Mexicaanse archeologen hebben een 1100 jaar oude tombe uit de Maya-tijd gevonden. Onderzoekers hopen dat de vondst nieuw licht zal werpen op de geschiedenis van de beroemde Maya-cultuur.
De vondst werd gedaan bij Toniná, een voormalige Maya-stad in Mexico. Bekend is dat deze stad tot ongeveer de tiende eeuw na Christus een van de belangrijkste steden van de Maya-cultuur was.
De graftombe is in december al gevonden, maar de eerste onderzoeksresultaten werden gisteren pas bekendgemaakt. Vanaf 820 na Chistus stortte de Maya-cultuur stukje bij beetje in. Er wordt al langer gespeculeerd over de vraag waarom de cultuur precies verdween. Mogelijk hebben oorlogen tussen verschillende Maya-steden hier een rol in gespeeld.
Volgens archeoloog Juan Yadeun van Mexico’s Nationale Instituut voor Antropologie (NIA) dateert de tombe uit de periode tussen 840 en 900 na Christus. In de tombe zijn voorwerpen gevonden die afkomstig zijn uit de cultuur van de Tolteken, een beschaving die voor de opkomst van de Azteken een groot deel van Centraal-Mexico domineerde. Mogelijk hadden de Tolteken de stad in deze periode al ingenomen. Wetenschappers die niet betrokken zijn bij de opgraving in Toniná, vinden echter dat op basis van één vondst geen grote antwoorden verwacht moeten worden op de grote vraag waarom en hoe de Maya-cultuur verdween.
Archeologen hebben in de sarcofaag beenderen gevonden. Deze zijn waarschijnlijk van een vrouw.