Staatssecretaris Jet Bussemaker heeft zondag een gedetailleerd oorlogsdagboek in ontvangst genomen.
Het gaat om het dagboek van Klaartje de Zwarte-Walvisch, een Joodse naaister die in 1943 werd gearresteerd. Via Kamp Vught en Westerbork belandde in vernietigingskamp Sobibor, waar ze volgens het Rode Kruis op 16 juli werd vergast.
De identiteit van de destijds 32-jarige dagboekschrijfster werd ontdekt tijdens vooronderzoek voor de tv-serie De Oorlog van de NPS. Als zoveel Amsterdamse Joden werd Klaartje de Zwarte-Walvisch in 1943 enige tijd vastgehouden in de Hollandsche Schouwburg in Amsterdam. Vanaf het moment dat ze gearresteerd werd hield ze een dagboek bij. Ook nadat ze naar Kamp Vught was overgebracht bleef ze schrijven, over onder meer de dwangarbeid, wreedheid van bewakers en het kindertransport. “Ik hoop vurig dat alles wat ik hierin heb geschreven nog eens de buitenwereld zal bereiken”, schreef Klaartje op een dag.
In Vught schreef Klaartje onder meer het volgende: “Kaarsrecht moesten de mannen blijven staan om de slagen in ontvangst te nemen. Verbluft stond ik toe te kijken. Ik had de commandant niet zien aankomen. Een gevoel van walging ging door me heen toen ik dat zag en het niet langer kunnende aanzien draaide ik me om”.
Het dagboek werd enkele jaren geleden ontdekt en geschonken aan het Joods Historisch Museum (JHM). De identiteit van de schrijfster was echter onbekend. Dankzij onderzoek in het kader van de televisieserie De Oorlog is de identiteit van de schrijfster nu achterhaald. In de aflevering Hoe de Joden uit Nederland verdwenen die gisteren is uitgezonden werden enkele fragmenten uit het dagboek voorgelezen.
Klaartjes dagboek is nu voor het eerst in boekvorm uitgegeven. Dit onder de titel Alles gaat aan flarden.