Dark
Light

Het eerste legale Nederlandse naaktstrand

Callantsoog, 1973
Auteur:
33 minuten leestijd
Wandelaar op een naaktstrand.tjp
Wandelaar op een naaktstrand.tjp (CC0 - Nationaal Archief, Rob Mieremet)
In 1973 kreeg Callantsoog als allereerste gemeente in Nederland een gelegaliseerd naaktstrand. Journalist Kees Zwaan dook recent in de geschiedenis van dit stukje strand, tussen paal 14,50 en 16,80. In onderstaand verslag vertelt hij over de lokale besluitvorming aangaande de naaktrecreatie en de reacties erop.

Deel 1: De totstandkoming van het Callantsoger naaktstrand in politiek-bestuurlijk perspectief

De totstandkoming van het eerste legale naaktstrand in Callantsoog had een lange voorgeschiedenis. Naaktrecreatie werd hier en daar al voor de Tweede Wereldoorlog oogluikend toegestaan en vanaf de jaren vijftig lagen blote zonaanbidders ook op een afgelegen stuk strand tussen Callantsoog en Sint Maartenszee. Dat werd door de lokale overheid min of meer gedoogd. De Nederlandse Federatie van Naturistenverenigingen (NFN) begon vanaf eind jaren zestig met een charmeoffensief en zocht de publiciteit om meer bekendheid aan hun organisatie te geven en zo meer leden te krijgen. Het werd volgens de organisatie hoog tijd voor de aanwijzing van legale naaktstranden. Slechts in omheinde kampen was naaktlopen toegestaan en daar moest verandering in komen. In 1969 werd de gemeenteraad van Texel dan ook gevraagd akkoord te gaan met een legaal naaktstrand, want net als in Callantsoog was daar sprake van gedoogbeleid.

De toenmalige burgemeester van Texel reageerde met:

‘De zaak is zo gecompliceerd dat ik ook niet kan uitleggen waarom het zo gecompliceerd is.’

De Texelse hotelier P. de Graaf dacht dat ‘er aan die nudisten geen geld te verdienen is, want ze hebben geen kontzak’. Het Vrije Volk kopte in 1969 een artikel met ‘Naaktlopers vraagstuk’, waarin een raadsvergadering op Texel werd aangekondigd. Er moest beslist worden over de eventuele aanwijzing van een naaktstrand. Om zich te oriënteren op de consequenties van zo’n naaktstrand ging de bijna voltallige raad van Texel een paar dagen naar het Duitse eiland Sylt, waar men al zo’n strand voor naaktrecreanten had. De raad besloot in meerderheid geen gevolg te geven aan de wens van de NFN. Een Texels raadslid was tevreden met de uitslag:

‘Laat de primeur maar aan een ander.’

Die ander zou de gemeente Callantsoog zijn, enkele jaren later.

Proefproces

Raadslid Jan Koelemeij – Collectie Niestadt, Zijper Museum
Raadslid Jan Koelemeij – Collectie Niestadt, Zijper Museum
In 1971 en 1972 werd er meerdere keren over het naturistenstrand in de Callantsoger gemeenteraad gedebatteerd en ook werd het uitgebreid in een raadscommissie besproken. B&W van Callantsoog stelden de raad aanvankelijk voor de aanvraag van de NFN af te wijzen maar bij de behandeling van het onderwerp besloot de raad in meerderheid een beslissing uit te stellen en de zaak nader te gaan onderzoeken. Daarna vonden er dan ook gesprekken plaats tussen raadsleden, het college en het bestuur van de NFN. Enkele dagen voor de daaropvolgende raadsvergadering waren twee naaktrecreanten bekeurd. Raadslid Jan Koelemeij (PvdA) vroeg zich tijdens deze vergadering af op wiens verzoek het proces-verbaal was opgemaakt. Dat bleek op initiatief van de burgemeester te zijn gebeurd. Koelemeij stelde dat hij graag wilde weten wat de geldende jurisprudentie was, maar veroordeelde de eigengereide manier waarop de burgemeester had gehandeld. Volgens hem had de raad eerst geconsulteerd moeten worden en een oordeel moeten vellen over de legalisering van het naaktstrand. De burgemeester had er geen ‘haastzaak’ van moeten maken. Koelemeij had er geen goed woord voor over.

Op 22 augustus 1971 werden op bevel van burgemeester Christiaan F. Moll twee naturisten wegens overtreding van artikel 239 van het Wetboek van Strafrecht (WvS) bekeurd. Ze werden ervan verdacht…

‘…op het openbare zeestrand in Callantsoog opzettelijk oneerbaar op voor het publiek waarneembare wijze met ontblote geslachtsdelen zich te hebben opgehouden’.

De verbaliserende agenten werden op het drukke, nog illegale, naaktstrand onthaald met koffie. De 50-jarige fotografe Petronella M. Molenkamp-Quist en de 27-jarige reclasseringsambtenaar A.H. Wilhelm, beiden Amsterdammers, hadden zich vrijwillig laten bekeuren om tot een uitspraak van de rechter te komen. Is naaktrecreatie op het bewuste strand nu strafbaar of niet? Dat wilden zowel de NFN als het gemeentebestuur en vooral de burgemeester graag weten. Quist:

‘De politie wist zich geen raad. Er bestaat namelijk geen enkele wet die naakt zwemmen verbiedt. Dat moet nu maar eens uitgezocht worden.’

Niemand had er last van volgens Quist en Wilhelm. De naturisten die van dat strand gebruikmaakten vertoonden geen ‘wervend’, aanstootgevend gedrag. Het bestaan van dat naaktstrand was algemeen bekend en niemand maakte zich er druk om.

Tijdens de zitting van de Alkmaarse rechtbank werd Quist en Wilhelm verweten openbare schennis van de eerbaarheid, waarbij een ander ‘zijns ondanks’ tegenwoordig was, te hebben gepleegd. De Officier van Justitie H.P. Wooldrik eiste daarom twintig gulden boete. Quist en Wilhelm werden verdedigd door de door de NFN ingehuurde mr. Flesseman, die vond dat nudisme eigenlijk hetzelfde zou zijn als naakt in de kunst. Naturisme zou volgens hem bovendien een ‘ideële’ grondslag hebben. Hij betoogde dat Quist al sinds 1948 naturiste was en dat zij al jarenlang wel eens bloot op het strand in Callantsoog vertoefde. Voorbijgangers hadden er nooit bezwaar tegen gemaakt. In de jaren vijftig was het op het bewuste strand nog een zeldzaam verschijnsel. Zowel Quist als Wilhelm achtten hun gedrag niet strafbaar. Flesseman benadrukte dat…

‘…er voor het normale schaamtegevoel met opzet kwetsend moet zijn gehandeld en daarvan was in dit geval geen sprake’.

De Alkmaarse rechter Marcus deed tegen het einde van 1971 uitspraak. Volgens hem was er geen sprake geweest van een handeling die kwetsend was voor een normaal ontwikkeld schaamtegevoel. De omstandigheden waarin het gedrag plaatsvond bepaalden de strafbaarheid, vond hij. De beklaagden hadden op een stil stuk strand naakt gerecreëerd en daar was niets op tegen. Quist en Wilhelm werden dan ook vrijgesproken. Rechter Marcus vroeg Quist tijdens de zitting of naturisme een ‘bevrijding’ betekende. Quist:

‘De mensen leven veel eerlijker met elkaar. Het is heerlijk.’

