Discriminatie is van alle tijden, maar tandenpoetsen doen Nederlanders pas een kleine honderd jaar. De uit Amerika gevluchte Joseph Sylvester (1890-1955) trok in de jaren ’20 en ’30 langs steden en dorpen en gaf demonstraties met zijn Babajaba Menthol Tandpasta. Zo leerde hij Nederland tandenpoetsen. Frank Krake schreef een boek over het leven van Sylvester, die de bijnaam Menthol droeg en zichzelf trots ‘volbloedneger’ noemde.
Menthol in heel Nederland bekend
Sylvester ontvlucht voor de Eerste Wereldoorlog de economische malaise op zijn geboorte-eiland Saint Lucia en komt in Amerika terecht. Tien jaar later vlucht hij voor het geweld van de Klu Klux Klan en komt aan in Antwerpen. Hij gaat Menthol-pastilles verkopen, maar schakelt al snel over op tandpasta, die hij uit Amerika importeert. In België slaat dat niet aan, maar in Nederland wordt het een succes. Hij reist langs alle grote steden en geeft demonstraties op de markt. Van Amsterdam tot Vlissingen, van Rotterdam tot Leeuwarden. Plaatsen waar mensen soms nog nooit een ‘neger’ hebben gezien. Zijn demonstraties zijn spraakmakende voorstellingen die veel bekijks trekken.
Hij presenteert zijn Babajaba Menthol Tandpasta als ‘het natuurgeheim van het zwarte ras’ en zichzelf als ‘dokter’ en ‘de redder van uw tanden’. Frank Krake:
‘Hij nam meestal een jongetje als proefpersoon en begon met een houten borsteltje diens tanden te poetsen. Mensen wisten toen nog niet wat tandenpoetsen was. Als de mond van het jongetje begon te schuimen en te bloeden, deed hij er zout op en begon het jongetje te schreeuwen. “Dat is het resultaat als je je tanden niet poetst, dus koop mijn tandpasta”, riep hij dan. Om te bewijzen hoe sterk zijn eigen tanden waren, tilde hij met zijn mond daarna de stoel waarop het jongetje zat 30 centimeter op.’
Trouwen uit passie, scheiden uit liefde
In Amsterdam ontmoet hij fotomodel Roosje Borchert uit Hengelo, reist met haar mee en trouwt in 1928 met haar. Heel de stad loopt uit voor het eerste zwart-witte huwelijk.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt hij opgepakt en brengen de Duitsers hem naar kamp Schoorl. Hij wordt er ingeschreven als ‘volbloedneger’, een term die hij later als geuzennaam in advertenties gebruikt. Met zijn charisma weet hij de bewakers naar zijn hand te zetten en na twee weken wordt hij weer vrijgelaten. Na de oorlog worden Sylvester en zijn vrouw Roosje steeds vaker geconfronteerd met beledigingen en nare briefjes, waarover hij vlak voor zijn dood in 1955 terugslaat in een advertentie.
Voor het gebruik van het woord ‘neger’ consulteerde de auteur het Nationaal Instituut Nederlands Slavernijverleden en Erfenis (NiNsee).
Het boek Menthol. De zwarte man die Nederland leerde tandenpoetsen verschijnt woensdag 13 april en vertelt het levensverhaal van een van de eerste zwarte zakenmannen in Nederland. Het schetst meteen een tijdsbeeld over emancipatie en discriminatie van mensen met een andere huidskleur. Terwijl de als dandy geklede Sylvester in de jaren ’20 overal werd gezien als een attractie en heel Hengelo uitliep voor zijn huwelijk, werd hij na de oorlog slachtoffer van discriminatie en waren er op zijn begrafenis slechts drie mensen aanwezig.
- Voorpublicatie: ‘Een neger in Hengelo’
- Boek: Menthol. De zwarte man die Nederland leerde tandenpoetsen