Engelen en bovennatuurlijke machten en krachten hebben in de wereldgeschiedenis een belangrijke rol gespeeld in mythen, folklore en religieuze verhalen. Het bovennatuurlijke heeft mede de perceptie van de wereld vormgegeven, al sinds het begin van de geschiedenis. Uitgever, filosoof en theoloog Jonathan Black schreef over dit thema een bijzonder boek: De heilige geschiedenis (2014), dat in herdruk is verschenen bij Kosmos Uitgevers.
De bijna vijftig verhalen die in het boek verteld worden, vormen samen een soort ‘volksgeschiedenis van de wereld’, aldus de auteur. In elk van de verhalen spelen engelen en andere vermeende bovennatuurlijke krachten een rol.
In de verhalen passeren grote namen, gebeurtenissen en fenomenen de revue. Met name Bijbelse personen komen aan bod, onder wie Noach, Abraham, Elia, Mozes en Jezus Christus. Maar ook het epos van Gilgamesj, Boeddha, de Griekse wijsgeer Socrates, Jeanne d’Arc, Dante en Adolf Hitler krijgen aandacht in hun relatie tot het bovennatuurlijke.
Hitler en de voorzienigheid
Sommige verhalen lezen als spannende geschiedenissen en gaan vergezeld van weinig commentaar van de auteur – zoals het verhaal van Jeanne d’Arc die openbaringen van God zou hebben gekregen -, terwijl andere verhalen spannend zijn én de nodige reflectie bevatten. Een voorbeeld van deze laatste categorie is het stuk over Adolf Hitler.
Hitler meende rechtstreeks in contact te staan met de voorzienigheid en boodschappen van boven te krijgen:
“Hitlers tafelgesprekken laten zien dat ook hij doordrongen was van een besef van het noodlot. Hij geloofde dat hij tijdens de Eerste Wereldoorlog meerdere malen op wonderbaarlijke wijze aan de dood was ontsnapt, omdat hij door hogere machten beschermd werd. Hij vertelde dat hij ooit met wat kameraden zat te eten toen een stem hem zei dat hij moest opstaan en een meter of twintig door de loopgraaf moest lopen, wat hij deed. toen hij op die andere plek ging zitten, was er een enorme flits en een knal. Een granaat had de plek waar hij even tevoren nog gezeten had geraakt en al zijn kameraden gedood (…) ‘Superman leeft nu onder ons,’ zei hij wel eens tegen intimi. ‘Hij is hier… onverschrokken en wreed.’ Publiekelijk verklaarde hij: ‘De voorzienigheid heeft me opgedragen om de Duitse volkeren te verenigen… om mijn thuisland weer op te bouwen tot het Germaanse Rijk.’ Zijn occulte studies, de filosofie van Nietzsche en de muziek van Wagner verdiepten dit besef van het noodlot nog. De Engelse occulte schrijver Houston Stewart Chamberlain, Wagners schoonzoon, riep hem uit tot de Duitse messias.’ En volgens Gregor Strasser, een andere fan van Hitler, veranderde Hitler door zijn betoverende en charismatische uitstraling in een aartsengel, als hij de menigten toesprak. (437)
Het is overigens maar de vraag wat of wie je als voorzienigheid moet bestempelen en voor wie – de goeden of de slechten – die voorzienigheid helpend optreedt. Een grote tegenstander van Hitler, Pieter Jongeling (de schrijver van Snuf de Hond en de latere, flamboyante GPV-politicus), maakte eenzelfde bijna dood-ervaring mee. Ook hij voelde dat hij moest opstaan van zijn zitplaats toen hij in het concentratiekamp Sachsenhausen zat, liep een paar meter door de barak en werd opgeschrikt door een gigantische knal. Op de plek waar hij net op een krukje had gezeten was een raket ingeslagen. De gereformeerde Jongeling schreef deze gebeurtenis – net als Hitler – toe aan de voorzienigheid, in Jongelings geval de God van de Bijbel die door Hitler zo verafschuwd werd.
Lincoln en Kennedy
Aardig is wat Black schrijft over een aantal vreemde, elkaar overlappende toevalligheden in het leven van de Amerikaanse presidenten Abraham Lincoln en John F. Kennedy. Beide presidenten waren atletische mannen en, in hun tijd was dat uitzonderlijk, langer dan 1.80 meter. Beide waren ze scheepskapitein geweest en bij beide heren stond de raciale kwestie hoog op de politieke agenda. In 1846 trad Lincoln toe tot de Senaat, Kennedy in 1946. Lincoln werd in 1860 tot president gekozen en Kennedy in 1960 – en in beide gevallen werd betwijfeld of hun verkiezing wel legaal was.