De rechter kwam tot de conclusie dat hij ‘het niet overtuigend en wettig bewezen acht hetgeen aan verdachten is tenlastegelegd, zodat zij moeten worden vrijgesproken’. Al snel liet de Officier van Justitie weten in beroep te gaan. Hij was verbaasd over de vrijspraak en was er van overtuigd dat er strafbare handelingen waren gepleegd. Een hogere rechter zou er zich over moeten uitspreken.

Naaktheid op ‘ideële’ gronden

In mei 1972 boog het Hooggerechtshof in Amsterdam zich dan ook over de zaak en in juni volgde weer vrijspraak van het duo. Het hek was van de dam. Er was jurisprudentie ontstaan. De Amsterdamse rechter had zijn uitspraak gebaseerd op de volgende overwegingen; de naturisten hadden zich niet kwetsend gedragen; sinds 1950 waren er geen protesten tegen het naakt recreëren geweest en bovendien was er al die jaren niet gehandhaafd. Het betreffende artikel uit het Wetboek van Strafrecht waarop de bekeuring was gebaseerd, vond de rechter niet van toepassing. Het artikel richtte zich volgens hem op exhibitionisme, terwijl in dit geval slechts sprake was van naaktheid op ‘ideële’ gronden.

Ook de ‘positieve toon’ van de tekst van het proces-verbaal speelde een rol bij de uitspraak van de rechter. Blijkbaar sprak er veel sympathie uit van de verbaliserende agenten. Al snel na de uitspraak van het Hooggerechtshof lieten B&W van Callantsoog weten de raad te adviseren akkoord te gaan met het naaktstrand. Het was de bedoeling een duidelijk antwoord te vinden op de vraag in hoeverre de gemeente bevoegd was ‘paal en perk’ te stellen aan een naaktstrand. Bovendien moest ook duidelijk worden welke rechten de naturisten hadden. Ondanks fel protest van Callantsoger Piet Vos besloot de gemeenteraad bij wijze van proef het ‘gewraakte’ stukje strand aan te wijzen als ‘legaal’ naaktstrand. Het zou worden geregeld in een Algemene Politie Verordening. Op mooie dagen bleek het strand vanaf de ‘legalisering’ druk bezocht te worden. Callantsoog had een primeur. Het eerste legale naaktstrand in Nederland was een feit.

Het gemeentebestuur en zijn besluitvorming

De Callantsoger gemeenteraad bestond uit twee partijen, de PvdA en de Burger Kies Vereniging (BKV). De socialisten voerden oppositie. De twee wethouders waren beide lid van de BKV. Niet alleen wethouder Dick Leguit (BKV), maar ook Jan Buis (BKV) waren voorstander van legalisering. Alle PvdA raadsleden, Jan Koelemeij, Cor Modder en Aad J. Provily, waren als links-progressieven vóór legalisatie. Destijds mochten wethouders nog meestemmen. Er was geen sprake van fractiediscipline omdat allen blijkbaar in lijn met hun (levens)overtuiging stemden.

Joop den Uyl in 1975
Joop den Uyl in 1975 (CC0 – Rijksoverheid – wiki)
Het gemeentelijk beleid kan niet los worden gezien van nationale ontwikkelingen. De Tweede Kamer verkiezingen van 1972 brachten een flinke overwinning voor de PvdA, waardoor in mei 1973 een centrum-links kabinet van start kon gaan, geleid door socialist Joop den Uyl. Samen met D’66 en de PPR had de PvdA tien ministersposten van de zestien; het was het meest ‘progressieve’ kabinet dat Nederland ooit heeft gekend. Den Uyl gaf alle ruimte voor de ‘radicale’ democratische idealen van de jaren zestig en kwam daarmee in het geweer tegen de autocratische, paternalistische wijze van regeren van zijn voorgangers. De voordien streng in zuilen georganiseerde samenleving maakte langzamerhand plaats voor een meer ‘permissive society’, waarbij zaken als de invoering van de pil en de Bijstandswet de positie van vrouwen verbeterde en hun gelijkwaardigheid aan mannen onderstreepte. Politici die in de jaren zestig aan de macht kwamen stonden vaak niet afwijzend tegenover de roep om maatschappelijke vernieuwingen en veranderingen. Er werd gesproken van een ‘meegaande regentenmentaliteit’.

Die mentaliteit was ook op lokaal niveau te bespeuren in Callantsoog. Het betekende voor lokale machthebbers dat zij meer rekening gingen houden met wensen en eisen van maatschappelijke groeperingen. Een democratisch ‘meebewegen’ met maatschappelijke tendensen was voor bestuurders onontbeerlijk geworden. Sinds mei 1970 was Christiaan H. Moll zo’n lokale machthebber als burgemeester van Callantsoog. Moll was lid van de PvdA, maar kwam uit een protestants-christelijk milieu. Morele bezwaren tegen naaktrecreatie werden vooral geuit door streng gelovigen. Aanvankelijk leek Moll geen bezwaren te hebben tegen het naturistenstrand en ‘bewoog mee’. Later bleek hij een tegenstander. (Jan Koelemeij vertelde tijdens een interview dat de wispelturigheid en vergeetachtigheid van Moll te wijten was aan een hersenoperatie waardoor zijn geheugen was aangetast. Tijdens belangrijke gesprekken werd hij vergezeld door een ambtenaar die fungeerde als zijn ‘werkgeheugen’.) Hij stelde niet voldoende geld en mankracht te hebben om te handhaven en zou daar tevens een terreinwagen voor aan moeten schaffen, wat flink op het gemeentelijk budget zou gaan drukken. Camoufleerde hij morele bezwaren met economische argumenten? Zijn medestander in het college van B&W was de rooms-katholieke wethouder Jaap Stam. Getweeën adviseerden zij de raad tegen het voorstel te stemmen. Waren hier geloofsovertuigingen in het spel? Tijdens raadsvergaderingen hebben zij hun principiële bezwaren nooit verwoord. Hun geloofsovertuiging betreffende publieke naaktheid bleef impliciet. Waarom waren zij als christenen tegen het naakt recreëren?

Orthodoxe christenen geven vaak een letterlijke interpretatie aan Genesis 3:1-24 en vatten deze Bijbeltekst op als een verbod op naaktheid. Bij strenge moslims is dat verbod nog explicieter. Alleen de echtgenoot mag de blote huid van zijn vrouw zien. Nederlandse confessionelen hielden (en houden) nog lang vast aan traditionele waarden en normen. Zo werd het gezin gezien als iets natuurlijks, waarbij de rolverdeling bij voorbaat vaststond en de vrouw een ondergeschikte positie innam als moeder en echtgenote. Zelfs bij een overtuigde socialist als Piet Vos klonk een dergelijke overtuiging door. Tijdens een informatiebijeenkomst vroeg hij aan een naturist: ‘Is u getrouwd? Zo ja, bent u dan nieuwsgierig naar een ander z’n vrouw?’

