Eind 1489 richt de uit Lombardije afkomstig Francesco de Tasso (Frans van Tassis) samen met zijn broer Janetto en neef Giovanni Batista in opdracht van keizer Maximiliaan I van Oostenrijk (1459-1519) een postdienst op, tussen het paleis van Margaretha van York in Mechelen en het Habsburgse Hof te Insbruck. Maximiliaan’s zoon, Filips de Schone (1478-1506), zou Francesco in 1501 benoemen tot ‘Capitaine et maître de nos postes’. Daarmee werd door de dynastie ‘Thurn und Taxis’, zoals de familie Tasso later naambekendheid verwierf, de basis gelegd voor het postwezen op het Europese continent.
De aanzet tot de postverbinding
Maximiliaan, die na de vroegtijdige dood van zijn echtgenote Maria van Bourgondië ook over onze gewesten heerste, wilde voor het bestuur van zijn uitgestrekte gebieden beschikken over een regelmatige postverbinding tussen Mechelen en Insbruck. Hij deed daarvoor een beroep op de familie Tasso die in thuisland Italië al een zekere reputatie had opgebouwd met het organiseren van koeriersdiensten vanuit Bergamo naar Venetië en Rome.
Om aan Maximiliaan’s verzoek te voldoen, besloten de gebroeders Tasso en hun neef een estafettepostdienst in te richten, opgesplitst in dagetappes van elk ongeveer honderdtachtig kilometer. Ruwweg werden er door hen om de dertig kilometer vaste relaispunten voorzien waar de ruiters van paard konden wisselen. Op verder uit elkaar gelegen stopplaatsen losten ook de postbedelers elkaar af. Het hele traject van Mechelen naar Insbruck nam, al naargelang het seizoen, tussen de vijf en zeven dagen in beslag.
De verdere groei naar een postdienst
Toen in het begin van de zestiende eeuw het politieke machtscentrum zich van Mechelen definitief naar Brussel verplaatste, vestigde ook Francesco zich in de nieuwe hoofdstad van de Bourgondische Nederlanden. Hij kocht er in de Zavelwijk een statige patriciërswoning die hij liet verbouwen tot een fraai stadspaleis. Tegelijkertijd besloot hij zijn familienaam te verfransen tot ‘Tassis’. Onder zijn nieuwe broodheer, Filips de Schone en later Karel V, nam het aantal bestemmingen aanzienlijk toe. Vanuit Brussel vertrok een netwerk van postroutes naar verschillende steden in de Duitse landen, Frankrijk, Spanje en Italië.
Toen in 1568 in de Nederlanden de Tachtigjarige Oorlog uitbrak, besloot de familie Tassis hun economische belangen veilig te stellen door een samenwerking aan te gaan met het huis ‘Della Torre’ uit Milaan. Het zou algauw een vruchtbare samenwerking blijken, die enige tijd later zelfs uitmondde in een versmelting van beide families.
Omstreeks 1600 werd de postdienst openbaar en kon iedereen tegen betaling poststukken versturen. Met de ingebruikname van postkoetsen werden al vlug naast brieven ook postpakketten en zelfs goederen verzonden. Postbedeling werd zo een lucratieve bedrijvigheid voor de familie ‘Tour et Tassis’ die het nationale en internationale postverkeer in exclusief eigendom had, een monopolie dat pas einde achttiende eeuw door Napoleon Bonaparte zou opgeheven worden.
Kort na het uitbreken van de Spaanse Successieoorlog in 1701, verplaatste de familie ‘Tour et Tassis’ (inmiddels in de adelstand verheven) de zetel van de activiteiten naar de keizerlijke hoofdstad ‘Frankfurt am Main’ en werd de naam verduitst tot ‘Thurn und Taxis’. Enkele jaren later vestigde het bedrijf zich blijvend in Regensburg.
De sporen van de ‘Thurn und Taxis’ familie in Brussel
In de tweede helft van de zeventiende eeuw liet de familie ‘Tour et Tassis’ in de Brusselse Onze-Lieve-Vrouw-ter-Zavelkerk twee barokke rouwkapellen oprichten, één gewijd aan de heilige Ursula, de andere aan Sint-Marcoen. De in zwart-wit marmeren opgetrokken Ursulakapel is een ontwerp van Lucas Fayd’Herbe (1617-1697) en versierd met schitterende sculpturen, uitgevoerd door Hiëronymus Duquesnoy de Jonge (1602-1654) en Gabriël Grupello (1644-1730).
In 2012 slaagde de Koning Boudewijnstichting erin op een veiling een allegorische beeldengroep aan te kopen, vervaardigd door Jan Van Delen (ca. 1635-1703). Het meesterwerk was in 1795 door Franse revolutionairen uit de grafkapel ontvreemd en werd per toeval ontdekt in de inkomhal van een appartementsgebouw in Parijs. Het kunstwerk, dat de ‘Caritas’ of de ‘Barmhartigheid’ voorstelt, prijkt intussen na meer dan twee eeuwen verloren gewaand te zijn terug op zijn vroegere locatie.
Schuin tegenover het godshuis, op de gevel waar zich nu het Koninklijk Muziekconservatorium van Brussel bevindt, staat op een gedenkplaat ontworpen door de beeldhouwer en medailleur-graveur Armand Bonnetain (1883-1973) de volgende tekst te lezen:
“Hier stond tot in het jaar 1872 het herenhuis der prinsen ‘de la Tour et Tassis’ in de nabijheid waarvan François de Tassis in 1516 de eerste internationale postdienst heeft ingericht.”
Verder verwijst ook nog een voormalig pakhuis aan het kanaal Brussel-Willebroek naar de familie ‘Thurn und Taxis’. De opslagplaats werd naar hen vernoemd omdat tot in de achttiende eeuw de gronden waarop het gebouw staat door de familie gebruikt werd om er de paarden voor hun postkoetsen op te laten grazen.