Allebei hadden ze een democratische vriend uit Illinois die Adlai E. Stevensons heette, kenden ze een dokter Charles Taft en hadden ze vrienden en adviseurs met de naam Billy Graham. Beide maakten regelmatig de opmerking dat ze zich erover verbaasden hoe gemakkelijk het was om een president neer te schieten. Beiden werden op een vrijdag door het hoofd geschoten en vervolgens gewiegd door hun vrouw. De moordenaars van beide mannen werden gevangengezet door een agent die Baker heette en beide moordenaar werden vervolgens weer vermoord door een enkel schot uit een coltrevolver voordat ze berecht konden worden. John Wilkes Booth was in 1839 geboren, Lee Harvey Oswald in 1939. En Lincoln en Kennedy hadden beide een zuidelijke Democraat als opvolger met de naam Johnson. (442).
Black verklaart de overeenkomsten terecht uit het feit dat toevalligheden nu eenmaal in de geschiedenis voorkomen en sterk met de menselijke observatie te maken hebben. Als je naar beide gebeurtenissen kijkt zonder de menselijke aspecten erin, zouden er geen overeenkomsten van betekenis zijn. Toeval bestaat dus feitelijk alleen als de menselijke geest verbanden gaat leggen, en dat doet de mens via taal. Taal is onmisbaar als systeem om dit soort verbanden te leggen.
De schrijver is hier overigens niet helemaal correct en volledig. Zo werd John Wilkes Booth in 1838 en niet in 1839 geboren. Black had aanvullend kunnen stellen dat dit soort folkloreverhalen de veel talrijkere verschillen tussen Lincoln en Kennedy volledig buiten beschouwing laat. Aardig is ook dat het sceptisch Amerikaanse tijdschrift Skeptical Inquirer in 1992 de wedstrijd “Spooky Presidential Coincidences Contest” uitschrijf, waarbij een kandidaat 16 overeenkomsten vond tussen Kennedy en de Mexicaanse president Álvaro Obregón en een andere 21 paren maakte tussen andere Amerikaanse presidenten.
Verder is het wel aardig dat er in de volksverhalen nog meer overlappingen tussen Lincoln en Kennedy genoemd worden, zoals het feit dat de opvolger van Lincoln, Andrew Johnson, in 1808 werd geboren en Lyndon B. Johnson als Kennedy’s opvolger in 1908. Beide moordenaars hadden een tweede voornaam en hun namen tellen samen in totaal 15 letters. Voor de moord was Lincoln in Monroe, Maryland, terwijl Kennedy in Marilyn Monroe was, aldus grapjassen. Kennedy werd neergeschoten terwijl hij in een auto van het merk ‘Lincoln’ zat. De scheiding in het haar was bij beide presidenten aan de linkerkant gesitueerd. En, oh ja, de achternamen Lincoln en Kennedy bevatten precies zeven letters, waarvan twee n’s.
Slot
Het boek De heilige geschiedenis is zeker geen belangrijk of baanbrekend historisch werk. Historisch gaat het boek niet zo diep: het relaas blijft steken aan de oppervlakte. Het is echter wel een interessant filosofisch boek, dat het bestaansrecht van religie cq. spiritueel denken verdedigt met als ondersteunend materiaal de geschiedenis van engelen.
In de conclusie schrijft de auteur:
“De moeilijkheid is dat het materialisme [in onze maatschappij] de boventoon voert. We zijn het idealisme en die wijze om de wereld te begrijpen zozeer uit het oog verloren dat het leeuwendeel van religie en spiritueel denken, ja het leeuwendeel van het menselijke denken en de menselijke beschaving, nu een gesloten boek voor ons is. En dat is een van de redenen waarom verhalen van het soort dat in dit boek wordt naverteld, zo belangrijk zijn (…) Ik heb geprobeerd te laten zien dat er geen simpele keuze te maken is tussen rede en religie. Religie is redelijk, gebaseerd op de aannames van het idealisme, net zoals wetenschap redelijk is, gebaseerd op aannames van het materialisme. Objectief beproeven is de toetssteen van de wetenschap, terwijl subjectiviteit, de proeve van de menselijke beleving, de toetssteen is van religie.” (464,465)