Genesis 3 Rembrandt bijbel
Genesis 3 Rembrandt bijbel

Moll en Stam verklaarden tegenover de pers tegen het naturistenstrand te zijn omdat de NFN geen verantwoordelijkheid zou willen dragen voor de openbare orde op het strand en ook geen sanitaire voorzieningen zou willen treffen. Volgens het duo zouden de kosten dan voor rekening komen van de gemeente. Moll en Stam dachten dat indien Callantsoog het enige naaktstrand met een legale status zou zijn er een zeer grote toestroom van belangstellenden zou ontstaan die het karakter van Callantsoog als ‘familiebadplaats’ ernstig zou aantasten. Het bestuur van de VVV had immers ook haar grote zorgen bij het gemeentebestuur geuit en vroeg de raad met klem om het plan niet goed te keuren. Eerst moesten er maar vijf andere kustgemeenten een legaal naaktstrand hebben, vond de VVV. Callantsoog moest beslist niet ‘het eerste schaap over de dam’ worden.

Wethouder Dick Leguit (BKV) was voorstander van het legaliseren van het naaktstrand en vertolkte daarmee het ‘minderheidsstandpunt’ van het college. Leguit dreef een winkel in Callantsoog en maakte deel uit van de Callantsoger middenstand. Hij meende dat het naturistenstrand niet meer tegen te houden was en wees daarbij op de uitspraken van de rechters die volgens hem voldoende aanleiding gaven om het naaktstrand te legaliseren. Bovendien zou het dan mogelijk zijn om de APV aan te passen zodat slechts een beperkt gedeelte van het strand als naaktstrand kon worden aangewezen. Ook dacht hij dat uitgebreide voorzieningen bij ‘paal 16’ zouden zorgen voor een nog grotere toeloop van toeristen. De APV zou volgens hem moeten toestaan om tussen de kilometerpalen 16.140 en 15.980 ongekleed te verblijven.

De vergadering op 27 april 1973

Op 27 april 1973 kwam het voltallige gemeentebestuur samen in het instructielokaal van de brandweer om te stemmen over de legalisering van het naaktstrand. (In de herinnering van Jan Koelemeij vond de vergadering gewoon plaats in het gemeentehuis.) Buiten was het rumoerig vanwege een demonstratie die georganiseerd was door Piet Vos. Afgaande op de foto’s waren het voornamelijk jongeren die hem met spandoeken ondersteunden. Moll opende de vergadering en vatte samen wat er zoal was gebeurd en waar hij zich mee bezig had gehouden. Hij vertelde dat de NFN geen verantwoordelijkheid meer wilde dragen voor de veiligheid en de bijzondere voorzieningen op het strand. Bovendien zou de VVV grote zorgen hebben omtrent ‘randverschijnselen’ die het nudisme met zich mee zou brengen. Er zou bovendien door legalisering een grote toeloop ontstaan. Moll zag tevens geen mogelijkheid om een doorgaande route langs het naturistenstrand te realiseren.

Wethouder Leguit was het niet eens met Moll en Stam. Het naturisme zou een niet meer weg te denken verschijnsel zijn en bovendien was er nu ook jurisprudentie. Het wijzigen van de APV en het niet treffen van sanitaire voorzieningen zouden het naturisme in Callantsoog binnen de perken houden. Het ‘doorgaande voetverkeer’ van Petten naar Callantsoog zou volgens hem zeer gering zijn. Leguit stelde dan ook voor artikel 102 van de APV als volgt te wijzigen:

‘In afwijking van de verboden, vermeld onder het eerste lid sub a en c, is het toegestaan zich ongekleed te bevinden op een gedeelte van het zeestrand, gelegen tussen de kilometerpalen 16.140 en 15.980, behoudens op bepaalde, door de burgemeester en wethouders jaarlijks aan te wijzen en openbaar te maken dagen.’

Hij benadrukte dat het om een proef zou gaan die het jaar daarop zou worden geëvalueerd.

Moll lichtte toe dat er intussen een wijziging in het bestuur van de NFN had plaatsgevonden waardoor de standpunten van deze organisatie waren gewijzigd. Het oude bestuur had niet afwijzend gestaan tegenover het zelf handhaven van de orde en het aanbrengen van voorzieningen. Het nieuwe bestuur dacht er echter heel anders over. Moll had ook uitgebreid gesproken met de groepscommandant van de rijkspolitie te Alkmaar. Deze had hem verteld niet genoeg personeel en materieel te hebben om in Callantsoog regelmatig te controleren en te surveilleren. Vooral in de zomer zou handhaving wegens de grote toeloop van mensen en de daarmee gepaarde ‘randverschijnselen’ niet goed mogelijk zijn. Volgens Moll zou legalisering veel ‘schaduwzijden’ hebben. Hij concludeerde dan ook uit alle informatie die hij had gekregen dat er in Callantsoog geen mogelijkheden voor een legaal naaktstrand aanwezig zouden zijn. Samen met wethouder Stam raadde hij het voorstel tot wijziging van de APV dan ook af.

Raadslid Jan Koelemeij betoogde dat het onderwerp al uitgebreid in commissievergaderingen was besproken en dat het eigenlijk een ‘hamerslag onderwerp’ zou moeten zijn. Koelemeij:

‘En nu begint de voorzitter opnieuw een discussie en brengt opnieuw allerlei nieuwe informatie en argumenten in. Ik moet u zeggen dat het van een bestuurlijk beleid getuigt waar ik geen brood van lust, maar de honden waarschijnlijk ook niet.’

Volgens Koelemeij had Moll door zijn handelen in deze zaak gezorgd voor veel extra publiciteit. Moll had gezorgd voor een proefproces dat gunstig uitviel voor de bekeurde naturisten en nu zou het duidelijk moeten zijn. Maar Moll had er volgens Koelemeij niets van geleerd. Koelemeij had het in zijn fractie besproken en men was unaniem van mening dat niets legalisatie meer in de weg stond. Hij argumenteerde dat er in Nederland een mentaliteitsverandering had plaats gevonden en dat er een onontkoombare ontwikkeling aan de gang was. Bovendien werd er al meer dan twintig jaar naakt gerecreëerd.

‘We moeten nu eindelijk eens een beslissing nemen. Andere gemeenten zoals Texel en Schoorl gedogen slechts het naturisme.’

Koelemeij noemde dat ‘dualisme’. Die gemeenten gaven daarmee volgens hem tegenstrijdige signalen af. In de APV stond dat het niet mocht, maar het gebeurde toch. Het legaliseren van het naaktstrand door het wijzigen van de APV zou volgens Koelemeij een logisch gevolg moeten zijn van het proefproces.

Raadslid Wim Unk (BKV) toonde zich een fel tegenstander van legalisering.

‘Het wordt een rotzooi op het strand. Zo’n 90% van de mensen die daar rondlopen zijn geen naturisten. Dat is allemaal van dat spul wat daar omheen hangt en zweeft. Het is een treurige zaak dat de raad dat niet inziet. Ik had verwacht dat ze tot inkeer zouden komen, maar dat is helaas niet gebeurd.’

Koelemeij reageerde met de opmerking dat Unk ook tot inkeer had kunnen komen. Unk verkeerde in de veronderstelling dat het grootste deel van de Callantsoger bevolking tegen naaktloperij was.

Raadslid Cor Modder – Collectie Niestadt, Zijper Museum
Raadslid Cor Modder – Collectie Niestadt, Zijper Museum
Koelemeij dacht dat het met de drukte niet zo’n vaart zou lopen. ‘Om het strand te bereiken moet je zo’n drie kilometer lopen. Daar krijg je spierpijn van. Unk doet net alsof je pal voor Callantsoog al in je blootje mag lopen.’ Raadslid Jaap Buis (BKV) stond volkomen achter de argumentatie van Koelemeij. Raadslid Cor Modder (PvdA) dacht dat er wel een raadsmeerderheid voor zou zijn en drong aan op het zo snel mogelijk plaatsen van borden aan weerszijden van het naaktstrand, wat de burgemeester bij voorbaat toezegde.

