Met de dood in 1988 van Jean Schramme (1929-1988) verdween ƩƩn van de meest controversiƫle figuren uit de Belgische postkoloniale geschiedenis van het toneel. Voor de ene was Schramme immers niets meer dan een avonturier zonder scrupules en een vulgaire moordenaar terwijl anderen hem beschouwden als een ware held. Een kijk op de man die nog steeds bij velen tot de verbeelding spreekt:
Schrammeās jonge jaren
Jean Schramme werd als jongste van vier kinderen op 25 maart 1929 geboren binnen een welgestelde Brugse advocatenfamilie. Op achttienjarige leeftijd kon hij de lokroep van het avontuur niet weerstaan en vertrok naar Belgisch-Congo. Daar ging hij aan de slag op de plantage van ene Joseph Dobbelaere, een handelaar in koffie en rubber die hem wegwijs maakte in het reilen en zeilen van de Belgische kolonie. Nadat hij op de militaire basis van Kamina zijn dienstplicht had vervuld, besloot hij op zichzelf te gaan werken en kocht op een tweehonderdtal kilometer van Stanleystad, het huidige Kisangani, een meer dan duizend hectare groot landgoed.
Een land op drift
Kort nadat op 30 juni 1960 Congo zijn onafhankelijkheid verwierf, braken zowat overal onlusten uit. Vele Congolezen hadden het op hun vroegere blanke meesters gemunt en algauw vielen de eerste doden. Toen enkele dagen later de rijke koperprovincie Katanga zich onder impuls van MoĆÆse Tsjombe (1919-1969) afscheurde van het pas gevormde Congo dreigde het land in een complete burgeroorlog te verzeilen. Een groot deel van de bijna honderdduizend Belgen die nog in Congo verbleven verkoos het zekere boven het onzekere en verliet met achterlating van have en goed in allerijl het land. Toen bovendien in januari 1961 de vroegere Congolese premier Patrice Lumumba koelbloedig werd vermoord en de sfeer steeds grimmiger werd, moest ook Schramme noodgedwongen het land ontvluchten. Niet voor lang echter, want nog hetzelfde jaar keerde hij terug naar Congo om instructeur te worden bij het Katangese leger van MoĆÆse Tsjombe.
De verdere gebeurtenissen
In december 1962 vielen troepen van de Verenigde Naties Katanga binnen en werd de opstandige provincie herenigd met Congo. Tsjombe wist amnestie te verkrijgen en werd in 1964 onder president Kasavubu zelf eerste minister. Zijn politieke opgang straalde ook af op Schramme die het intussen van instructeur tot kolonel had geschopt. Toen het jaar daarna Tsjombeās partij echter ook nog de parlementsverkiezingen won, vormde hij daarmee een bedreiging voor de president die hem prompt als premier aan de dijk zette. De politieke situatie werd nog chaotischer toen Joseph DesirĆ© Mobutu (1930-1997), een tot dan toe vrijwel onbekende legerkolonel, een staatsgreep pleegde en zichzelf tot president uitriep. Tsjombe, die terecht voor zijn leven vreesde, vluchtte daarop als balling naar Spanje van waaruit hij Mobutu bleef bestrijden.
In 1967 probeerde Schramme samen met de Franse huurling Bob Denard (1929-2007) het regime van Mobutu omver te werpen en Tsjombe terug in het zadel te helpen. De putsch mislukte echter jammerlijk en achterna gezeten door het reguliere Congolese leger verschanste Schramme zich met enkele getrouwen en een zeshonderdtal Katangese gendarmes in Bukavu, een stadje niet ver van de Rwandese grens. De overmacht was echter dermate groot dat begin november Schramme zich met zijn huurlingenleger moest terugtrekken in Rwanda. Daar werden hij en zijn mannen ontwapend. Dankzij diplomatieke tussenkomst van de Belgische regering konden Schramme en de andere blanke huurlingen aan de uitleveringseis van Mobutu ontsnappen en eind april 1968 keerden de huurlingen terug naar Europa. Na in Belgiƫ en vervolgens in Portugal gewoond te hebben vertrok Schramme naar Zuid-Amerika waar hij enige tijd in Bolivia en Uruguay aan het werk ging als militair adviseur om zich uiteindelijk in Braziliƫ te vestigen.
De zaak Quintin
Begin jaren tachtig opende het Hof van assisen in Bergen een rechtszaak tegen Schramme. De voormalige huurlingenleider werd ervan beschuldigd in Congo tijdens de woelige gebeurtenissen van 1967 Maurice Quintin, een zakenman uit Doornik die hij verdacht een āagent provocateurā te zijn van Mobutu te hebben doodgeschoten. Schramme die de bui zag hangen wachtte het vonnis niet af en keerde terug naar BraziliĆ«. Op 17 april 1986 veroordeelde het assisenhof hem bij verstek tot twintig jaar dwangarbeid. Alle verzoekschriften tot uitlevering werden door de Braziliaanse autoriteiten geweigerd. Schramme had immers door zijn huwelijk met een Braziliaanse de dubbele nationaliteit verworven en BraziliĆ« leverde zijn onderdanen niet uit.
Twee jaar later, de veertiende december 1988, overleed Schramme totaal onverwachts op negenenvijftigjarige leeftijd in zijn boerderij te RondonĆ³polis, een stadje in de Braziliaanse deelstaat Mato Grosso. Daarmee kwam tegelijkertijd een einde aan Ć©Ć©n van de meest turbulente periodes uit de postkoloniale geschiedenis van BelgiĆ«.
Boek: Congo – Een geschiedenis