Middeleeuwse burchten en sprookjesachtige kastelen uit latere tijden, in Duitsland zijn ze volop te vinden. Merkwaardig is dat niet als je de geschiedenis van onze oosterbuur kent. Wat wij tegenwoordig kennen als Duitsland was in het verleden een verzameling van allerlei staten en staatjes, geregeerd door een bonte verzameling van keurvorsten, prinsen, koningen, aartshertogen, prinsbisschoppen en wat al niet meer. Al die monarchen zetelden in hun eigen kasteel, dat de uitvalsbasis was voor hun jachtpartijen op groot wild in uitgestrekte wouden en waar ze zich voorbereidden op oorlogen en kruistochten.
Tegenwoordig is Winder uitgever bij Penguin Press en nog immer geboeid door het Duitse verleden. Gedurende de afgelopen dertig jaar maakte hij vele reizen naar het land. Die inspireerden hem bij het schrijven van dit boek dat veel persoonlijke ervaringen bevat, bijvoorbeeld over het smerige eten dat hij soms in Duitse restaurants voorgeschoteld kreeg. Zelfs de grafkelderlucht die hij rook toen hij eens een blauwe karper op zijn bord opensneed, kon zijn liefde voor Duitsland niet bekoelen. En dat is best opmerkelijk voor een Brit, aangezien zijn landgenoten bekend staan als chauvinistisch en ze na twee wereldoorlogen genoeg redenen hebben om Duitsland op zijn minst te mijden. Dat er ook een Duitsland was vóór de staalhelmen, hakenkruizen en Auschwitz wil de schrijver met zijn boek benadrukken.
Germaans ras van zuiver bloed
Duizend jaar later deed het Heilige Roomse Rijk zijn intrede. Een keizer zwaaide de scepter over dit Centraal-Europese gebied waar het huidige Duitsland het hart van vormde. Winder beschrijft de invloed van de diverse keizers (velen afkomstig van het invloedrijke vorstengeslacht Habsburg) op de geschiedenis van dit rijk, dat werd beschouwd als een voortzetting van het Romeinse rijk. Het begon met keizer Otto I de Grote en eindigde in 1806 met keizer Frans II, die onder druk van de Franse keizer Napoleon Bonaparte troonafstand deed. In 1871, na afloop van de Frans-Pruisische Oorlog, kwam het tot de stichting van het Keizerrijk Duitsland, dat tot het einde van de Eerste Wereldoorlog zou bestaan en geregeerd werd door het vorstenhuis Hohenzollern. Met de vlucht van keizer Wilhelm II naar Nederland in 1918 kwam er een einde aan het keizerrijk. Als gevolg van het uitroepen van de republiek verloren toen tevens alle andere dynastieën hun macht over de diverse Duitse staten, inclusief Pruisen en Beieren, die soms al eeuwenlang door hun geslacht geregeerd werden.
Het bovenstaande is de Duitse geschiedenis in een notendop, vol grote hiaten. Winder gaat veel uitgebreider in op deze complexe geschiedenis. Behalve dat hij diverse staatshoofden (met elk hun eigenaardigheden en sterke of zwakke eigenschappen) de revue laat passeren, spelen ook andere Duitse historische figuren een rol in zijn boek. Vanzelfsprekend mag bijvoorbeeld Maarten Luther, de grondlegger van het protestantisme, niet ontbreken. De schrijver beschrijft hoe hij eens in het Thüringse stadje Eisleben het “geboortehuis” van Luther bezocht. In het huis is een kinderkamertje ingericht waar vanuit luidsprekers een huilende baby te horen is (zogenaamd de kleine Maarten) die toegezongen wordt door zijn moeder. In werkelijkheid brandde het geboortehuis van de theoloog in de zeventiende eeuw af, zo vertelt de schrijver. Het hier herbouwde huis lijkt volgens hem geeneens op het oorspronkelijke geboortehuis en het is onbekend waar in het huis de kinderkamer van de geestelijke zich werkelijk bevonden heeft.
“Scooby-Doo-achtige wezens, die in provocerende, Rita Hayworth-achtige poses […] bijeengehouden [worden] door vergane bruine bodystockings”.
Trivialiteiten trekken Winder ook erg aan. Behalve dat hij belangrijke historische gebeurtenissen en personen beschrijft, vertelt hij bijvoorbeeld ook dat de tuinkabouter een Duitse uitvinding is. Ook introduceert hij de Pruisische natuurvorser Alexander von Humboldt, de naamgever van de Stellerzeekoe, een zeedier dat door hem in de achttiende eeuw werd ontdekt, maar amper dertig jaar daarna uitstierf.
Hij eindigt zijn boek weer met ernstige materie, namelijk de Eerste Wereldoorlog. Om het niet eerder vertoonde bloedvergieten te benadrukken, schrijft hij dat er in die oorlog elke tien dagen net zoveel slachtoffers vielen als in de hele Frans-Pruisische oorlog (1870-1871). In de heftige discussie die momenteel in Groot-Brittannië woedt over de vraag of Duitsland wel of niet de hoofdschuldige is aan de Grote Oorlog, neemt de auteur een genuanceerd standpunt in. Het militarisme was volgens hem geen typisch Duits, maar een Europees fenomeen, waarmee hij zich afzet van het nog steeds hardnekkige propagandabeeld van de Duitsers als oorlogszuchtige Hunnen.
Heldengallerij
Met het aan de macht komen van Hitler in 1933 eindigt Winder zijn boek. Bij de duistere periode die toen aanbrak passen volgens hem “geen met grappen en grollen opgediste anekdotes meer”. Toch duiken in het boek het nazitijdperk en de Tweede Wereldoorlog geregeld onverwachts op. Tijdens een bezoek aan Duitsland kun je hier tenslotte niet omheen. Erg onder de indruk was de schrijver toen hij het Parteon bezocht dat kroonprins Ludwig van Beieren in de negentiende eeuw liet bouwen op een heuvel aan de Donau, vlakbij Regensburg. Het bouwwerk moest de bustes gaan bevatten van alle grote “Germanen” uit de geschiedenis.
In de heldengalerij staan bustes van onder meer Karel de Grote en keizer Barbarossa en sinds 2003 ook een van de Münchense verzetsheldin Sophie Scholl, die in 1943 door de nazi’s werd onthoofd als lid van de verzetsgroep Die weisse Rose. Ondanks dat Winder haar buste niet vond lijken, was hij ontroerd om haar hier aan te treffen tussen al die grote namen. “Haar aanwezigheid”, zo schrijft hij, “brengt het hele idee dat de Duitse cultuur tot morele verhevenheid strekt weer tot leven.”