Wethouder Jaap Stam (BKV) schaarde zich volledig achter Moll. Het naaktstrand zag hij als een verarming en een bedreiging van Callantsoog als familiebadplaats. Vervolgens werd er gestemd over de wijziging van de APV, die aangenomen werd met vijf stemmen vóór en twee tegen.

Rijkspolitie en handhaving

Burgemeester Moll vroeg enige tijd na de legalisatie aan de postcommandant van de rijkspolitie, L. Löke, om zijn mening over een eventuele verplaatsing van het strand, dichter bij Callantsoog. Moll werd namelijk getriggerd door brieven van naturisten die het een te lange wandeling vonden. De politieman antwoordde:

‘Door verandering in de bestaande zedelijkheidsnormen was een uitbreiding van het naturisme c.q. nudisme niet meer tegen te houden. Het beschikbaar stellen van een naturistenstrand in Callantsoog heeft er zeker toe bijgedragen dat het naturisme, c.q. nudisme uit de taboesfeer werd gehaald.’

Hij vond het een groot voordeel dat het naakt recreëren uit de illegaliteit was gehaald met als gevolg dat de naturisten zich nu vrijelijk over het strand konden bewegen zonder de wet te overtreden. Wel zag hij dat het nudisme flink was toegenomen op de aangewezen plek dat volgens hem werd veroorzaakt door publicaties in de pers en mondelinge reclame. Ook veel Duitsers wisten nu de weg naar het naaktstrand te vinden. De plek bleek ideaal te zijn voor dat doel en verplaatsing leek hem geen goed idee. Löke:

‘Het strand ligt namelijk halverwege Callantsoog en Sint Maartenszee, ver genoeg van de kern van Callantsoog. Ieder jaar worden hier zo’n vijftien tot twintig mensen bekeurd wegens illegaal naakt recreëren, vooral bij paal 8, ter hoogte van Julianadorp. De meeste mensen trekken echter meteen hun kleren aan als zij de surveillanten zien.’

Ook op veel andere plekken werd volgens de politieman naakt gerecreëerd, maar meer controleren bleek helaas niet mogelijk. Met een opvallende Landrover werd af en toe over het strand gereden. Soms waren het agenten in burger die illegale naaktrecreatie bekeurden. Er was nu een legaal strand bij paal zestien en een illegaal strand bij paal acht. Bij verplaatsing van het huidige legale strand zouden er volgens Löke drie plekken ontstaan waar naaktrecreatie plaatsvond. Dat zou de badgasten verwarren en aanleiding geven tot verdringing van ‘geklede’ recreatie. De veiligheid op het naturistenstrand achtte Löke verbeterd doordat de reddingsbrigade van Callantsoog in de gelegenheid was regelmatig toezicht te houden. Kortom, Löke pleitte voor een status quo.


Deel 2: De totstandkoming van het naaktstrand In cultuursociologisch perspectief

Callantsoog was in de zeventiger jaren een kleine gemeenschap van ongeveer 1720 inwoners. Eind jaren zestig had het dorp een nieuwbouwwijk gekregen, waar grotendeels ‘import’ kwam wonen en waardoor de ‘ons kent ons’ mentaliteit enigszins werd doorbroken. Was het in de winter erg rustig in het dorp, ‘s zomers was het een drukte van belang door de vele toeristen die het badplaatsje bezochten. Het strand had grote aantrekkingskracht, ook bij naaktrecreanten. Het taboe rond naaktheid werd in de jaren zestig en zeventig deels doorbroken, waardoor het mogelijk werd het naaktstrand in Callantsoog een legale status te geven, mede dankzij de tolerante houding van de dorpelingen.

Mensen reageren op gedrag van anderen vooral op grond van de betekenis die zij aan dat gedrag toekennen vanuit hun referentiekader. Die kan voor ieder anders zijn omdat deze afhankelijk is van de groepen, de netwerken en het milieu waarin men verkeert. Dat zien we bij de vele verschillende opvattingen, overtuigingen en (waarde)oordelen rond de geruchtmakende kwestie in Callantsoog. Opvattingen en overtuigingen van maatschappelijke actoren zoals de VVV van Callantsoog en de NFN (Nederlandse Federatie van Naturistenverenigingen) komen aan de orde. Wie waren de ‘hoofdrolspelers’ in Callantsoog? Ook ‘gewone’ Callantsogers en andere betrokkenen lieten in de zeventiger jaren van zich horen, hoewel er ook sprake was van een ‘silence majority’.

Phil Bloom in het televisieprogramma Hoepla
Phil Bloom in het televisieprogramma Hoepla (Beeld en Geluid – CC BY-SA 3.0 nl)
Al vanaf eind jaren vijftig hielden de media zich bezig met taboedoorbrekende thema’s. In de meeste woningen in Callantsoog was vanaf de jaren zestig wel een televisie aanwezig. In Nederland waren slechts twee netten te zien, waardoor men weinig keus had. In 1967 werd de Callantsoger televisiekijker geconfronteerd met de naakte Phil Bloom in het VPRO programma Hoepla. Voor veel kijkers was het een uiting van een ‘bevrijdende’ seksuele revolutie, maar anderen vonden het echter een schokkende gebeurtenis. De VPRO verloor dan ook zo’n 5000 leden maar verklaarde na de uitzending:

‘Gelukkig groeit het aantal mensen dat aanvoelt dat op alle vlakken, politiek en religieus en in dit geval de omroep, ruimte moet komen, waarin van bestaande regels moet worden afgeweken, wil er wezenlijk iets veranderen.’

Met het uitzenden van dergelijke programma’s toonde de VPRO zich meer vrijzinnig dan protestants. Onder druk van de publieke opinie en ingrijpen van de minister bleef het bij drie taboedoorbrekende uitzendingen. Toch kreeg het taboedoorbrekende elan van de VPRO een vervolg in de satirisch-maatschappijkritische ‘Barend Servet shows’ die in 1972 werden uitgezonden. Gevolg was wel dat ook de Callantsoger bevolking meer en meer gewend raakte aan blote mensen en maatschappijkritische ‘vrije geluiden’.

Kranten probeerden op satirische en luchtige wijze het omstreden verschijnsel te ontdoen van de krampachtige spanningen rond naaktheid die de samenleving liet zien. Zo verschenen in veel kranten cartoons die naaktrecreatie vaak associeerden met seks en voyeurisme maar er ook voor zorgden dat het ter discussie kwam te staan en zo op de politieke agenda werd geplaatst. Verslaggevers speelden een belangrijke rol bij de acceptatie van meer bloot op de stranden. Daar werd de basis al in de vijftiger jaren voor gelegd.

