Corine Fonteijn was een Joodse kleuterjuf die tweeënhalf jaar ondergedoken zat op een vliering aan de Riedijk in Dordrecht. Ze overleed in 2013 op 99-jarige leeftijd en benoemde de Partij voor de Dieren tot enig en universeel erfgenaam. In haar nalatenschap werd ook haar – tot dan onbekende – onderduikdagboek aangetroffen. Deze persoonlijke en indringende getuigenis van de Tweede Wereldoorlog in Dordrecht is uitgegeven onder de titel Een Gekooid Dier.
Corine Fonteijn wordt geboren op 28 december 1913 in Breda. Op 12-jarige leeftijd verhuist ze met haar ouders en zus Rosa naar Dordrecht. Het gezin strijkt neer op de Levensverzekeringstraat, de tegenwoordige Rozenhof, en verhuist in 1935 naar de Cornelis van Beverenstraat 19 rood (nu nummer 27).
Op zaterdag 3 oktober 1942 duiken Corine en haar moeder onder bij de familie Klaus die een wasserij bezit aan de Riedijk 5 (nu 7). Corines vader was toen al overleden. Zus Rosa komt in februari 1943 met haar man in Westerbork terecht, waar ze een kind krijgen. In maart 1944 werden ze naar de kampen Auschwitz en Gusen gedeporteerd. Ze keerden niet meer terug. Corine begint te schrijven op zondag 30 mei 1943:
‘De wereld heeft zich niet van zijn mooiste kant laten zien. Soms vraag ik me af, kan dit de waarheid zijn. Zou ik straks niet met mijn beide handen mijn ogen openbreken om te ontdekken dat ik gedroomd heb, dat al dit monsterachtige een soort van nachtmerrie was en dat het leven eigenlijk zo mooi open en eerlijk is, zoals de natuur zich steeds aan ons openbaart’.
Dakraam
Corine en haar moeder wonen 31 maanden op de kleine, tochtige vliering boven de wasserij, waar ze helpen met wassen, verstellen en strijken. Hun dakraam is het enige luik naar de buitenwereld. Soms ziet ze een ‘zonsondergang van roodachtig goud’ verschijnen. Of juist de ‘smerige zwarte rookwolk van de gasfabriek’ voorbijtrekken.
Ze hoort de stoomfluit van een boot en ruikt de hooilucht uit Papendrecht (‘Zoiets zaligs!’). Ze hoort de huiszoekingen, luchtalarmen, bombardementen en gevechtsvliegtuigen.
‘Waar blijft dan toch die lang verwachte invasie? Moet eerst alles vernield en gedemoraliseerd worden? O vrede, ik verlang zo naar je!’
Het verlangen naar vrijheid betekent voor Corine vooral een diep verlangen naar de natuur.
‘Onder het strijken vanavond kreeg ik ineens een golf frisse lucht in mijn gezicht. Ik ademde diep zodat ik er helemaal van doordrongen was. Ineens voelde ik een groot gemis, de vrije natuur en een diep gevoel van verlangen om in het vrije land te lopen onder de bomen, steeg in me op.’
Hoop
De vorderingen van de geallieerden bereiken de vliering via de radio en couranten. Op D-Day beschrijft Corine haar stemming als ‘opgewonden en hoopvol’.
‘Er wordt gewerkt aan de bevrijding. Wat een betekenis heeft dat woord. ’t Is of ik het in grote, helder verlichte letters voor me zie. Trillend licht, in ongeduld schitterend. ’t Is waar geworden, echt waar, de invasie is er.’
Vlaggen uit
In de maanden van 1945 schrijft ze minder en minder door ziekte, honger en kou. Ze leest stapels boeken om de tijd door te komen en de honger niet te voelen. Als de vrijheid dan eindelijk daar is schieten woorden te kort:
‘Om 8 uur de vlaggen uit. Ik kan niets meer schrijven’.
Op 6 mei lukt het Corine wel haar vreugde te verwoorden:
‘O al die mensen, de gehele dag vol hartelijkheid en liefde, dat heerlijke rumoer van hossende vrolijke feestvierders en bovenal de zaligheid van bomen, groen, alles is heus te veel om te verwerken.’
Kleuterjuf
Na de bevrijding verlaten Corine en haar moeder direct de vliering. Corine, die voor de oorlog de Kweekschool had doorlopen, vindt al snel een baan als hoofd van de Dordtse kleuterschool. In 1948 verhuist ze naar Amsterdam waar ze de leiding op zich neemt van een nieuwe Joodse kleuterschool. Corines moeder komt in 1952 ook naar Amsterdam waar ze in 1980 op 95-jarige leeftijd overlijdt. Corine overlijdt in 2013 op 99-jarige leeftijd.
Dierenliefde
Ze was nooit getrouwd geweest en had geen nabestaanden. Haar erfenis liet ze na aan de Partij voor de Dieren. Meerdere quotes in het dagboek maken duidelijk hoe groot haar liefde voor dieren was. Zo schreef ze:
‘Wanneer het over mishandeling van dieren gaat, raak ik altijd van streek. Daar kon ik van heel klein kinds af aan al niet tegen. ’t Is gek dat ik het veel beter kan verdragen als een mens mishandeld wordt dan een dier. Iets weerloos dat aangevallen wordt is het ergste wat bestaat’.
En over haar eigen gevangenschap op de vliering:
‘Je voelt je volkomen afhankelijk, ongelukkig of je vastgebonden bent. Nooit zal ik een dier in een kooi willen hebben want ik weet nu hoe het is’.
Een Gekooid Dier is verkrijgbaar via de Geschiedeniswinkel en de webwinkel van de Partij voor de Dieren (€15,95). Historicus Dirk-Jan Verdonk schreef de inleiding. De originele schriften zijn naar het Joods Historisch Museum gegaan.
Boek: Een gekooid dier – Oorlogsdagboeken van Corine Fonteijn