In 1984 gaf premier Indirah Ghandi (1917-1984) het leger opdracht om de Gouden Tempel in Amritsar te ontruimen die door militante Sikhs bezet werd gehouden. Deze moslimminderheid in de Indiase deelstaat Punjab werd ervan verdacht militaire steun uit buurland Pakistan te ontvangen om onrust te zaaien.
De actie met tanks en pantserwagens verliep zo gewelddadig dat vijfhonderd Sikhs het leven lieten, hoewel andere bronnen melding maakten van wel vijfduizend slachtoffers, waaronder pelgrims, vrouwen en kinderen. Groot was de internationale verontwaardiging en de zaken liepen volledig uit de hand toen vier maanden later de premier werd vermoord door twee van haar Sikh-lijfwachten en er zo’n zeventienduizend Sikhs omkwamen in pogroms die daarop volgden. In de berichtgeving was destijds nauwelijks aandacht voor het feit dat Amritsar vijfenzestig jaar eerder ook al het toneel was geweest van een bloedbad, toen aangericht door de Britse kolonisator. Dat in de stad die symbool had gestaan voor de onafhankelijkheidsstrijd nu door de Indiërs zélf zo’n geweldsexplosie werd aangericht, maakte het nationale schaamtegevoel alleen maar groter.

1919
Op 13 april 1919, in de noordelijk gelegen stad Amritsar in Punjab, verdreven inheemse troepen onder het commando van de Britse brigadegeneraal Reginald Dyer (1864-1927) een illegale politieke samenkomst die werd gehouden op een open vlakte die bekend stond onder de naam Jallianwala Bagh. Zonder waarschuwing openden Dyer’s mannen het vuur op de menigte en gingen daar zes minuten lang mee door. In totaal vuurden ze zeventienhonderd salvo’s af, waarbij driehonderdtachtig mensen werden gedood en meer dan duizend gewonden vielen. De reputatie van de ‘Raj’ (het Brits-Indische koloniale rijk), gebaseerd op gerechtigheid en eerlijkheid, heeft zich nooit meer hersteld na Dyer’s wandaad en het bloedbad geeft tot op de dag van vandaag aanleiding tot woede en controverse. Want waarom liet Dyer op de menigte schieten zonder een waarschuwing vooraf? Bij het beantwoorden van deze vraag hebben altijd twee historische bronnen centraal gestaan: het rapport van Dyer van augustus 1919 en zijn verklaring voor een officiële onderzoekscommissie die later genoemd werd naar haar voorzitter Lord William Hunter (1865-1957).
In zijn eigen rapport beweerde Dyer dat de actie weliswaar weerzinwekkend was, maar noodzakelijk om de boodschap door de hele provincie Punjab te verspreiden dat de autoriteiten de zaak weer onder controle hadden. Toen Dyer in november voor de Hunter-commissie verscheen, in slechte gezondheid vanwege de arteriosclerose waaraan hij later zou sterven, herhaalde hij dit nog eens:
‘De verantwoordelijkheid was zeer groot. Ik was er van overtuigd dat wanneer ik het vuur opende dit krachtig en goed gericht moest zijn om het gewenste effect te bereiken. Het was een kwestie van niet schieten óf met een lange reeks salvo’s om de onrust definitief de kop in te drukken.’
Hoewel deze opstelling destijds door sommigen onderschreven werd, hebben historici Dyer nadien veroordeeld als imperiale terrorist van het ergste soort en ‘British butcher’ (slager). Gezien Dyer’s verklaringen is het nauwelijks verrassend dat het incident zoveel weerstand heeft opgeroepen en dat het de verhoudingen tussen India en Groot-Brittannië decennialang verstoorde. Er zijn echter ook aanwijzingen die in een andere richting wijzen, namelijk dat het bloedbad een veel complexere en verwarrendere gebeurtenis was dan altijd verondersteld is.
Aantekeningen
Koelbloedige moord?
Ooggetuigen die Dyer in de dagen na het drama meemaakten viel het op dat hij toen bepaald niet zo zelfverzekerd was als tijdens het verschijnen voor de commissie, maar voortdurend trilde en met zijn ogen rolde. Zo zei hij toen tegen de gouverneur van Punjab dat hij bevreesd was geweest te worden overlopen door de menigte en dat dit achteraf niet de juiste taxatie bleek. Bij een andere gelegenheid liet hij zich ontvallen dat hij niet bemerkt had dat de menigte volledig in de val zat. Meer en meer gaan historici er de laatste jaren daarom van uit dat het bloedbad niet vooropgezet was maar het gevolg was van een slechte informatievoorziening, paniek en angst. Het was eerder een desastreuze samenloop van omstandigheden dan een koelbloedige moord.
