Dark
Light

Gids bundelt kennis joods erfgoed in Nederland

Gids van joods erfgoed in Nederland – Jan Stoutenberg & Paul Vigeveno
5 minuten leestijd
Theater Tuschinski - cc
Theater Tuschinski - cc

Bij Uitgeverij Bas Lubberhuizen is – in samenwerking met het Joods Historisch Museum te Amsterdam – begin mei 2016 een prachtige cultuurhistorische gids verschenen over het joodse erfgoed in Nederland: Gids van joods erfgoed in Nederland. Per streek en plaats komen in dit boek talloze gebouwen, monumenten, plaatsen en objecten aan bod die gerelateerd zijn aan de joodse cultuur, religie en geschiedenis.

Monument voor Jozef Israƫls op het Hereplein in de stad Groningen - cc
Monument voor Jozef IsraĆ«ls op het Hereplein in de stad Groningen – cc
De auteurs van de gids, Jan Stoutenberg en Paul Vigeveno, hebben een lange staat van dienst – van meer dan dertig jaar – en publiceerden eerder onder meer de boeken Joods Nederland: een cultuurhistorische gids (1989) en Joods Amsterdam (2003, herziene editie van een eerdere uitgave uit 1985).

De bundel is toegankelijk en vlot geschreven, zodat zowel mensen met joodse roots als het algemene publiek ermee uit de voeten kan. Naast uiteraard veel tekst wordt de inhoud gekenmerkt door talrijke illustraties, foto’s en plattegronden, evenals een verklarende woordenlijst en een personen- en locatieregister. De zorgvuldige aanpak maakt dat de Gids van joods erfgoed uitstekend bruikbaar is om zelf de historische plekken te bezoeken of om hem te gebruiken als startpunt voor verder onderzoek. Bekende en minder bekende joodse monumenten komen aan bod, zoals de Russensjoel in de Nieuwe Kerkstraat in Amsterdam, de Esnoga-synagoge in Den Haag of het standbeeld van de joodse schilder Jozef IsraĆ«ls aan het Hereplein in Groningen.

Historische inleiding

Het boek begint met een bondige, keurig geschreven inleiding op de geschiedenis van de joden in Nederland. Belangrijke cesuren zijn daarbij uiteraard de komst van de joden naar Nederland, hun (economische) positie ten tijde van de Republiek, de gelijkberechtiging sinds 1796 en de periode van de Tweede Wereldoorlog. In de inleiding halen de auteurs de belangrijkste aspecten uit de joodse geschiedenis naar voren en voorzien die regelmatig van interessante detailobservaties.

In noem als voorbeeld informatie over een belangrijke gebeurtenis op 2 september 1796. Ten gevolge van de Verlichting en Franse Revolutie werd toen in de eerste moderne Nederlandse grondwet bepaald dat de joden als staatsburgers gelijke rechten hadden. Dit besluit legden de politici met onderbouwing vast in het zogenoemde Emancipatiedecreet:

“De emancipatie of ‘burgerlijke gelijkstelling’ kwam uiteindelijk tot stand door de Franse bezetting, waarmee het idee van ‘vrijheid, gelijkheid en broederschap’ in Nederland werd ingevoerd. Een groep verlichte joden, verenigd in de sociĆ«teit Felix Libertate, deed met succes een beroep op de Nationale Vergadering van de Bataafse Republiek om het gelijkheidsbeginsel ook op joden van toepassing te laten zijn. In 1796 besloot de Nationale Vergadering: ‘dat geen Jood zal worden uitgestooten van eenige rechten of voordeelen, die aan het Bataafsche Burgerrecht verknogt zijn, en die hun begeeren mogt te genieten, mits hij bezitte alle die vereischten, en voldoe aan alle die voorwaarden, welken bij de algemeene Constitutie van iederen activen Burger van Nederland, gevorderd zullen worden’.” (19)

Dit besluit was niet genomen omdat de meerderheid van de joden en niet-joden verlicht was, maar omdat de Nationale Vergadering verlichte denkbeelden had. Een aardig detail dat de auteurs noemen, is dat voor de armen in Nederland de emancipatie van de joden een direct negatief gevolg had. Tot dat moment, 1796, moesten joden namelijk een speciale belasting betalen voor koosjer vlees. Dit geld kwam grotendeels in de armenkas terecht. Nu deze belastingmaatregel was opgeheven, slonk de inhoud van de armenkas met maar liefst twee derde.

Theater Tuschinski

Het Theater Tuschinski is sinds de restauratie in 2001 een van de mooiste bioscopen van Amsterdam. Dit theater mag in een Gids over joods erfgoed uiteraard niet ontbreken. Het theater is ontsproten aan de ondernemingslust van de Pools-joodse immigrant Abraham Icek Tuschinksi (1887-1942), die op jonge leeftijd naar Amsterdam kwam en zich in de theaterwereld begaf. Kort na de Eerste Wereldoorlog besloot hij met twee andere immigranten, Max Gerschtanowitz en Herman Ehrlich, een uniek theater te bouwen aan de Regulierdwarsstraat. Door de vele details aan de gevel kreeg het theater een Byzantijnse uitstraling.

