K. Rowling. Voor dit artikel heb ik de versie uit 2001 gebruikt. Deze is alleen nog tweedehands of als pdf verkrijgbaar.
Bronnen ▼
* Het volledige, oorspronkelijke handschrift is gefotografeerd en te bekijken op de website van de Koninklijke Bibliotheek: https://galerij.kb.nl/kb.html#/nl/dernaturenbloeme/page/72/zoom/3/lat/-78.98818668348775/lng/42.802734375