De Duitse Hanze was hét ‘internationale’ handelsverbond van de late middeleeuwen in Noord- en West-Europa. De neergang kwam in de zestiende eeuw, maar de officiële opheffing vond pas plaats in 1862. Er waren toen nog maar drie steden aangesloten: Lübeck, Hamburg en Bremen. Ooit waren dat er ongeveer tweehonderd. Vanwege het internationale karakter is de Hanze de afgelopen halve eeuw vaak bestempeld tot voorloper van het streven naar Europese eenheid. De val van het IJzeren Gordijn stimuleerde de interesse en deze zienswijze sterk.
Zoals Karel de Grote wel ‘de vader van Europa’ is genoemd, zou de Hanze een voorloper van de Europese Economische Gemeenschap respectievelijk Europese Unie zijn geweest. Het zijn vergelijkingen die vooral betrekking hebben op de tijdgeest waaraan ze ontsproten.
Eerste standaardwerk
Ruim voor haar opheffing was de Hanze al het onderwerp van historische bespiegeling geworden. Georg Friedrich Sartorius publiceerde in 1802-1808 het eerste historiografische standaardwerk Geschichte des Hanseatischen Bundes. Het omvatte drie delen en wordt beschouwd als het eerste moderne werk over het onderwerp. Sartorius liet het in 1830 volgen – de publicatiedatum was postuum – door een Urkundliche Geschichte van de Hanze, aangezien in de tussentijd belangrijke archieven waren opengesteld.
Op basis van Sartorius’ degelijke fundament ontvouwden zich gaandeweg zeer diverse visies op het fenomeen van de Hanze. In 1871 zag in Duitsland een Hansischer Geschichtsverein het licht, die vanuit liberaal standpunt in het nieuwe Duitse keizerrijk ‘de rijke schatten van de stedelijke geschiedenis, de vruchtbare ervaring van het ontstaan en voortbestaan van communale zelfstandigheid’ ten goede wilde laten komen aan ‘Duitslands heden en zijn veelbelovende toekomst.’ Deze organisatie is nog altijd werkzaam.
De Duitse historicus Walther Vogel vertolkte in 1915, het tweede jaar van de Eerste Wereldoorlog, een sterk nationalistisch en militaristisch geluid, dat intussen de Hanzegeschiedschrijving was gaan kleuren. Zijn leidende thema was de grote vloot die Duitsland de afgelopen periode had opgebouwd. Het zeevarende Duitsland was volgens Vogel voortgekomen uit de verbintenis tussen de Brandenburgs-Pruisische staatsidee en ‘de vermetele koopmansgeest der vrije Hanzesteden’, en…
‘…uitgerekend de afgunst jegens dit hanzeatisch-Pruisische Duitsland heeft de vreselijke strijd ontketend, die wij thans te doorstaan hebben’.
Klaas Störtebeker
De nazitijd verhevigde de ideologische vertekening van de blik op het Hanzeverleden uiteraard nog aanzienlijk, hoewel een in de Tweede Wereldoorlog verschenen overzichtswerk als Die Hanse (1943) van Karl Pagel daarvan geen tekenen vertoonde. Dat geldt ook voor het in Nederland in 1942 verschenen De Nederlandsche hanzesteden van Otto Hollweg.
Wel had zich sinds geruime tijd een andere, meer sociaalkritische benadering afgetekend in de populariserende Duitse Hanzeliteratuur. Hierin kreeg vooral de in 1401 terechtgestelde piraat Klaas Störtebeker een mooie, Robin Hood-achtige rol toebedeeld, samen met zijn ‘Likedeeler’, de mannen die hun buit gelijkelijk en dus ‘socialistisch’ verdeelden. Het kwaad werd in deze publicaties niet vertegenwoordigd door de zeerovers, maar door de hebzuchtige, rijke Hanzekooplui.
De latere Duitse Democratische Republiek (DDR) zou nog uitdrukkelijker met de Stortebeker-mythe aan de haal gaan. In de marxistisch-leninistische Hanzegeschiedschrijving van de DDR waren twee benaderingen te onderkennen: de ene zag het Hanzeverbond als een vorm van laatmiddeleeuws feodalisme, de andere juist als een vroege vorm van het kapitalisme.
Philippe Dollinger
Het overzichtswerk van Karl Pagel (die geen historicus was, maar theoloog en predikant) werd in 1964 ‘afgelost’ door het bekende handboek La Hanse van Philippe Dollinger, historicus uit Straatsburg. Het verscheen in 1967 in Nederlandse vertaling en is sindsdien verschillende keren herdrukt.