Tuschinski was een man met een grote overredingskracht. Kort voor de opening van het theater op 28 oktober 1921, bleek het orgel van Tuschinski niet op tijd ingezet te kunnen worden. Tuschinski wist met een hoop geklets de directeur van de Brusselse CinƩma de la Monnaie zo gek te krijgen om het zeer exclusieve Wurlitzer CinƩma Orgel af te breken en aan Tuschinski mee te geven. Zo had Tuschinski toch nog beschikking over een orgel voor de opening, een zeer uitzonderlijk exemplaar nog wel. De auteurs vervolgen het artikel over het theater:

“Het Theater Tuschinski was een groot succes. Kort na de Duitse bezetting werd Abraham Tuschinski gevangengezet. Het theater werd omgedoopt in Tivoli, dat op zondagen speciale programma’s draaide voor soldaten van de Wehrmacht. In 1942 is Tuschinski naar Auschwitz gedeporteerd en daar vermoord. Zijn theater is nog steeds de mooiste bioscoop van Amsterdam.” (104)

Oppe Put, Leeuwarden

Minder bekend is, althans nationaal gezien, een klein pleintje in Leeuwarden dat in de volksmond de Oppe Put heet (als bijnaam voor Bij de Put) en vlak bij de Jacobijnerkerkhof ligt. De Oppe Put was het centrum van de bloeiende joodse gemeenschap in Leeuwarden, tot de Tweede Wereldoorlog hieraan een einde maakte. Rond het pleintje woonden diverse joodse ondernemers, die een eigen cultuur schiepen in het centrum van de stad:

“Rondom de put werden op sabbat de laatste nieuwtjes uitgewisseld. Dit had al in de achttiende eeuw tot klachten geleid, met name van de bezoekers van de nabijgelegen Grote of Jacobijnerkerk die na de dienst de put passeerden en zich ergerden aan de joden die daar zaten te praten. In 1820 werd het door de burgemeester van Leeuwarden zelfs verboden om op zon- of feestdagen in de omgeving van de put of bij de synagoge samen te scholen. Desondanks bleef de put het centrum van joods Leeuwarden. Kort voor de oorlog zaten rond de put nog altijd de slager Gerson de Wilde op nummer 2, ‘Kiepejeudjs’ genoemd omdat hij op de stoep kippen placht te plukken, en bakker Lubinski, later Elie Beerenborg, op nummer 11, die op zondag een grote niet-joodse cliĆØntele had. Daarnaast was er op nummer 1 de snoepwinkel van weduwe Cohen, de sigarenmaker Ter Horst op nummer 5 en de manufacturenwinkel van Cohen op nummer 4.” (300)

Gids van joods erfgoed in Nederland
Gids van joods erfgoed in Nederland
Zoals gezegd maakte de Duitse bezetting met de deportaties van joden een einde aan de b(l)oeiende cultuur rond de Oppe Put. Wel is de put een monument geworden, met een ijzeren plaat waarop het volgende staat vermeld:

“Vrede zij met u, shalom, ken u zelve en er was licht.”

Slot

De auteurs hebben een zeer waardevolle gids samengesteld, die goed leesbaar is en veel informatie bevat over de joodse monumenten en objecten die in Nederland te vinden zijn. Gids van joods erfgoed in Nederland zou net iets meer body hebben gehad als er een beknopte literatuurlijst of voetnoten in opgenomen waren. Nu is de informatie niet controleerbaar.

Dat is jammer, want de auteurs zijn niet overal even zorgvuldig. Ik noem drie kleine voorbeelden die mij opvielen. Ten eerste was D.C. Klapwijk wel uitvoerend architect bij de bouw van het Tuschinski Theater, maar de naam van de in Auschwitz omgekomen Hijman Louis de Jong (1882-1944) als ontwerpend architect moet je dan zeker ook vermelden. In de tweede plaats citeren de auteurs het Emancipatiedecreet van 1796 niet helemaal correct. En ten slotte: in Assen is geen Roldestraat te vinden (p.337), – die in de volksmond de ‘Asser Jodenbreestraat’ heette – , maar wel een Rolderstraat (met een ‘r’ dus, een straat die in oostelijke richting uitkomt in het dorp Rolde).

Boek: Gids van joods erfgoed in Nederland

Enne Koops (1978-2023) was historicus en docent geschiedenis en maatschappijleer aan het Rietschans College in Ermelo. Zijn interesse ging uit naar onderwerpen als religie- en cultuurgeschiedenis, oorlogen, migratie, en de geschiedenis van Noord-Amerika, Nederland en Duitsland. Publiceerde vele artikelen op Historiek. Zie ook: In memoriam

Historiek is een onafhankelijk online geschiedenismagazine voor een breed publiek. We willen geschiedenis en actualiteit met elkaar verbinden en geschiedenisverhalen gratis toegankelijk maken.

Steun ons werk

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 51.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
×