Bij het noemen van de plaatsnaam Doorn zullen de meeste geschiedenisliefhebbers meteen denken aan Huis Doorn, het verbanningsoord van Wilhelm II. De laatste Duitse keizer woonde in dit landhuis op de Utrechtse Heuvelrug van 1920 tot zijn dood in 1941. Zijn eigen land had hij na de Duitse nederlaag van de Eerste Wereldoorlog moeten verlaten. Het als museum opengestelde landhuis is nog altijd grotendeels in oorspronkelijke staat ingericht, alsof de keizer elk moment kan binnenlopen na een partijtje houthakken, zijn favoriete bezigheid op het landgoed. Sinds 2014 maakt het Paviljoen Nederland en de Eerste Wereldoorlog onderdeel uit van het museum. Behalve een vaste tentoonstelling is er in de voormalige garage met glazen aanbouw altijd een tijdelijke expositie ingericht. Momenteel is dat ‘De keizer en het Derde Rijk’.

“Ik stem ook op u, mijn vader wil namelijk in het Derde Rijk weer keizer worden…”
De lange persoon op de tekening is kroonprins Wilhelm, de oudste zoon van Wilhelm II. Bij de presidentsverkiezingen van 1932 verklaarde de kroonprins publiekelijk dat hij op Hitler zou stemmen. Zijn achterliggende motivatie was om de nationaalsocialisten te paaien en een terugkeer van de monarchie dichterbij te brengen. Daar voelden Hitler en zijn kameraden helemaal niets voor, maar de steun vanuit keizerlijke hoek kwamen hen wel goed van pas. Toen Hitler in 1933 aan de macht kwam, liet hij echter duidelijk merken dat Wilhelm II en zijn familie het niet te hoog in de bol moesten krijgen. In het Duitsland van Hitler was slechts plek voor één Führer.
Herstel van het Duitse keizerrijk
Aan de hand van deze en andere spotprenten, foto’s en enkele objecten wordt in de expositie getoond hoe de keizer, telg van het vorstengeslacht Hohenzollern, zich opstelde ten opzichte van Hitler en het nationaalsocialisme. Vanuit Doorn maakte de keizer de opmars van de nazi’s in Duitsland mee. In 1931 en 1932 bracht niemand minder dan de toekomstige nazibons Hermann Göring een bezoek aan Huis Doorn. Deze gaf de indruk wel iets te voelen voor een herstel van het Duitse keizerrijk. In hetzelfde jaar als Görings eerste bezoek aan Doorn had de tweede echtgenote van Wilhelm II, prinses Hermine, ook een directe ontmoeting met Hitler zelf. De keizer had echter al snel door dat hij met zijn steun aan Hitler op het verkeerde paard had gewed en dat zijn terugkeer naar Duitsland niet in het verschiet lag. Tot zijn dood was er tussen hem en de nazi’s sprake van een haat-liefde-relatie. Soms keerde zijn hoop op een terugkeer naar de troon eventjes terug om meestal algauw weer verdreven te worden door teleurstelling of afkeuring.
Bezetting

Antisemitisme
De houding van de keizer ten opzichte van het antisemitisme van de nazi’s was al net zo grillig. Zo valt op een van de posters in de expositieruimte het volgende citaat van de keizer uit 1927 te lezen:
“De pers, Joden en muggen zijn een plaag waarvan de mensheid zich op de een of andere manier bevrijden moet. Ik denk dat gas het beste is.”
Over de Kristallnacht, de door de nazi’s georkestreerde pogrom tegen de Joden van november 1938,verklaarde hij echter:
“Het is een schande wat daar thuis nu gebeurt.”
Erg consequent en doordacht waren de ideeën van de gevallen keizer nooit geweest. Van een direct verband tussen zijn antisemitische uitlatingen en de door de nazi’s uitgevoerde genocide op de Europese Joden is geen sprake.

August Wilhelm
In de tentoonstelling maakt de bezoeker ook kennis met het nageslacht van de keizer. Vooral de vierde zoon, August Wilhelm, valt op door zijn openlijke samenspannen met de nazi’s. Na aanvankelijk lid geweest te zijn van de conservatief-militaristische organisatie Stahlhelm, maakte hij in 1930 de overstap naar de NSDAP. Gekleed in het bruine uniform van SA-Obergruppenführer hield hij als Reichsredner toespraken bij massabijeenkomsten van de partij en vertoonde hij zich bij parades. De tweede zoon daarentegen werd na de mislukte aanslag door Claus von Stauffenberg op Hitler op 20 juli 1944 ontslagen uit de Wehrmacht. Hij werd ervan verdacht dat hij in contact stond met de samenzweerders. En dan is er bijvoorbeeld ook nog prins Wilhelm, de oudste zoon van de kroonprins, die op 26 mei 1940 overleed in een veldhospitaal in Noord-Frankrijk. Zijn bijzetting in Potsdam werd door zoveel mensen bijgewoond, dat Hitler het Prinzenerlass uitvaardigde. Uit onvrede over de populariteit van de Hohenzollerns en andere Duitse vorstenhuizen was het Duitse prinsen niet langer toegestaan aan het front te dienen.
