Dark
Light

Adolf Eichmann: de changemanager van de Sjoa of een onbeduidende ambtenaar?

5 minuten leestijd
Adolf Eichmann tijdens zijn proces in Jeruzalem in 1961
Adolf Eichmann tijdens zijn proces in Jeruzalem in 1961 (Publiek Domein - wiki)
Bespreking van het recent verschenen boek Het menselijke kwaad. Hannah Arendt, Adolf Eichmann en het oordelen over het kwaad (Boom:Amsterdam, 2020) van filosoof en jurist Klaas Rozemond.


Op zoek naar de wortels
van het kwaad

Rechtsfilosoof Klaas Rozemond begint zijn zoektocht naar het karakter van het menselijke kwaad bij het proces tegen de nazi Adolf Eichmann en de analyse die de filosofe Hannah Arendt (1906-1975) daarvan heeft gemaakt. Arendts theorie van de banaliteit van het kwaad heeft grote invloed gehad op het denken over de machinerieën van het kwaad, de totalitaire systemen en de menselijk factoren die daarin een rol spelen. Een voorbeeld daarvan is de Poolse filosoof Zygmunt Baumann (1925-2017), die de stelling verdedigde dat de moderniteit is gegrondvest op genocide en zich met genocide heeft doorgezet. Terwijl de humanitaire marxist Baumann (die we niet in de uitgebreide literatuurlijst van Rozemond aantreffen) in historische processen en systemen denkt, ziet Arendt het individu als de kwaadaardige actor. De banaliteit betekent dat sommige daders zich onbewust zijn van het kwaad, ook al hebben zij extreme schade aangericht en fundamentele normen geschonden. Het seculiere concept van het kwaad betreft menselijke intenties, gedragingen en normen. En het grootste kwaad in de menselijke geschiedenis is de Sjoa, ‘vernietiging’; de vervolging van en moord op joden en Roma en Sinti tijdens de Tweede Wereldoorlog.

De onwetende of misleidende dader?

Adolf Eichmann wandelend in de binnenplaats van de Ayalongevangenis in Israël, 1961
Adolf Eichmann wandelend in de binnenplaats van de Ayalongevangenis in Israël, 1961 (CC BY-SA 3.0 – Government Press Office (Israel) – wiki)
De belangrijkste vraag is waar het kwaad in het menselijk DNA zit en hoe zich dat manifesteert. Een antwoord is niet zomaar te geven. De mens die dit kwaad verpersoonlijkt, zoals Eichmann, is een moeilijk grijpbaar figuur. Er waren op zijn minst twee Adolf Eichmannen, waartussen een zeer groot contrast bestond. De Adolf Eichmann die zich in het beklaagdenbankje in Jeruzalem aan het publiek toonde was een grijze duif. Hij had moeite om te denken en te spreken over de moraliteit van zijn gedrag als SS-officier en zijn verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de Jodenvervolging in het Derde Rijk. Hij wist Arendt te misleiden, maar niet de rechtbank. Rozemond wijst terecht op het moment dat deze bleke, onwetende Eichmann uit zijn rol viel. In het politieverhoor had hij verwezen naar het categorisch syllogisme van Kant en de rechter vroeg hem om uitleg. Eichmann verklaarde (ik citeer hier de Duitse tekst, Rozemond volstaat met de Engelse vertaling)1:

“Da verstand ich darunter, daβ das Prinzip meines Strebens so sein muβ, daβ es jederzeit zum Prinzip einer allgemeinen Gesetzgebung erhoben werden könnte, so wie Kant das in seinem kategorische Imperativ ungefähr ausdrückt.” 2

Kan dit doordachte en juiste citaat afkomstig zijn van een onbeduidende, eendimensionale ambtenaar, die geestelijk niet in staat was om te reflecteren op de verhouding tussen zijn gedrag en de menselijke norm?

Eichmann als charismatische change-manager

Het antwoord op die vraag vinden we in de geschiedschrijving. Er bestond ook een geheel andere Eichmann. De Oostenrijkse historicus Doron Rabinovici beschrijft dat ooggetuigen vanaf 1938 over diens harde, onverbiddelijke en antisemitische houding berichten.3 Op ‘wereldbeschouwelijk gronden’ weigerde hij vertegenwoordigers van de Joodse gemeenschap, ook zionistische gezanten, een hand te geven. Hij bespotte en bedreigde Joden, en schold ze uit. In 1937 was hij nog een ondergeschikte ambtenaar in Berlijn, maar in 1938 greep hij in het Wenen na de Anschluβ zijn kans om als SS’er de anti-Joodse terreur en uitwijzing van Joden (‘emigratie’) te coördineren. Hier zien we dus de charismatische change-manager die de werkelijkheid naar zijn hand zet om de doelen van zijn opdrachtgever te bereiken. Het was diezelfde machtige Eichmann waarmee Truus Wijsmuller in 1938 werd geconfronteerd toen zij van hem toestemming verkreeg om duizenden Joodse kinderen via Engeland te laten emigreren: de zogeheten kindertransporten.4

“Eichmann beseft juist wel dat hij een extreme vorm van kwaad beging, maar deed het op grond van de racistische ideologie toch.”

