Iedereen kent de vraag “wat eten wij vandaag” En het antwoord is meestal: “een soepje, aardappelen, vlees en groente en een toetje”. De werkelijkheid is vaak grappiger. Want ook al staan wij er niet bij stil, met een bintje, een chateaubriand met bismarckgarnituur en een pêche melba verorberen wij in feite een bord met beroemdheden.
In deze rubriek worden de achtergrondverhalen van diverse culinaire woordmakers beschreven.
Mary Tudor- Bloody Mary
Een Bloody Mary is een mixdrankje van wodka en tomatensap. Het drankje werd in 1920 bedacht door een Fransman in een Parijse bar. Oorspronkelijk was deze uitdrukking de bijnaam van de Engelse koningin Mary I of Mary Tudor.
Zij leefde van 1516 tot 1568 en was vijf jaar koningin van Engeland en Ierland (1553-1558). Gedurende haar regeringsperiode probeerde zij vooral het katholicisme in Engeland te herstellen. Zij maakte allerlei protestantse wetten weer ongedaan en vele protestanten werden als ketters verbrand. Zo’n driehonderd Engelse onderdanen ondergingen dit lot. Daaronder waren onder meer de vroegere koningin van Engeland Lady Jane Grey, Mary’s eigen man en Thomas Granmer, de aartsbisschop van Canterbury. Door deze wrede daden kreeg Mary de bijnaam “Bloody Mary”.
Hoewel deze daden niet zijn goed te praten zijn, was haar regering niet bloediger dan die van vele voorgangers of opvolgers. Toch is zij het juist die door haar bloedige bewind in het woordenboek terecht is gekomen.
Baron Hop – Het Haagse hopje
De Haagse hopjes genieten zoveel bekendheid dat er zelfs een museum is gewijd aan deze in papiertjes gewikkelde ulevellen. De populaire snoepjes zijn genoemd naar baron Hendrik Hop, die in 1723 in Breda werd geboren. Na een studie Rechten werd de baron op 5 december 1748 benoemd tot secretaris van de Staten van Holland, Zeeland en West-Friesland. Van 1773 tot 1794 was hij werkzaam in Brussel als gezant van de Staten van Holland. In deze periode reisde Hop regelmatig naar Den Haag voor diplomatiek overleg.
Hij verbleef dan in het Herenlogement op het Voorhout. Tegenover dit logement was de suikerbakkerij van Theodorus van Haaren gevestigd. Het was deze van Haaren, die op verzoek van de baron het hopje creëerde. In verband met een hartkwaal mocht baron Hop maar weinig koffie drinken. Hop vroeg daarom aan van Haaren of deze geen bonbon met een koffiesmaak kon maken. Van Haaren zette daartoe eerst koffie, zoals de baron het dronk met veel melk en suiker. Daarna liet hij het extract indikken en sneed er vierkante vellen van.
Baron Hop stierf op 29 april 1808 in Den Haag. Tot aan zijn dood maakte van Haaren de koffie-ulevellen alleen voor hem. De snoepjes heetten eerst “bonbons van baron Hop” en vanaf 1880 Haagse Hopjes.
Het snoepje werd snel populair. Omdat het hopje nog niet wettelijk beschermd kon worden, gingen diverse concurrenten van Van Haaren dit product ook produceren. Omstreeks 1910 waren er in binnen- en buitenland zelfs zo’n tweehonderd verschillende hopjesfabrikanten.
www.buistbelevingsprojecten.nl
Boek: De taal van toen