Hoe Balkenende I bezweek onder eindeloos geruzie in de LPF

4 minuten leestijd
Kabinet-Balkenende I - Bewerking Historiek
Kabinet-Balkenende I - Bewerking Historiek (CC0 - Rijksoverheid - wiki)

Balkenende I was het kortst zittende kabinet van na de oorlog (overgangskabinetjes buiten beschouwing gelaten). Op 22 juli 2002, bijna twintig jaar geleden dus, trad het aan. Nog geen drie maanden later moest het alweer zijn ontslag indienen. Demissionair bleef het daarna tot 23 mei 2003 op de winkel passen, want de formatie van Balkenende II duurde – voor de begrippen van die tijd althans – behoorlijk lang.

LPF-lijsttrekker Mat Herben
LPF-lijsttrekker Mat Herben (CC BY-SA 4.0 – Dutch parliament – wiki)
Zelf kwam Balkenende I ook niet in een vloek of een zucht tot stand. Het werd gevormd na een van de meest opmerkelijke verkiezingsuitslagen uit de parlementaire geschiedenis van Nederland. Op 15 mei 2002 haalde de pas opgerichte Lijst Pim Fortuyn (LPF) 26 Kamerzetels. Zonder Pim Fortuyn zelf weliswaar, want die was negen dagen eerder vermoord. Mat Herben, zijn trouwe woordvoerder, fungeerde als lijsttrekker. Dat de LPF een dergelijk electoraal succes haalde bij zijn eerste verkiezingsdeelname is uniek. Nooit daarvoor of daarna wist een gloednieuwe partij zoveel zetels te bemachtigen.

Premier

Vanaf het begin stond buiten kijf dat de LPF zou gaan regeren. Dat het CDA de premier zou leveren eveneens. De christendemocratische partij had 14 zetels gewonnen onder leiding van zijn nieuwe lijstaanvoerder Jan Peter Balkenende. Met 43 zetels was het veruit de grootste partij in de Tweede Kamer. Een andere premier dan Balkenende, niet veel eerder nog een vrij anonieme financieel woordvoerder, zou ondenkbaar zijn.

Maar samen hadden CDA en LPF slechts 69 zetels. Te weinig voor een meerderheid dus. Er moest nog een partij bij. Er was weinig creativiteit voor nodig om te beredeneren dat dat de VVD moest worden. De progressieve paarse partners PvdA en D66 kwamen uiteraard niet in aanmerking om aan de zijde van de als extreemrechts te boek staande LPF in het kabinet te stappen. De VVD, die vanwege zijn verkiezingsverlies eerst formeel nog een beetje tegenstribbelde, zou daar minder moeite mee hebben. De liberalen waren weliswaar ook fors achteruitgegaan op 15 mei (van 38 naar 24 zetels), maar een andere smaak was er niet.

Eerst moest wel lijsttrekker Hans Dijkstal nog aftreden, want na zo’n enorme nederlaag blijven zitten zou moeilijk gaan. Dijkstal maakte als fractieleider plaats voor voormalig minister van Financiën Gerrit Zalm. Diens ervaring in de voorgaande kabinetten speelde een duidelijke rol in de formatie. Zalm was twee periodes minister geweest en wist hoe de hazen op het Binnenhof liepen. Hij had meer ervaring dan Balkenende en zeker meer dan de brave nieuwkomer Herben.

Bordes

Premier Jan Peter Balkenende
Premier Jan Peter Balkenende (CC0 – Rijksoverheid – wiki)
Niettemin duurde het nog 68 dagen voor Balkenende I het bordes kon betreden. De ploeg bestond onder anderen uit oudgedienden van CDA (Jaap de Hoop Scheffer, Piet Hein Donner, Maria van der Hoeven) en VVD (Hans Hoogervorst, Johan Remkes, Henk Kamp). De LPF had uit allerlei hoeken en gaten bewindslieden weten te halen. De meest opmerkelijke waren hoogleraar monetaire economie Eduard Bomhoff (voormalig PvdA-lid) en gewezen zakenman en miljonair Herman Heinsbroek. Bomhoff werd minister van Volksgezondheid en vicepremier, Heinsbroek kreeg Economische Zaken.

Deze twee hadden het vanaf het prille begin hevig met elkaar aan de stok. En in feite gold dat voor de hele LPF. De fractie van deze partij verving de tegenvallende Herben al in augustus 2002 als partijleider door Harry Wijnschenk. Maar ook hij miste elke Binnenhofervaring en verloor binnen de kortste keren het vertrouwen. Intussen ging het gekrakeel tussen bewindslieden, Kamerleden en partijgenoten onophoudelijk verder. De druk op Bomhoff en Heinsbroek om te vertrekken werd steeds groter.

Ansichtkaartje

Dat kon natuurlijk niet blijven voortduren. Ondanks een geruststellend bedoeld ansichtkaartje van Balkenende aan de Tweede Kamer van begin oktober (‘Wij groeten u in gezamenlijkheid en eenheid’) bezweek het kabinet kort hierna onder het eindeloze geruzie. De genadeklap kwam op 15 oktober tijdens de uitvaart van prins Claus, de op 6 oktober overleden echtgenoot van de koningin. Tijdens deze plechtigheid was de sfeer tussen de LPF-kopstukken voor iedereen zichtbaar om te snijden. Naar verluidt zouden ze elkaar met giftige sms’jes hebben bestookt.

LPF-minister Eduard Bomhoff
LPF-minister Eduard Bomhoff (CC BY 3.0 – wiki)
’s Avonds kwam het kabinet in spoedberaad bijeen. De vergadering had eigenlijk moeten gaan over de op handen zijnde uitbreiding van de Europese Unie, maar aan dat onderwerp kwamen de ministers niet toe. Het ging alleen nog maar over de voortdurende onrust in de LPF.

Na afloop van het overleg kregen Haagse journalisten signalen uit CDA en VVD dat het kabinet de volgende dag zou gaan vallen. Hoewel de andere LPF-bewindslieden inmiddels ook van Bomhoff en Heinsbroek zeiden af te willen, zagen de twee coalitiepartners een doorstart niet meer zitten. Er was al te veel misgegaan om de vertrouwensbreuk nog te kunnen herstellen. Dat het kabinet niet al dezelfde avond viel, had te maken met de begrafenis van prins Claus, zo werd de journalisten verteld. Het zou ongepast zijn het staatshoofd op deze droeve dag met een kabinetscrisis te confronteren.

Pistool

Hoewel alle kranten de volgende ochtend het naderend einde van Balkenende I meldden, heerste binnen de LPF-fractie nog steeds de hoop op een goede afloop. De in ongenade gevallen Wijnschenk legde zijn functie neer. Misschien nog net op tijd, want kort ervoor was hij naar zijn zeggen door een partijgenoot met een pistool bedreigd. De fractie herkoos Herben tot haar voorzitter, vooral bij gebrek aan betere compromiskandidaten. In de loop van de ochtend traden Bomhoff en Heinsbroek eindelijk af.

Maar het was te laat. Na overleg met Balkenende trok Zalm officieel ‘de stekker eruit’, zoals de LPF’ers hem later verweten.

0
Reageren?x
×