Pamflet van Piet Vos – Archief familie Vos
Pamflet van Piet Vos – Archief familie Vos

‘Burgers van Callantsoog, de alarmklok luidt’, begint een pamflet van Callantsoger Piet Vos dat hij persoonlijk in zijn gemeente in een oplage van 400 verspreidde en waarvan hij ook een exemplaar naar De Volkskrant verzond. Zijn waarschuwing dat een legaal naaktstrand verschrikkelijk slecht voor Callantsoog zou zijn kwam, althans in De Volkskrant, een dag te laat. De vrijdag ervoor had de raad van Callantsoog het goed gevonden dat een klein deel van het Callantsoger strand speciaal voor naturisten bestemd zou worden. De 84-jarige Vos was er faliekant op tegen en had die avond zo’n vijftig medestanders opgetrommeld om tijdens de raadsvergadering met borden en spandoeken hun afwijzende houding aan de raadsleden kenbaar te maken. Vos had zelfs een bord voor het huis van raadslid Jan Buis neergezet omdat deze voorstander was van het naaktstrand. Vos hield geen blad voor z’n mond en noemde de naturisten ‘blote griezels’ of ‘skorum’. Vos had het ‘eerste schaap over de dam’ niet tegen kunnen houden, al had hij eerder wel gepocht: ‘alles wat ik in m’n leven heb aanpakt, heb ik altijd wonnen’. Omdat hij dacht dat prins Claus hem kon steunen schreef hij hem een open brief die ook in De Volkskrant werd gepubliceerd. De secretaris van de prins had niet begrepen dat Vos’ schrijven ‘een open karakter droeg’ en bekritiseerde dat feit in zijn antwoord.

Piet Vos geschilderd door Jan de Wilde
Piet Vos geschilderd door Jan de Wilde
In 1963 schreef Piet Vos (1888-1978) zijn memoires waarin hij merkwaardig genoeg geen woord over het verschijnsel naaktrecreatie repte, hoewel dat al jarenlang bestond. Het was voor hem gewoonweg taboe. Pas toen er sprake was van een aanvrage van de NFN kwam hij in beweging. Hij was bouwvakker, aannemer, hotelier, strandtenthouder en raadslid-wethouder voor de SDAP. In één van de eerste raadsvergaderingen die hij als raadslid bijwoonde maakte hij al gewag van badgasten die hun kleren uittrokken op het strand om een zwembroek of badpak aan te doen. Hij vond toen al dat dat niet kon in het openbaar. In 1914 opende hij hotel Duinzicht met elf slaapkamers. Vos: ‘Voor de baderij had ik twee badkoetsjes gemaakt en vijf strandstoelen aangekocht, dit moest het begin worden voor de badplaats.’ Op 27 maart 1918 richtte Vos met medewerking van de burgemeester een lokale VVV op. Vos werd voorzitter, schoolhoofd Johannes Langhorst secretaris. Met subsidies van de gemeente beplantte de VVV kale, onaantrekkelijke stukken gemeentegrond met dennen.

Badkoetsje in 1921 – Historische Vereniging Callantsoog
Badkoetsje in 1921 – Historische Vereniging Callantsoog
De activiteiten van de VVV zorgden voor een steeds drukker bezochte badplaats waar ook veel Duitsers vakantie vierden en zomerhuizen kochten. En juist Duitsers waren veel bekender met het fenomeen naaktrecreatie en hadden over het algemeen wat lossere normen ten aanzien van publieke naaktheid. Een indicatie dat sommige Duitsers naaktrecreatie de gewoonste zaak van de wereld vonden was een voorval op Texel in 1963. De Leeuwarder Courant berichtte over een Berlijnse hopman (Gruppenführer) die met een groepje van vijftien ongeveer dertienjarige jongens per rijwiel op Texel arriveerden. De man bleek een nudist te zijn die de jongens opdroeg ook naakt op het strand rond te huppelen. Dat kwam de plaatselijke politie ter ore die hem dan ook verzocht onmiddellijk het eiland te verlaten. De Duitser vond dat de Texelse gemeenschap bijzonder preuts was.

Hoewel Vos meerdere keren door journalisten werd geïnterviewd en zelf veel ingezonden stukken schreef vond hij geen weerklank bij de Callantsoger bevolking. Het leek er veel op dat Vos hoofdzakelijk steun kreeg van enkele tientallen opgeschoten jongeren, blijkens de foto’s die werden genomen tijdens de historische demonstratie op 27 april 1973.

Nederlandse Federatie van Naturistenverenigingen

In de jaren zestig werd het taboe op naaktheid in de media doorbroken. Het Nederlandse publiek raakte steeds meer gewend aan blote mensen. De NFN besloot op die trend in te spelen met een publiciteitsoffensief. ‘Het naakt komt in de gehele samenleving in een heel ander licht te staan’, vond de toenmalige voorzitter. Tot dan was het eigenlijk een in zichzelf gekeerde, ‘navelstarende’ organisatie geweest. Bestuursleden lieten zich nu interviewen en gingen zich intensief bezighouden met hun lobby voor legale naaktstranden. Toen het in 1969 niet op Texel lukte werden alle pijlen op Callantsoog gericht. Na een gesprek met Rijkswaterstaat waarin de NFN adviezen kreeg werd een brief gestuurd naar burgemeester Moll, waarin voorzichtig het idee van een legaal naaktstrand werd geopperd. Enkele maanden later kreeg het gemeentebestuur uitgebreide informatie over het naturisme in Nederland opgestuurd, waarbij tevens een exemplaar van het blad ‘Naturisme’ was gevoegd. Het was menens voor de NFN, want eind 1970 stelde de NFN voor een ‘hearing’ te houden in Callantsoog. De Commissie Pers en Propaganda, bestaande uit Bert Evenhuis, Christa Ivens en de heer Westhoeve zouden het een en ander presenteren. Moll stelde een datum vast en deelde die de NFN telefonisch mee. De gemeente maakte een circulaire en nodigde daarmee belangstellenden uit in het dorpshuis.

De voorzitter van de NFN Bob Stolk en Bert Evenhuis vertoonden tijdens de ‘hearing’ een promotiefilm met de titel ‘Mijn buren lopen bloot’ en vervolgden hun bijdrage aan de avond met een diaserie over de vele naturistenkampen die Nederland rijk was. Arie van Scheijen (voorzitter van de VVV) stelde tijdens de hearing dat ‘men nooit een grotere groep mag wegjagen ten gunste van een kleinere’. Daarmee suggereerde hij dat de meeste badgasten aanstoot zouden nemen aan naakte personen. De meerderheid van de badgasten droeg een badpak of zwembroek, daar had Van Scheijen gelijk in, maar of ze daarmee ook lieten zien naaktrecreatie af te wijzen, is nog maar de vraag. Van Scheijen had blijkbaar de (utilistische) overtuiging dat een minderheid altijd de wens van de meerderheid moet eerbiedigen en zich erbij neer moest leggen.

Arie van Scheijen – Historische Vereniging Callantsoog
Arie van Scheijen – Historische Vereniging Callantsoog
Tijdens de rondvraag konden Callantsogers hun bezwaren tegen een naturistenstrand uiten. Het bleek evenwel dat de meeste aanwezigen geen principiële morele bezwaren hadden tegen een naaktstrand. Wel vroegen sommigen zich af waarom juist in Callantsoog het eerste legale naaktstrand zou moeten komen. Anderen vroegen zich af hoe het geregeld moest worden zodat anderen er geen last van zouden ondervinden.

