Geloof en ongeloof in de klassieken

De sluipwesp en de leliën – Diederik Burgersdijk
4 minuten leestijd
Sluipwesp (cc - James Lindsey)
Sluipwesp (cc - James Lindsey)

Classicus Diederik Burgersdijk schreef De sluipwesp en de leliën (Atheneum – Polak & Van Gennep, 2018). Inleiding en achterflap beloven dat hierin zowel de christelijke als de klassieke oudheid behandeld wordt en de samenhang hiervan aangetoond, tot op heden. Een ambitieuze doelstelling die ook andere lezers dan oudheidliefhebbers kan aanspreken. Maakt Burgersdijk dit waar?

De sluipwesp en de leliën
De sluipwesp en de leliën
Bundels – of de auteur nu wetenschapper, literator of journalist-publicist is – kennen twee risico’s. Eenmaal samengebracht in één boek, vormen de afzonderlijke bijdragen niet altijd een geheel. Zelfs als ze van dezelfde auteur zijn, blijft het een verzameling losse artikelen. Daarnaast kan een auteur hetzelfde voorbeeld in meerdere lezingen of artikelen aangehaald hebben, wat in boekvorm over kan komen als onnodige herhaling.

Het blijkt allebei van toepassing op dit boek, dat grotendeels bestaat uit lezingen die Burgersdijk gaf en bijdragen die hij schreef voor oudheidtijdschriften. Wie een lezing bijwoont, hoeft niet ook een artikel van hem gelezen te hebben en andersom. Logisch dat hij dan bepaalde zaken herhaalde. In boekvorm was het handiger geweest als een redacteur had voorgesteld een aantal herhalingen te schrappen.

Burgersdijk bespreekt vooral de invloed die de oudheid had op levensbeschouwing, literatuur en politieke retoriek, dus overwegend cultuurgeschiedenis. Cultuurhistorici maken doorgaans gebruik van bronnen die vervaardigd zijn door en voor hoogopgeleiden en willen in hun publicaties nogal eens wat namens van schrijvers, kunstenaars en filosofen noemen. Daarnaast zal Bugersdijk – docent klassieke talen aan een middelbare school en aan de Radboud Universiteit Nijmegen, voorzitter van het Nederlands Klassiek Verbond gewend zijn aan publiek met belangstelling voor de oudheid. Die lezers zullen veel plezier beleven aan dit boek. De oudheid interessant maken voor een publiek zonder voorkennis, daarin lijkt hij zich nog niet geoefend te hebben.

De meeste bijdragen kunnen verdeeld worden in drie categorieën: levensbeschouwing in de oudheid, samenvattingen van eerdere boeken en beschouwingen over antieke invloeden op de moderne tijd. De hoofdstukken uit de tweede categorie zijn behulpzaam voor mensen die zijn eerdere werk niet hebben kunnen lezen.1

Bij essaybundels is het lastig om iets aan te wijzen dat het hele boek samenvat. Welke essays meer aanspreken dan andere verschilt bovendien per lezer. De verschillen tussen de eerste en de derde categorie – en de overeenkomsten binnen die categorieën – zijn groot genoeg om te denken dat dit twee afzonderlijke boeken kunnen worden.

Christendom en andere religies

Edward Gibbon
Edward Gibbon
De hoofdstukken over levensbeschouwing in de oudheid draaien voor een groot deel om de verhouding tussen het christendom en de andere religies van die periode. De universele waarheidsclaim van het christendom, vooral de stelling dat er maar één God is, maakte een verzoening lastig. De achttiende-eeuwse oudhistoricus Edward Gibbon stelde zelfs dat de opkomst van het christendom het einde van de oudheid betekende.

Die stelling verwerpt Burgersdijk. De antieke religie waren al aan veranderingen onderhevig voor het ontstaan van het christendom en, vanaf de vierde eeuw, de bevordering daarvan sinds keizer Constantijn. Omgekeerd is het christendom op punten door de oudheid blijvend beïnvloed en heeft het christelijke Europa altijd veel waardering gehad voor de antieke tijd. Door het christendom hielden mensen op te geloven in de goden van de oudheid – aan het bestaan daarvan werd echter al door niet-christelijke antieke auteurs getwijfeld.

Een lastig punt bij deze hoofdstukken: Burgersdijk beschrijft niet alleen denkbeelden van antieke christelijke en ‘heidense’ denkers, maar ook zijn eigen waardering hiervoor. In het kort: zijn kerkelijke opvoeding kreeg op hem geen vat, op het gymnasium herkende hij zich meer in antieke filosofen en als student knapte hij definitief af toen de Nederlandse Hervormde Kerk – in de ban van de ‘God is een literair-filosofisch concept’-theologie van Kuitert en Ter Linden – de Bijbel vooral als cultuurgoed promootte. Waarom alleen de Bijbel en niet andere oude teksten?

Het lastige: zit een lezer met belangstelling voor de oudheid te wachten op de persoonlijke levensbeschouwing van de auteur? Het zou ook ongemakkelijk zijn als een auteur alsmaar verklaarde waarom deze tekst hem sterkte in zijn christelijke geloof of haar politieke voorkeur. Als deze ontboezemingen openbaar gemaakt moeten worden, maak daar dan een afzonderlijke publicatie van. Met de vermelding dat het niet over de oudheid gaat, maar over de invloed daarvan op de auteur.

Het schrijven van boeken

François René de Chateaubriand
François René de Chateaubriand
Blijft over de derde categorie, waarin twee hoofdstukken uitspringen. Eén daarvan gaat over de negentiende-eeuwse Franse politicus-literator Chateaubriand, de ander over het gebruik van Franse politici, van Napoleon tot Macron, om ook boeken te schrijven. Burgersdijk betoogt dat dit aansluit op de oudheid. Veel politici in de Griekse stadstaten en later (het republikeinse) Rome bedienden zich van vaardigheid in woord en geschrift om hun invloed te vergroten en hun beleid te rechtvaardigen. In de negentiende eeuw werden de historische voorbeelden openlijk genoemd, vooral Cicero.

Minstens negen van de tien geschiedenisstudenten ontdekken al in het eerste jaar of de voorkeur vooral uitgaat naar oudheid-middeleeuwen of naar de moderne tijd. Met als gevolg dat na de verplichte inleidende vakken geen keuzevakken gevolgd worden in het andere tijdvak. Slechts een enkeling lijkt zowel de oudheid als de negentiende-twintigste eeuw interessant te vinden. Die kan tijdens een tweedejaars vak over de negentiende eeuw ontdekken dat moderne auteurs ideeën projecteerden op antieke teksten die haaks staan op wat bij oudheidvakken geleerd wordt over het leven van de oude Grieken en Romeinen.

Wanneer gaan een oudhistoricus en een eigentijds historicus daar samen een boek over schrijven?

Boek: De sluipwesp en de leliën – Geloof en ongeloof in de klassieken

Bekijk dit boek bij:

Bekijk dit boek bij Historiek Geschiedenisboeken

1 – De macht van de traditie. Het keizerschap van Augustus en Constantijn (Amsterdam, 2016); ‘Beelden van Egypte: fotografie en Oriëntalisme in Huis Marseille’, De Nederlandse Boekengids 2:3 (2017), 22-23; met W. Waal (red), Constantinopel, een mozaïek van de Byzantijnse metropool (Leiden, 2011).

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 54.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×