Vandaag bestaat Amsterdam 740 jaar. U bent genoeg historicus om te weten dat zo’n datum vaak wat gekunsteld is – uw eigen residentie vierde in 1998 een verzonnen 750-jarig bestaan – maar daarom gaat zo’n gebeurtenis nog niet onopgemerkt voorbij. De burgers van uw hoofdstad zullen vandaag wel iets van het jubileum meekrijgen.
U verkeert in de positie de dag onvergetelijk te kunnen maken. U hoeft slechts in het openbaar op te merken dat u het eens met uw ministers wil hebben over de teruggave van het Amsterdamse stadhuis aan de Amsterdammers. Daarna mag de overdracht nog duren tot uw hoofdstad 750 jaar oud is, maar u hebt zich met dit gebaar verzekerd van de blijvende sympathie van de Amsterdamse bevolking.
Ik weet het, twee eeuwen geleden hebben de Amsterdamse bestuurders het stadspaleis zelf cadeau gedaan aan Lodewijk Napoleon. Omdat dat nolens volens gebeurde, heeft uw voorvader Willem I het gebouw teruggegeven aan de stad. Aan de bezittingen van een koning diende immers zelfs geen geur van onrechtmatigheid te hangen. Amsterdam verkeerde in de vroege negentiende eeuw echter in een crisis: de overzeese handel rendeerde niet meer, de VOC was opgeheven en wat nog aan welvaart restte was in de Napoleontische jaren teloor gegaan. De heropbloei vond pas later plaats en de stad kon tweehonderd jaar geleden de kosten van het geschenk van uw voorvader niet dragen. Dus heeft Amsterdam het paleis aan Willem I gelaten. Nolens volens.
Majesteit,
Als koning doet u het volgens mij helemaal zo slecht niet, en dat schrijf ik zonder ironie, maar de media zijn nu eenmaal de media. U heeft zelf eens opgemerkt dat u maar met een glas bier gefotografeerd hoefde worden om weer te worden herinnerd aan uw oude reputatie als “Prins Pils”. Dat is oneerlijk, maar het is zoals het is. Zelfs als u – zoals ik hoop en verwacht – na een vrijwel vlekkeloos koningschap de troon zult overdragen aan prinses Amalia, zullen terugblikkende commentatoren eraan herinneren dat u “een beetje dom” was.
U kunt echter ook de geschiedenis ingaan als Willem de Rechtvaardige. Daarvoor hoeft u alleen maar in het openbaar te zeggen dat Amsterdam zijn stadhuis terug moet krijgen. De minister-president zal u dan achter gesloten deuren wel zeggen dat u niet zomaar rijksbezit kunt weggeven, maar meneer Rutte is ook historicus. Hij zal zeker erkennen dat u wel een punt heeft en dat de Amsterdamse gemeenteraad eigenlijk dient te vergaderen in het paleis dat daarvoor ooit is gebouwd.