Het sterrenkompas van Odysseus

Drieduizend jaar navigatie op de sterren – Siebren van der Werf
8 minuten leestijd
Buste van Odysseus uit de Romeinse tijd
Buste van Odysseus uit de Romeinse tijd

Navigeren op de sterren

 
Blij met de gunstige wind zette de fiere Odysseus zeil.
Vaardig hanteerde hij de stuurriem
en liet niet de slaap hem bevangen.
Zijn koers richtte hij naar [het opkomen van] de Pleiaden
en naar Boötes’ Arcturus die later ondergaat.
Ook naar de Grote Beer, die wel de Wagen genoemd wordt.
Hij draait om de hemelpool en kijkt in de richting van Orion.
Als enig gesternte gaat het niet onder in zee.
Kalypso, stralende godin, had hem [Odysseus] geïnstrueerd
die aan bakboord te houden tijdens zijn tocht.
Odyssee 5. 269-277, mijn vertaling

Dit fragment uit het heldenepos Odyssee van Homerus is rond de achtste eeuw voor Christus ontstaan. Odysseus heeft zojuist het eiland Ogygia verlaten. Zeven jaar eerder was hij er aangespoeld. Op Ogygia woonde de nimf Kalypso, dochter van Atlas, een van de Titanen, hij die het hemelgewelf op zijn schouders draagt. In een eerdere strijd tussen de Goden en de Titanen had zij de Titanen gesteund. De Goden hadden haar veroordeeld tot eenzame opsluiting op dat eiland.

Odysseus en Kalypso in een wondermooie grot. Door Jan Brueghel de Oude, olie op doek (1616)
Odysseus en Kalypso in een wondermooie grot. Door Jan Brueghel de Oude, olie op doek (1616)
Kalypso had haar drenkeling graag bij zich willen houden, maar de Olympische Goden hadden vergaderd en Zeus had besloten dat zeven jaar genoeg was geweest. Kalypso, hoewel verdrietig, had niet tegengewerkt. Odysseus bouwde een vlot en zij hielp met de uitrusting daarvan en met de proviandering. Odysseus’ doel was het eiland te bereiken van de Faiaken, een volk van zeevaarders. Zij zouden hem kunnen helpen om zijn thuiseiland Ithaka te bereiken. Voor die tocht had Kalypso hem nautische adviezen meegegeven.

Na zeventien dagen op zee komt Odysseus aan bij het Faiaken-eiland. Maar Poseidon, de god van de zee, had nog een grief tegen hem en besluit zijn vlot te laten vergaan. Moe, nat en ellendig spoelt Odysseus aan. Zo wordt hij gevonden door de mooie Nausikaä, die hem meeneemt naar het huis van haar vader, koning Alkinoös.

Nausikaä door Frederick Leighton, 1878
Nausikaä door Frederick Leighton, 1878
Odysseus wordt daar met alle egards ontvangen en tijdens zijn verblijf vertelt hij over zijn voorafgaande omzwervingen. Over het beleg en de uiteindelijke verwoesting van de stad Troje, zijn ontsnapping aan de mensen etende cycloop Polyfemos, de verleiding van de Sirenen, zijn ontmoeting met de tovenares Circe en zijn bezoek aan de onderwereld, waar hij zijn gesneuvelde medestrijders van Troje ontmoet. Over de gevaren in de Straat van Sicilië, Scylla en Charybdis, de eerste een veelkoppig monster, de tweede een gevaarlijke kolk, nu eens het water opslurpend, dan weer uitspuwend. Ten slotte over de stommiteit die zijn metgezellen begingen door zich te vergrijpen aan de runderen van de zonnegod Helios. Zij overleefden de wraak van de goden niet. Als enige overlevende spoelt Odysseus aan op het eiland van Kalypso.

Zoals gehoopt, brengen de Faiaken hem probleemloos thuis, naar Ithaka. Aanvankelijk als bedelaar vermomd, wordt hij het eerst herkend door zijn inmiddels volwassen zoon Telemachos. Samen stellen ze orde op zaken en maken korte metten met de profiteurs die zich al die tijd tegoed hebben gedaan aan wat zijn huis aan eten en drinken te bieden had, en die daarbij ook Odysseus’ vrouw Penelope hinderlijk het hof maakten.

Het sterrenkompas van Odysseus

Is dit epos waarheid of verzinsel? Is het een dichterlijke vorm van geschiedschrijving of moeten we het lezen als een gefantaseerd avonturenverhaal? Reusachtige cyclopen en veelkoppige monsters zoals Scylla zullen niet bestaan hebben. Aan de andere kant: de stad Troje heeft echt bestaan. Een nederzetting aan de Dardanellen, strategisch gelegen bij de doorgang naar de Zwarte Zee. Historici en archeologen menen dat de stad omstreeks 1180 v.Chr. verwoest is.

