Zakelijk management is nauw verwant aan politiek en militair leidinggeven. Met dat gegeven in het achterhoofd besloot de Vlaamse communicatiewetenschapper en Napoleon-kenner Johan Op de Beeck onlangs een boek te schrijven voor managers en leidinggevenden. Hierin vertelt hij hoe de successen – en ook de fouten – van Napoleon meer dan tweehonderd jaar later managers kunnen inspireren.
Op de Beeck maakte de afgelopen jaren naam met goed ontvangen boeken over Napoleon Bonaparte. De Vlaming is een bewonderaar van de Franse keizer en steekt dat in zijn boeken ook niet onder stoelen of banken. Een blinde adept is hij echter niet. Ook in zijn nieuwste boek staat hij dus tevens stil bij fouten van Napoleon. Ook uit die fouten kan volgens Op de Beeck bovendien lering getrokken worden. Napoleon heeft de moderne leidinggevende sowieso veel te leren.
“Zijn leiderschap was een combinatie van HR, marketing, financieel beleid, R&D, informatie en communicatie, en operationeel leidinggeven, dat alles overkoepeld door een allesomvattend strategisch plan.”
Laat het in het zakenleven nou allemaal om strategie draaien. Een term die bovendien zijn oorsprong vindt in de oorlogvoering (het begrip komt van het Oudgriekse strategos, een combinatie van stratos (het leger) en ago (leiden). De hedendaagse CEO is de strateeg van zijn of haar onderneming. Wat Op de Beeck betreft is het voor leidinggevenden daarom meer dan nuttig om de gangen van Napoleon na te gaan. Hij was namelijk uit het juiste hout gesneden:
“Revolutionair denker, briljant strateeg, charismatisch leider, vernieuwer. Al deze woorden kunnen gebruikt worden om de figuur Napoleon te omschrijven. Op zijn vierentwintigste werd hij generaal, op zijn dertigste was hij staatshoofd, op zijn vierendertigste keizer. Verwezenlijkingen waartoe hij niet in staat zou geweest zijn zonder te beschikken over de kwaliteiten die een manager en zeker een CEO nodig heeft om zijn onderneming naar het succes te leiden.”
In zijn inleiding legt Op de Beeck beknopt uit welke uitgangspunten Napoleon hanteerde bij het op- uitbouwen van zijn organisatie. Niet verdoezeld wordt dat Napoleon een dictator was. De auteur wijst er duidelijk op dat dit niet betekende dat Napoleon ook een solist was. Voor het behoud van zijn positie en de verwezenlijking van zijn doelen, besteedde de geboren Corsicaan veel aandacht aan een goede werving en selectie. Belangrijk uitgangspunt daarbij was dat Napoleon weigerde diploma’s als het zaligmakende criterium te zien om mensen verantwoordelijkheden te geven. In zij eigen woorden:
“Ik erken geen titels, maar verdiensten; wee degene die de laatste niet kan voorleggen.”
Als leider beschouwde Napoleon het volgens Op de Beeck als zijn grote taak om zijn eigen mensen beter te maken. Zelf zei Napoleon hierover:
“De moeilijkste opgave is niet om de juiste mensen te kiezen, maar om uit de mensen die men heeft gekozen het allerbeste te halen wat ze in zich hebben.”
Een derde principieel uitgangspunt in zijn ‘personeelsbeleid’ was meritocratie: het belonen van allen die het algemeen belang dienen. Napoleon wilde dat een zoon van een boer realistisch kon zeggen dat hij op een dag “kardinaal, maarschalk of minister” zou worden.