Van alle musea die prominente aandacht aan de Hanze schenken, is het nog jonge Europäisches Hansemuseum in Lübeck, vanouds de ‘hoofdstad’ van het Hanzeverbond, het grootste. Het is in 2012-2015 gebouwd op de plaats van het voormalige kasteel Bucu. Het museum combineert de modernste, ook interactieve presentatietechnieken met authentieke voorwerpen, thema’s (zoals de vier Hanzekantoren in Novgorod, Bergen, Londen en Brugge) en een opgravingssite.
Hanze voor vele doeleinden
Al in de tijd van Dollinger was een benadering van de Hanze gangbaar als een schakel tussen oost en west. Maar het zou tot de val van communistisch Oost-Europa en de Sovjet-Unie duren, vóór dit idee en dat van het gemeenschappelijke Hanzeverleden grote opgang maakte op allerlei levensterreinen: niet alleen van geschiedschrijving en cultuurbeoefening, maar ook van economische samenwerking en toerisme.
Het voortouw was overigens lang vóór de val van de Berlijnse muur op 9 november 1989 genomen. Bijvoorbeeld in 1926, met de keuze van de naam Lufthansa voor de Duitse luchtvaartmaatschappij. Deze Deutsche Luft Hansa Aktiengesellschaft ging weliswaar met het Derde Rijk ten onder in 1945, maar de naam Lufthansa dook in 1954 weer op voor een nieuwe, in de Bondsrepubliek opgerichte luchtvaartmaatschappij. En wie kent niet de al uit 1922 daterende naam Hansaplast? Menig kind kreeg op zijn of haar knie een pleister van dit merk geplakt, zonder dat de gedachten meteen uitgingen naar het middeleeuwse handelsverbond.
De naam echode voort tot in minder vanzelfsprekende regionen, zoals in de naam van Rostocks voetbalclub F.C. Hansa Rostock. Of van de in de zomer van 2017 offline gehaalde Hansa Market, een van de grootste illegale ‘markten’ op het darknet, het anonieme segment van het internet, waar onder meer werd gehandeld in drugs, wapentuig en kinderporno.
Val van het IJzeren Gordijn
De val van het IJzeren Gordijn betekende opening van grenzen, instituten en archieven. Er kwamen voorheen ongekende mogelijkheden voor reizen en onderzoek. Ze zorgden na 1989 ook buiten het herenigde Duitsland voor een grote toename van de wetenschappelijke en publieke belangstelling voor de geschiedenis en cultuur van de Hanze.
Ook in Nederland was de publieke ‘uitbating’ van het Hanzeconcept voordien al begonnen. Zwolle vierde in 1980 zijn 750-jarig bestaan als stad, en besteedde rond dat feit veel aandacht aan de historische relaties met de Hanze. De Amsterdamse beeldhouwer en medailleur Eric Claus kreeg opdracht om een speciale Hanzepenning te ontwerpen, waarop de emblemen van de kogge en een gestileerde Zwolse stadhuisgevel zijn verenigd.
Nieuwe Hanze
Op initiatief van Zwolle werd in 1980 ook de Nieuwe Hanze opgericht, waarbij zich in 2018 190 steden uit 16 landen hadden aangesloten, inclusief 18 uit Nederland. Het verbond streeft naar samenwerking op cultureel, sociaal, economisch en burgerlijk gebied. Behalve vergroting van het historisch besef van de aangesloten plaatsen wil men ook bijdragen aan de Europese eenheid.
Vanuit de Rijksuniversiteit Groningen kwam een Hanze Studie Centrum tot stand, in navolging van soortgelijke instituten die zich onder de paraplu van bijvoorbeeld de universiteit van Lübeck hebben geschaard. Groningen herbergt trouwens ook een onderwijsinstelling met de naam Hanzehogeschool. In 2006 is de Hanze opgenomen als één van de vijftig vensters van de Canon van Nederland.
EU of…
In hoeverre het Hanzeverleden zal beklijven in het collectieve bewustzijn en als belangrijk cultuur-toeristisch thema zal de toekomst leren. Terugkijkend op de recente historische parallellen die tussen het heden en de Hanzeatische geschiedenis zijn waargenomen, lijkt één ding duidelijk. Hoe arbitrair beide ook zijn: een vergelijking met de EEG lijkt vruchtbaarder dan die met haar opvolger de EU. Niet alleen vanwege de allereerst economische doeleinden van zowel de Hanze als – aanvankelijk – de EEG. Maar vooral omdat hun zelfstandigheid in weerwil van de grote Hanzevergaderingen, collectieve besluiten, verdragen en sancties de aangesloten Hanzesteden uiteindelijk boven alles ging.