De VVV van Callantsoog

Mevrouw C.M. Kloosterboer-Isaksson stuurde het gemeentebestuur een brief met de plechtige aanhef ‘Callantsoog, let op Uw saek’. Zij maakte zich bezorgd om het grote aantal ‘randfiguren’ die volgens haar beslist niets met het naturisme te maken zouden hebben. Ze stelde bovendien dat die groep de afgelopen zomer van 1973 de meerderheid vormde. Volgens haar toonde de NFN totaal geen interesse meer in de zaak. ‘De autochtone en import bevolking zal er geen plezier mee worden gedaan.’ Mevrouw Kloosterboer was de echtgenote van de secretaris van de VVV en tevens redactrice van de ‘Badbode’. Dat deed ze 33 jaar lang. De VVV gaf de Badbode tweewekelijks uit tijdens ieder badseizoen.

De eerste Badbode uit 1938)
De eerste Badbode uit 1938)

Het blad bestond tot en met 1991. Slechts één keer werd het woord ‘naaktstrand’ gebruikt. Twee kinderen deden mee aan een wedstrijd zandfiguren maken en wonnen de derde prijs met hun creatie ‘naaktstrand’. Al die jaren schreef mevrouw Kloosterboer artikelen over het toerisme in Callantsoog, maar repte in het blad geen woord over de naaktrecreatie, terwijl dat toch een belangrijk economisch onderdeel van het dorp was. Door er geen aandacht aan te besteden vermeed ze dat ze de lezers, waaronder naaktrecreanten, tegen zich in het harnas zou kunnen jagen. Blijkbaar kon ze er niet neutraal over schrijven. Hier kan met recht van een ‘taboe’ worden gesproken.

Een sociologische verklaring is dat mensen selecteren waarover zij met anderen communiceren. Zij communiceren vooral over dingen waarover zij het met elkaar eens zijn. Het liefst met mensen die dezelfde opvattingen hebben. Als bepaald gedrag van anderen eenmaal als afwijkend wordt bestempeld, gestigmatiseerd, kan de overtuiging dat het gaat om ‘randfiguren’ die uit zijn op seks alleen maar sterker worden. Er wordt dan gefocust op de seksuele dimensie van naaktrecreatie. De randfiguren zijn dan bijvoorbeeld vooral homo’s, exhibitionisten en voyeurs. Stigmatiseerders gaan daarom gestigmatiseerden (de naturisten) zoveel mogelijk uit de weg en versterken daarmee hun vooroordelen omtrent het gedrag dat zij als afwijkend zien en daarom afwijzen. Sociale interacties met naakttoeristen (want dat zijn allemaal voyeurs, exhibitionisten of homo’s die uit zijn op seks) gaan zij zoveel mogelijk uit de weg.

Kloosterboers echtgenoot schreef ook een brief aan het college van B&W en de gemeenteraad waarin hij zich op verontruste toon uitte over het voorgenomen besluit tot legalisering. Volgens hem zou het gemeentebestuur in de eerste plaats rekening moeten houden met de inwoners die het naturisme op morele en principiële gronden afwezen. Hij wees op het feit dat het bestuur van de VVV sprak namens 653 leden. Kloosterboer scheerde daarmee gemakshalve alle leden over één kam. Een vereniging bestaat echter uit kernleden en ‘rand- of nominale leden’, die slechts lid zijn en zich niet met het beleid bemoeien. Dat laten ze aan de kernleden en het bestuur over. Kloosterboer betitelde naturisten als ‘nudisten’ en ‘randfiguren’. Maar of alle nominale leden van de VVV het daarmee eens waren valt te betwijfelen. Een dorpsgemeenschap en familiebadplaats als die van Callantsoog zou door alle propaganda volgens Kloosterboer wel eens een tweede ‘Sylt’ kunnen worden. Samen met voorzitter Arie van Scheijen deed secretaris W. Kloosterboer dan ook een ‘klemmend beroep’ op het gemeentebestuur om de aanvraag van de NFN af te wijzen en dankte al ‘bij voorbaat’ hiervoor. Het taalgebruik van mevrouw Kloosterboer en het bestuur van de VVV vertoont grote overeenkomst.

Secretaris van de VVV Kloosterboer – Collectie Niestadt, Zijper Museum
Secretaris van de VVV Kloosterboer – Collectie Niestadt, Zijper Museum
Al eerder hadden Kloosterboer en Van Scheijen hun ernstige zorgen geuit omtrent de ontwikkelingen in Callantsoog en benadrukten daarbij dat het ‘nudisme’ uit Callantsoog geweerd diende te worden omdat de randverschijnselen de badplaats ernstige schade zouden toebrengen. Volgens de heren zou Callantsoog in ieder geval niet het eerste legale naaktstrand moeten krijgen.

Familie Previnaire-Van de Poll

Een adellijke familie uit Heemstede bracht vanaf eind negentiende eeuw ieder jaar de vakanties in Callantsoog door. Een groot deel van de duinen, het Zwanenwater én veel omringende weilanden waren in haar bezit. Er was een groot contrast tussen de autochtone, relatief arme bevolking en de rijke familie, die behoorde tot de ‘leisure class’. Callantsoog lag bijna als een soort enclave in het gebied van de familie, die haar bezit beschermde met verbodsborden en prikkeldraad. Er werd zelfs een eigen jachtopziener aangesteld. De leden van deze familie kunnen beschouwd worden als de eerste badgasten van Callantsoog. De pater familias liet een ‘zomerhuis’ hoger dan de kerktoren bouwen. De aanwezigheid van deze familie had grote betekenis voor de Callantsoger samenleving. Decennialang probeerde zij de opkomst van het toerisme af te remmen. Recreëren in het rustieke Callantsoog leek zij als haar privilege te zien.

Pater familias Prévinaire – Noord-Hollands Archief
Pater familias Prévinaire – Noord-Hollands Archief
In een nummer van ‘Het Jonge Volk’ staat een verslag uit 1923 van een voetreis door een groepje vrienden van Hoek van Holland naar Den Helder, waarbij zij ook Callantsoog aandeden. In zeven dagen wandelden ze naar Den Helder en overnachtten in een tent op het strand. Volgens het verslag doemden de ‘skyscrapers’ van Callantsoog voor ze op toen ze ter hoogte van het Zwanenwater liepen. Het waren de ‘zomerwoning’ van de jonkheer en het kerkje van Callantsoog. Waarschijnlijk liepen de jongens af en toe in hun blootje en deden hun behoefte in de duinen van het Zwanenwater. ‘We ontkleedden ons allen, minder of meer gedegen’. Een groepje deftige lieden dat een wandeling maakte in het Zwanenwater werd plots met (half) ontklede jongemannen geconfronteerd.

‘We ontwaarden een gezelschap dames en heren die blijkbaar zeer verbolgen naar ons enigszins onvolledig toilet schouwden.’

Het duurde niet lang of er kwamen twee veldwachters met een hond ter plekke om de jongens een reprimande te geven.

‘De expeditie Zwanenwater diende tot de on getolereerde bedrijven te worden gerekend. Alles behoorde tot het bezit van jonkheer Van de Pollepel.’

De Groote Villa – Historische Vereniging Callantsoog
De Groote Villa – Historische Vereniging Callantsoog

In 1970 schreef jonkheer M. v.d. Poll aan het college van B&W dat hij een gesprek had gevoerd met de secretaris van de VVV van Sint Maartensbrug die hem opmerkzaam had gemaakt van het verschijnsel naturisme. Hij had namelijk enkele personen naakt op het strand gezien: ‘Ze plegen snel hun jas of iets anders aan te trekken als er anderen naderen.’ De jonkheer verklaarde tegen naaktloperij te zijn en ging ervan uit dat het college wel ‘een soortgelijke mening’ zou hebben. Bovendien suggereerde hij volgend jaar een wat intensievere controle te laten houden, zo mogelijk door handhavers in burger. De ‘naaktacties’ in het Zwanenwater veroordeelde hij ten sterkste. Van de Poll kon zich blijkbaar niet voorstellen dat het college naturisme zou toestaan. Hij veronderstelde bij de heren eenzelfde referentiekader.