54 lessen
Op de Beeck’s eerdere boeken over Napoleon (over diens opkomst, bewind, vrouwen en val) vlogen als warme broodjes over de toonbank. Zijn nieuwste boek bedient in principe een minder brede doelgroep, maar is even toegankelijk geschreven als de voorgaande Napoleon-titels. Na een beknopte inleiding volgen 54 korte hoofdstukken waarin gebeurtenissen uit het leven van Napoleon worden beschreven waaruit desgewenst lering kan worden getrokken. Deze hoofdstukken volgen een vast stramien. Eerst een korte feitelijke beschrijving van de gebeurtenissen en dan cursief een korte overdenking waarin Op de Beeck een link legt naar de wereld van de hedendaagse manager. Enkele voorbeelden:
Het glazen plafond
Zoals al beschreven besteedde Napoleon veel aandacht aan wat we nu HR-management zouden noemen. De generaal en latere keizer deelde zelf de lakens uit, maar maakte volop gebruik van de kwaliteiten van zijn ondergeschikten. Napoleon had daarbij maling aan rangen, standen en afkomst. Zo kon het gebeuren dat de stalknecht Jean Lannes met dank aan Napoleon in enkele maanden tijd opklom van gewoon soldaat tot kolonel en later zelfs generaal. Napoleon, zelf natuurlijk ook uit het niets opgeklommen, praktiseerde hiermee volgens Op de Beeck een kernidee van de Franse Revolutie: iedereen is gelijk en heeft het recht zich waar te maken. De moderne manager kan hier wel wat van leren, meent Op de Beeck:
“Zijn alle medewerkers gelijk in onze hedendaagse bedrijven als het gaat om promotiekansen? Hebben we alle hindernissen weggenomen die een gerechtvaardigde klim naar boven kunnen belemmeren? […] Napoleon wilde mensen zo veel mogelijk kansen bieden. Niet alleen op grond van een moreel principe, maar ook omdat het zijn onderneming vooruithielp.”
Van lasten naar assets
In een ander hoofdstuk laat Op de Beeck zien dat Napoleon creatief om kon gaan met ogenschijnlijke tekortkomingen. Begin negentiende eeuw besloot hij bijvoorbeeld speciale compagnieën te vormen van mannen die eigenlijk te weinig lengte hadden om in aanmerking te komen voor de dienstplicht. Deze mannen waren volgens de gangbare criteria niet groot genoeg voor het slagveld, maar konden zich vanwege hun geringe lengte wel razendsnel verplaatsen. De speciale vliegende brigades die Napoleon met dit ‘onbruikbare materiaal’ vormde, verkeerden in permanente staat van paraatheid en waren erop getraind om de lichte draf van een cavalerist te kunnen volgen. Ze waren uiteindelijk maar kleine radertjes in de grote oorlogsmachine, maar wel radertjes die de tegenstander niet had. Op de Beeck:
“Napoleon was dus een echte specialist in het omvormen van lasten tot assets. Iedereen kan het. […] Wil je een optimaal rendement van het personeelsbestand, dan moet je afstappen van de gestandaardiseerde aanpak en beter rekening houden met verschillen, culturele en sociale diversiteiten en eigenheden.”
Specialisten en generalisten
Dat Napoleon veel van zijn ondergeschikten vroeg is evident. Interessant is dat hij er groot belang aan hechtte dat de bevelhebbers van de artillerie ook grote kennis hadden van de operaties en bewegingen van andere legeronderdelen. Men werd geacht manoeuvres van infanterie en artillerie goed te kunnen doorgronden, zodat de bevelhebbers hier adequaat op konden reageren. Kortom: er werd niet alleen om specialistische, maar ook om generalistische kennis gevraagd. De les voor de moderne manager volgens Johan Op de Beeck:
“De hoge specialisatiegraad die tegenwoordig van managers en personeelsleden gevraagd wordt, mag niet beletten dat leiders ook generalistische kennis dienen te hebben: leidinggevenden moeten voldoende kennis hebben van alle andere aspecten van de onderneming. Alleen zo kunnen ze beslissingen nemen die niet alleen rekening houden met de behoeften van hun eigen unit of afdeling, maar maximaal bijdragen aan de algemene prestaties van de onderneming.”
De lessen in Napoleon – Inspiratie voor hedendaags management en leidinggeven volgen chronologisch het leven van Napoleon en eindigen bij de nederlagen bij Leipzig en Waterloo. Op de Beeck sluit zijn boek vervolgens af met een korte globale overdenking over het leiderschap van de hoofdpersoon en een hoofdstuk waarin de geschiedenis van het napoleontische tijdperk in enkele pagina’s wordt beschreven.
Boek: Napoleon – Inspiratie voor hedendaags management en leidinggeven