De sterrenhemel zoals die was in het jaar 1170 v.Chr. Uit: Drieduizend jaar navigatie op de sterren
De sterrenhemel zoals die was in het jaar 1170 v.Chr. Uit: Drieduizend jaar navigatie op de sterren
En het fragment uit de Odyssee, dat bovenaan dit artikel is weergegeven? Ik ga ervan uit dat we hier te maken hebben met waarschijnlijk de oudst-gedocumenteerde beschrijving van navigatie op het zicht van de sterren zoals dat werd gedaan in oude tijden, toen instrumenten voor het bepalen van richting of positie nog niet bestonden. Er bestaan uitstekende vertalingen, vaak zelfs in het oorspronkelijk metrum, de hexameter. Dat ik er toch voor heb gekozen dit fragment zelf te vertalen, is omdat ik de nautische aanwijzingen zoals ik die interpreteer, zo getrouw mogelijk wil weergeven.

De sterrenhemel van drieduizend jaar geleden was in veel opzichten gelijk aan hoe we hem tegenwoordig zien, maar er waren verschillen.

De afbeelding hiernaast toont de sterrenhemel zoals die was in het jaar 1170 v.Chr., het laatste jaar van Odysseus’ omzwervingen. We nemen even aan dat historici de val van Troje correct hebben gedateerd.

De blauwe schijf stelt het noordelijk halfrond voor, met de Noordpool als midden en de evenaar als rand. Sterren in het grijze gebied staan boven het zuidelijk halfrond. De kleine rode cirkel geeft aan welke sterren zo dicht om de pool draaien dat ze altijd boven de horizon blijven en te zien zijn voor een zeevaarder op de Middellandse Zee. De beide Beren, de Grote en de Kleine, vallen binnen die cirkel, zoals Kalypso had gezegd.

‘Het bijzondere van die instructies is dat ze vrijwel precies overeenkomen met de manier waarop tweeduizend jaar later de Polynesiërs navigeerden’

Tegenwoordig staat Polaris, de Poolster, bijna precies in het verlengde van de draaias van de aarde, de noordelijke hemelpool. Drieduizend jaar geleden stond hij daar bijna twintig graden vanaf. De ster die nog het best de hemelpool aangaf, was Kochab, in helderheid de tweede ster in de Kleine Beer.

Over de Grote Beer zegt het fragment dat hij naar Orion kijkt. Inderdaad, als je in de vorm van dat sterrenbeeld een dier wilt herkennen met een kop en een staart, dan wijst de kop in de richting waarin je Orion vindt. Andersom, wanneer je er een wagen in ziet, of een steelpannetje, dan wijst het verlengde van de dissel of steel naar Arcturus. Het zijn ezelsbruggetjes om sterren te kunnen herkennen. De alignementen, zoals stuurlieden nog niet zo lang geleden leerden op de zeevaartschool.

Het bijzondere van die instructies is dat ze vrijwel precies overeenkomen met de manier waarop tweeduizend jaar later de Polynesiërs navigeerden. Zij kenden het sterrenkompas, dat aangaf waar goed herkenbare sterren opkomen en ondergaan. Ook de volgorde waarin sterren verschijnen en elkaar lijken te achtervolgen, het ‘pad van de sterren’, zodat de navigator in de loop van de nacht steeds een passende ‘leidstar’ kan kiezen.

Sterrenkompas van Odysseus
Sterrenkompas van Odysseus. Uit: Drieduizend jaar navigatie op de sterren

Laten we ons voorstellen dat Kalypso aan Odysseus inderdaad een sterrenkompas had meegegeven. Dat zal er dan ongeveer hebben uitgezien zoals hierboven is afgebeeld. Het is gemaakt voor een breedtegraad van 40Ëš en de sterrenposities zijn zoals ze worden weergegeven in de afbeelding van de sterrenhemel. De richtingen waarin de sterren opkomen en die, waar ze ondergaan, veranderen niet in de loop van het jaar. Op het sterrenkompas is ook aangegeven waar de zon opkomt en waar hij ondergaat op de kortste en op de langste dag. Eind maart en eind september, als de zon boven de evenaar staat, gaat hij pal in het oosten op en gaat hij precies in het westen weer onder.

Als mogelijk eiland van Kalypso wordt wel aangenomen dat het Gozo zou kunnen zijn, een klein eilandje juist noordwest van Malta. Het Faiaken-eiland wordt geïdentificeerd met Korfoe. De koers is dan ongeveer oostnoordoost en alle details vallen op hun plaats.