In 1971 schreef hij aan de burgemeester dat…

‘…het huidige naturisme geen onschuldig en vreedzaam gedoe is maar meer lijkt op een soort “sextroep” en bijzonder content zal zijn wanneer dit gedoe, op grond van wetsartikelen, goed aangepakt wordt en de gewone burger zich wederom ongestoord met eventuele kinderen langs het strand zal kunnen begeven’.

Ook meldde hij:

‘Ik ben zojuist teruggekeerd van een routine controle in het duin en zag een persoon in Adamskostuum, met een kijker staan op de zeeweringsduinenrij, ter hoogte van de zogenaamde “Slahoek” in het Zwanenwater.’

Het toenemende naturisme in de duinen van het Zwanenwater baarde hem grote zorgen. Een jaar later verkocht de familie Van de Poll het Zwanenwater dan ook aan de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten voor de prijs van 5,5 miljoen. ‘De jonkheer wilde zijn “paradijsje” gewoon kwijt’, kopte de krant.

Pro en contra naaktstrand

‘De meeste Callantsogers hadden totaal geen moeite met het naaktstrand’

…zegt Jan Koelemeij tijdens een interview. Als geboren en getogen ‘dorper’ wist hij goed wat er speelde in ‘zijn’ dorpsgemeenschap. Dat zijn dorpsgenoten zich tolerant tegenover andersdenkenden opstelden had volgens hem vooral te maken met het feit dat zij veel met andere mensen in contact kwamen. In de zomer kwamen er badgasten uit alle delen van het land en uit het buitenland. Veelal mensen uit een stedelijke omgeving. Duitsers kwamen vooral uit het Ruhrgebied. De twee naturisten die zich in 1973 lieten verbaliseren kwamen uit Amsterdam. Het lijkt vooral een vlucht te zijn uit het drukke leven in de stad om op het strand, in de natuur tot rust te komen. ‘Callantsogers waren heel anders dan Zandtemers of Keetemers en waren wel wat gewend’ zegt Koelemeij. Veel gezinnen in Callantsoog verhuurden een deel van hun woning of een verbouwde schuur aan badgasten. Callantsoger kinderen speelden iedere zomer weer met kinderen van badgasten, waardoor vaak jarenlange vriendschappen ontstonden. Het naaktstrand was nauwelijks een onderwerp van gesprek en als het wel ter sprake kwam was het in de vorm van een grap.

 Jan Koelemeij anno 2020
Jan Koelemeij anno 2020

Koelemeij speelde een belangrijke rol bij de legalisering van het naaktstrand. Als raadslid wist hij hoe de bevolking van zijn dorp er tegenover stond. De gemeenteraad werkte in die tijd met raadscommissies waardoor de raad nauwe contacten onderhield met de bevolking. Zo wist hij dat er een groot draagvlak voor de legalisering van het naaktstrand was en dat hij dat moest bepleiten in de raad. ‘De aanvoerder van het protest, Piet Vos, werd uitgelachen door de bevolking en zag zijn acties als een vorm van cabaret’ zegt Koelemeij. ‘Als hij op die plek een strandtent had mogen neerzetten, had hij dat beslist gedaan.’ Vos was dan ook ondernemer in hart en nieren.

Als schooljongen verzamelde Koelemeij ‘s zomers een grote hoeveelheid aangespoeld hout om de hele winter de kachel mee te stoken. In de jaren vijftig zag hij dan ook af en toe ter hoogte van paal 16 enkele mensen in hun blootje lopen.

‘Dat waren Zweden. In Zweden was dat in die tijd heel normaal en hier een uitzondering. Iets later kwamen er ook Nederlandse naturisten naar die plek. Die ontwikkeling heb ik van nabij meegemaakt, want ik was als jongen lid van de reddingsbrigade. Af en toe gingen we daar heen en plaatsten zelfs een reddingsboei. De plek is drie kilometer van het dorp en er was nooit overlast. Niemand stoorde zich er aan.’

Waarom accepteerden de meeste Callantsogers de blootloperij op het strand? Er is in Mexico onderzoek gedaan naar hoe de bewoners van kustplaats Zipolite met naturisten omgingen en hoe zij hun gedrag waardeerden. De uitkomsten van dat onderzoek gelden natuurlijk niet helemaal voor de situatie in Callantsoog, maar geven wel een richting aan voor een verklaring van de tolerante houding van de Callantsogers. De onderzoekers interviewden zo’n vijfentwintig dorpelingen en stelden ze vragen over hun omgang met het toeristische naturisme. Bij het onderzoek gebruikten ze de concepten ‘deviantie’ en ‘stigma’. In hoeverre drukt afwijkend (deviant) gedrag een stempel (stigma) op het individu dat zulk gedrag laat zien? De geïnterviewden wezen het naturisme op zichzelf niet af. Het naakte lichaam is ‘natuurlijk’ maar zelf zouden ze nooit bloot recreëren. Het zou niet worden geaccepteerd door de dorpsgemeenschap met haar eigen sociaal-culturele normen en zou zorgen voor een sterk ‘stigma’. Stigmatisering is een proces dat kan ontstaan tijdens sociale interacties. Afwijkend gedrag ten opzichte van wat gebruikelijk is in een gemeenschap kan stigmatiserend werken. Maar er is altijd een wisselwerking. De vele interacties tussen dorpelingen en (naakt)toeristen oefenen invloed uit op het stigma en kan deze verzachten. Er ontstaat meer begrip voor het gedrag. Zolang de naturisten het naaktlopen op het strand beoefenen is het voor de dorpelingen aanvaardbaar. In het dorp zelf wordt het niet getolereerd. Het naaktstrand is een plek voor ‘outsiders’, de stadsmensen die vakantie vieren en zich daar kunnen uitleven. Het is een plek waar de ‘insiders’, de dorpsbewoners zich niet willen én kunnen vertonen.

Tijdens de jaren zeventig streken honderden hippies in Zipolite neer die veelal naakt op het strand verbleven. Het twee kilometer lange strand werd ‘clothing optional’. De dorpelingen realiseerden zich goed dat deze ‘vreemde’ toeristen een nieuwe bron van inkomsten betekenden. Ook in Callantsoog woog in de zeventiger jaren de economische factor zwaar. Geklede of ongeklede toeristen: allemaal brachten ze geld in het laatje. Niemand had last van de naaktrecreanten, hoewel het wel steeds drukker werd.

Wandelaar op een naaktstrand.tjp
Wandelaar op een naaktstrand.tjp (CC0 – Nationaal Archief, Rob Mieremet)

Na de legalisering kreeg de gemeente veel schriftelijke reacties. Een tevreden naaktrecreant uit Axel berichtte het college van B&W bijvoorbeeld dat hij al twee keer op het ‘badpakloze’ strand was geweest en erg dankbaar was voor de vrijheid die geboden werd. Hij meldde dat de drukte op het naaktstrand veel groter was dan op het ‘geklede’ strand.

