De eerste Engelse koning uit het huis Lancaster: Hendrik IV van Engeland. Regeerde van 1399 tot 1413. Bijgenaamd Bolingbroke. Kleinzoon van koning Eduard III van Engeland.
Hendrik IV van Engeland werd op 3 april 1367 geboren in kasteel Bolingbroke in Lincolnshire. Dit als zoon van Jan van Gent en Blanca, de dochter van Hendrik, de hertog van Lancaster.
Voordat Hendrik koning van Engeland werd reisde hij een aantal keer naar het Heilige Land om deel te nemen aan kruistochten. In de jaren negentig van de veertiende eeuw kwam hij in conflict met de hertog van Norfolk. Naar aanleiding van dit conflict werd hij door koning Richard II van Engeland verbannen.
Nadat zijn vader Jan van Gent in 1399 was overleden, trok Hendrik Bolingbroke met troepen naar Engeland. Koning Richard II was op dat moment op een veldtocht naar Ierland. In de tussentijd ontketende Hendrik een opstand. Toen Richard terugkeerde in Engeland viel hij in handen van Hendrik. Deze sloot de koning op in de Tower. September 1399 deed Richard II gedwongen afstand van de troon ten gunste van Hendrik IV van Engeland. Hij was daarmee de eerste koning uit het huis Lancaster.
Hendrik IV trouwde twee keer. In 1380 verbond hij zich in de echt met Maria de Bohun. Uit dit huwelijk werden twee dochters en vier zoons, waaronder de latere koning Hendrik V van Engeland, geboren. Bij de geboorte van het laatste kind overleed Maria de Bohun. Hendrik hertrouwde in 1390 met Johanna van Navarra, de dochter van koning Karel II van Navarra. Uit dit huwelijk werden geen kinderen geboren.
Een goede relatie met de kerk vond Hendrik belangrijk. Dit moest er voor zorgen dat hij de macht stevig in handen zou houden. Hij vervolgde ketterse groeperingen als de Wycliffieten en Lollards.
Hendrik IV had te kampen met verschillende opstanden. De Schotten vielen binnen en Owen Glendower (ook wel Owain Glyndŵr) verzette zich tegen de Engelse overheersing. Glendower riep zichzelf in 1400 uit tot prins van Wales. Daarnaast ontketenden de machtige geslachten van de Percy’s een opstand. Rond 1406 had Hendrik IV de rust enigszins hersteld, maar vanwege de vele verzoeken om geld die hij bij het parlement had ingediend, werd hem een raad van advies opgedrongen.
De koning wist zich na enige tijd los te maken van deze adviesraad en werd hierin gesteund door Thomas Arundel, aartsbisschop van Canterbury.
Vanaf 1410 was de feitelijke macht in handen van Hendriks zoon Hendrik V. De koning overleed op 20 maart 1413 in Westminster en werd begraven in de kathedraal van Canterbury. Zijn zoon Hendrik V van Engeland volgde hem op.