Het Zevengesternte gefotografeerd door de Hubble-telescoop
Het Zevengesternte gefotografeerd door de Hubble-telescoop (NASA)
De Pleiaden, ook wel de Zeven Zusters of het Zevengesternte, komen inderdaad op in die richting, gevolgd door Aldebaran, de helderste ster in het sterrenbeeld Stier. Die staat midden in een groep die de Hyaden wordt genoemd. Dan volgt het prachtige sterrenbeeld Orion, ook wel de Jager genoemd en in oude Nederlandse zeemansboeken: de Reus.

De ‘rechterschouder van de Reus’ is de rode superreus Betelgeuze, die bijna precies in het oosten opkomt, net als de ‘linkerschouder’, Bellatrix.

Arcturus was veel eerder al opgekomen. Het is de helderste ster in het sterrenbeeld ‘de Ossenhoeder’ (Boötes), zelfs één van de helderste sterren aan de noordelijke hemel. Tegen de tijd dat Orion verschijnt, is Arcturus al ondergegaan in het noordwesten. De Grote Beer wijst het noorden aan. Hij is de hele nacht te zien, want hij is ‘circumpolair’: hij gaat niet onder. Die wordt aan bakboord gehouden.

Deze beschrijving van navigatie op de sterren komt goed tot zijn recht als we veronderstellen dat de tocht ongeveer midden augustus gemaakt werd. Als de Pleiaden, niet een van de helderste sterrenbeelden, opkomen is het al echt donker, want de zon is ruim twee uur eerder ondergegaan.

In de avondschemering waren de helderste sterren al eerder zichtbaar geworden. Deneb en Vega staan praktisch in het zenit. Arcturus staat nog betrekkelijk hoog boven de horizon in het westnoordwesten. Antares staat laag in het westzuidwesten.

Hoog aan de hemel in het zuiden is Altair te zien. Kort voor de Pleiaden is Capella opgekomen in het noordoosten. Als een uur later Aldebaran opkomt, iets noordelijk van oost, is Antares al ondergegaan in het zuidwesten. Weer een uur later gaat Arcturus onder in het noordwesten.

Castor en Pollux (Dioskouren) voor het Capitool in Rome
Castor en Pollux (Dioskouren) voor het Capitool in Rome (CC BY-SA 3.0 – NoJin – wiki)

Omstreeks middernacht verschijnen Betelgeuze en Bellatrix, de schouders van de reus Orion, boven de oostelijke horizon. In het noordoosten de tweelingen Castor en Pollux. In het tweede deel van de nacht komen nog op: Rigel en Procyon.

Drieduizend jaar navigatie op de sterren - Siebren van der Werf
 
In de ochtendschemering wordt ook Sirius, de helderste van alle sterren zichtbaar. In oude Nederlandse zeemanshandboeken werd die de ‘Zuidster’ genoemd. De zon komt op in oostnoordoost, daar waar eerder, vroeg in de afgelopen nacht, ook de Pleiaden waren opkomen. Het is precies de koers die Odysseus gedurende de nacht probeerde aan te houden door op de sterren te koersen. Overdag navigeerde hij natuurlijk op de zon. De ‘wagen van Helios’ zoals de Grieken zich dat voorstelden, rijdt overdag langs zijn baan en daar waar hij zijn hoogste punt bereikt, is het zuiden. Dan daalt hij weer totdat hij en de inmiddels vermoeide paarden zich mogen onderdompelen in de verkoelende oceaan.

Het fragment uit de Odyssee noemt de Hyaden niet. Ze zijn niet erg helder en op de tekening van de sterrenhemel heb ik ze weggelaten, Homerus noemt de Hyaden wel in een andere opsomming van sterren in zijn Ilias, als de vuurgod Hephaistos de hemellichamen afbeeldt op het nieuwe schild dat hij voor Achilles maakt.

Fragment uit het boek Drieduizend jaar navigatie op de sterren. Mythevorming en geschiedenis. Siebren van der Werf verdiepte zich voor dit boek in historische waarnemingen van zeevarenden en laat zien hoe de navigatie door de eeuwen heen veranderde, maar ook wat hetzelfde bleef. Odysseus vond zijn thuiseiland, Ithaka, door te koersen op de op- en ondergaande sterren. Tweeduizend jaar later ontdekten Groenlandse Vikingen op die manier Amerika, en vond Kupe het land Aotearoa, later bekend geworden als Nieuw-Zeeland.

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 54.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×