‘U heeft iets belangrijks voor de geestelijke volksgezondheid gedaan. De grotestads mens gevoelt de behoefte zich van allerlei vooroordelen los te scheuren. Men schijnt een uitlaatklep gevonden te hebben voor de druk die de grote overbevolking op ons uitoefent.’

Slot pleitte voor uitbreiding van het ‘vrije’ strand door vanaf iedere strandopgang zo’n vijfhonderd meter gekleed strand aan te wijzen en alles daartussen ‘vrij’ te verklaren. Ook kreeg het college van B&W een rijm toegestuurd:

‘Het naakt recreëren is hier toegestaan, maar hoe? De afstand tot het dorp en de rest van de wereld maakt ons strand wel erg taboe! Ja, wat doe je met blote mensen in deez’ zeer verlichte tijd? Je stopt ze ver weg van de ingang, dan heb je weinig narigheid. Stel je voor: de blote mensen aan de entree van je strand. Nee, geen hond kan zoiets wensen, zelfs al heeft die geen verstand. Toch één vraag aan de vroede vaderen van Callantsoog’s gemeenteraad: Wilt ge volgend jaar weer stemmen winnen? Stel dan eens een goede daad.’

De schrijver pleitte voor meer ruimte voor het naturisme en een plek dichter bij het dorp.

In een brief aan B&W deed een tevreden naturist verslag van zijn ervaringen op het naaktstrand. In 1973 had hij het strand negen keer bezocht, waarbij hij twee keer zijn zoontje van tien mee had genomen. Het was hem opgevallen dat het een klein stuk strand betrof dat bij mooi weer het drukst bezet was. Je moest er een half uur voor lopen en het had geen voorzieningen. Als hij er ’s morgens om elf uur aankwam waren er slechts enkele tientallen badgasten. Op mooie dagen schatte hij het aantal naaktrecreanten op het kleine stukje strand zo tegen de 1500. Volgens hem gedroegen de mensen zich over het algemeen goed. Er waren bijna geen ‘jengeldozen’ (draagbare radio’s) te horen zodat het er stil en rustig was, ondanks het grote aantal mensen.

‘De recreanten gaan op de juiste wijze met elkaar om en bepalen zich tot een praatje over en weer. Gezinnen zijn elkaar behulpzaam met het opzetten van windschermen en passen op elkaars kleren wanneer men in zee gaat. Onvertogen tonelen of excessen heb ik niet gezien. Volgend jaar ga ik proberen een huisje te reserveren zodat ik samen met mijn vrouw, dochters en zoon van een goede vakantie kan genieten.’

Burgemeester Moll kreeg een lovend schrijven van Wolfgang Scheibe uit Duitsland. Hij bedankte Moll uitvoerig maar wilde wel van het hart dat het naaktstrand slechts te bereiken was na een drie kilometer lange voettocht en er bovendien geen sanitaire voorzieningen waren, waarvan vooral kleine kinderen de dupe zouden zijn. De Duitser stelde voor om het naaktstrand dichterbij Callantsoog te situeren én sanitaire voorzieningen te treffen. Volgens Scheibe zouden die ingrepen goed voor het toerisme in Callantsoog zijn.

Niet iedereen was zo positief over het naturisme. Het echtpaar Kloosterboer, Piet Vos, jonkheer Van de Poll en een deel van het college van B&W stonden er zeer afwijzend tegenover. Het college ontving zowel negatieve reacties van Callantsogers én mensen uit alle delen van Nederland, meestal gebaseerd op orthodoxe interpretaties van de bijbel. Mevrouw Bisschop-van Os had bijvoorbeeld een artikel in Elsevier Magazine gelezen en bracht burgemeester Moll haar zienswijze op het naturisme ter kennis. Zij wees op Jeremia 5:8, dat volgens haar steeds meer voor ons land zou gaan gelden.

‘Zij hebben het woord des Heren verlaten. Wij zijn met onze nudisten, sexshops en pornografie zó goddeloos geworden dat we voor God waard zijn om weggedaan te worden.’

Zij besloot haar bezorgde schrijven met de mededeling dat zij iedere dag zou bidden voor de burgemeester.

Het gemeentebestuur kreeg veel post over het naaktstrand
Het gemeentebestuur kreeg veel post over het naaktstrand

Een verontruste moeder uit De Cocksdorp stuurde een briefkaart. Ze meldde:

‘In de krant stond dat Adam en Eva ook zo waren maar die droegen in hun kleine liefdewereld toch nog klederen van vellen door God hun gegeven.’

Frans Post uit Urk stond ook zeer afwijzend tegenover het naturisme.

‘God heeft ons het kleed gegeven om de schande onzer naaktheid te bedekken na de zondeval.’

Hij vond dat indien mannen en vrouwen ongekleed bij elkaar zijn de ‘zonde van hoererij’ in de hand werkte. Bovendien zou het naaktlopen een ‘uitvinding van de satan’ zijn. Hij noemde de NFN een ‘vuile federatie van naturisten’. Een zonde ‘in goede banen leiden’ zou volgens hem ondenkbaar zijn. De enige remedie voor Callantsoog zou het verbieden van ‘deze zaak’ zijn, anders zou er voor Callantsoog geen ‘dageraad meer aanbreken’.

De Alkmaarse Pinksterjeugdbeweging was ook tegen naaktloperij.

‘Nog afgezien van het Evangelie zal ieder normaal weldenkend mens zich ervoor hoeden om zich waar dan ook naakt te vertonen. Dit is iets wat de mens van nature meegekregen heeft. En het is volslagen onbegrijpelijk dat een president van een rechtbank kan stellen dat dit wel zo is. Het is niet gewoon dat iedereen de meest intieme delen van iedereen kan zien. In dit geval zijn het enkele “flinkerds” die iedere norm willen negeren en de weg banen voor datgene wat God verboden heeft.’

Er kwamen zelfs dreigbrieven binnen bij het gemeentebestuur. Een anonieme briefschrijver: ‘Wij zullen dat verrotte hart eens van de baan vegen en als het moet jullie erbij.’ En een ander schreef:

‘Dan gaat het grootste gedeelte van Callantsoog met de grond gelijk.’

Dat is gelukkig niet gebeurd. Naaktrecreatie is anno 2021 bijna ‘de normaalste zaak van de wereld’ en Callantsoog is inmiddels een bloeiende badplaats.

~ Kees Zwaan

Bronnen

-Archief gemeente Callantsoog
-Jager, H. de, Grondbeginselen der sociologie (2009).
-Kapteyn, P., Taboe, ontwikkelingen in macht en moraal speciaal in Nederland (Amsterdam 1980).
-Loo, L.F. van, ‘Toerisme en recreatie in Zijpe inclusief Petten en Callantsoog): de aanloop tot 1950’, Zijper Historie Bladen 1 (2010) 10-15.
-Smoorenburg, T. van, Callantsoog, 30 april: Koninginnedag en de opening van het badseizoen (2008).
-Punch, Mr., ‘Van Den Hoek naar Den Helder’, Het Jonge Volk 22 (1923) 342-343.
-Interview met Jan Koelemeij.

Gratis nieuwsbrief

Meld u aan voor onze wekelijkse nieuwsbrief (51.171 actieve abonnees)


Mede dankzij onze donateurs zijn al onze artikelen gratis te lezen. Op Historiek vindt u dus geen PREMIUM artikelen of 'slotjes'.

Steun ons ook

×