Voor de ogen van Arendt in Jeruzalem ontpopte zich een geheel andere Eichmann, die twintig jaar ouder was: een grijze ambtenaar, een man die vrij gedachteloos bevelen van hogerhand had opgevolgd. Het vervullen van zijn plicht was zijn morele ijkpunt, de menselijke gevolgen van zijn daden nam hij niet waar. Dat beeld inspireerde haar tot de theorie van de banaliteit van het kwaad: iedere gewone burger is in staat om deel te nemen aan een genocide. Maar de aangeklaagde Eichmann had er een groot belang bij om in de rechtszaal zijn rol tot een minimum te reduceren, want hij wilde de doodstraf ontlopen. Daarom bracht hij zijn rol in de Sjoa terug tot die van een gewone administratieve ambtenaar die dienstregelingen opstelde voor de deportatietreinen. Vóór 1938 was hij een onbeduidende ambtenaar en die rol kon hij tijdens het proces spelen. Op grond van dit beeld stelde Arendt haar aanklacht tegen de gedachteloze gehoorzaamheid op, maar het is duidelijk dat die gebaseerd was op een beperkt daderbeeld. Eichmann beseft juist wel dat hij een extreme vorm van kwaad beging, maar deed het op grond van de racistische ideologie toch.

Conclusie: naar een universele theorie?

Rozemond schrijft helder en analyseert de theorie stapsgewijs, waarbij hij niet schroomt de bevindingen van historici en psychologen over het menselijk gedrag te betrekken. Het is geen eenvoudige materie, maar het boek bereikt door de transparante taal delen van het brein die anders ongemoeid zouden zijn gelaten.

Het menselijke kwaad - Klaas Rozemond
Het menselijke kwaad – Klaas Rozemond
In het nawoord, ‘De toekomst van het kwaad’, lezen we dat de banaliteit van het kwaad ook verschijnt in de onbedoelde gevolgen van menselijke handelingen, die zich manifesteren in de klimaatveranderingen die niemand een halve eeuw geleden kon voorzien.5 Deze recensent veroorlooft zich de opmerking dat dit nu juist een kwaad is dat allen gelijkelijk treft en dat zeker niet gericht is op een specifieke etnisch, cultureel of ‘raciale’ gedefinieerde groep. In die zin zijn de Sjoa en de klimaatverandering onvergelijkbare historische processen en kan de theorie van de banaliteit niet universeel worden toegepast.

Deze kritische noot neemt niet weg dat de multidisciplinaire benadering van Rozemond heeft geleid tot een rijk boek, dat vele perspectieven op het kwaad en de nieuwste varianten daarvan, zoals terrorisme, biedt. Het nodigt de lezer uit tot nadenken over een moeilijke onderwerp, en dat geldt ook voor de specialist die op dit gebied al het een ander tot zich heeft genomen. Wat mij betreft is dit een ware klassieker, die niet mag ontbreken op de literatuurlijsten van opleidingen die verantwoordelijke juridische en bestuurlijke professionals opleiden.

Boek: Het menselijke kwaad – Klaas Rozemond
Lees ook: De Holocaust, uitroeiing van de Europese Joden door de nazi’s

Bekijk dit boek bij:

Noten

1 – Rozemond, Het menselijke kwaad, 35.
2 – Protokoll der Verhandlungen des Bezirksgericht Jerusalem gegen Adolf Eichmann, Strafakt 40/61, 105. Sitzung 20.7.1961, Bl Nnl, Bundesarchiv, Allproz 6/76.
3 – Doron Rabinovici, Instanzen der Ohnmacht. Wien 1938 1945. Der Weg zum Judenrat (Frankurt am Main: Jüdischer Verlag im Suhrkamp, 2000), 74.
4 – Twan van den Brand, Truus Wijsmuller. Tante van duizenden. https://www.historischnieuwsblad.nl/truus-wijsmuller/
5 – Rozemond, Het menselijke kwaad, 270.
×