De jongens in de boot

De legendarische acht van 1936
5 minuten leestijd
Jongens in de boot
Jongens in de boot

Het was dagenlang het gesprek van de dag in Seattle, toen de Amerikaanse acht (acht roeiers plus stuurman) in 1936 op de Olympische Spelen in Berlijn goud won. De roeiers waren studenten van de in Seattle gevestigde Universiteit van Washington. De jongens van eenvoudige komaf hadden het eerst in eigen land moeten opnemen tegen Californië en de rijkeluiszonen van de roeiploegen van de Amerikaanse oostkust, die voorheen altijd het overwicht hadden in de nationale roeicompetitie.

Still YouTube
Still YouTube
In Berlijn, het politieke centrum van nazi-Duitsland, nam de bemanning van de Husky Clipper, zoals de naam van de tegenwoordig legendarische Amerikaanse boot luidde, het op tegen soldateske Duitsers, aristocratische Britten en ervaren Italianen. Te midden van ontelbare hakenkruisvlaggen en Duits uniformvertoon barstte een razend spannende wedstrijd los die door de Amerikanen op het nippertje gewonnen zou worden.

“De besten die ik ooit in een boot heb zien zitten. En ik heb toch aardig wat topploegen gezien”, zo verklaarde Al Ulbrickson als coach van het winnende team. Een groter compliment was niet mogelijk van de man die bekend stond om zijn zwijgzaamheid. Over dit uitzonderlijke team van roeiers gaat het boek “De jongens in de boot” van de Amerikaanse auteur Daniel James Brown. Hij vertelt over hoe de roeiers zich tijdens trainingen en nationale wedstrijden wisten om te vormen tot een uitstekend op elkaar afgestemd sportteam, dat het zowel lichamelijk als psychologisch zware roeien uitstekend beheerste. Verschillende personages die van belang waren voor de uiteindelijke Olympische overwinning worden in het boek geïntroduceerd, zoals botenbouwer George Pocock met zijn filosofische benadering van het roeien. De meeste aandacht besteedt de auteur echter aan de roeier Joe Rantz, een “all American boy”, die hij kort voor diens overlijden in 2007 uitgebreid sprak.

Het was een lange weg die Joe Rantz aflegde voordat hij met zijn teamgenoten Olympisch goud won. De roeier werd geboren in 1914 in Spokane, een van oorsprong negentiende-eeuws bosbouwstadje in de staat Washington. Toen hij vier jaar was overleed zijn moeder aan keelkanker. Na eerst bij een tante en daarna bij zijn oudere broer ondergebracht te zijn geweest, keerde hij terug in Spokane bij zijn vader, Harry, en diens nieuwe vrouw, Thula. Het noodlot sloeg opnieuw toe, toen het door Harry zelfgebouwde huis in 1923 in vlammen opging. Het gezin vertrok naar de armoedige mijnnederzetting Boulder City in het uiterste noorden van Idaho, waar Harry als monteur aan het werk ging. Een gammele hut bood onderkomen aan het gezin, dat in de loop der tijd uitgebreid zou worden met vier kinderen. Thula kon op de troosteloze plek met de koude winters en snikhete zomers niet aarden en kon haar stiefzoon maar moeilijk dulden.

Op aandringen van zijn stiefmoeder werd Joe op tienjarige leeftijd door zijn vader het huis uit gezet. Voortaan zou de jongen de nacht in zijn eentje moeten doorbrengen in een schoolgebouwtje in het mijnbouwplaatsje. In ruil voor de slaapplek moest hij aanmaakhoutjes hakken en brandhout kloven om de open haard van de school dag en nacht brandend te houden. Eten deed hij in de bedrijfskeuken van de mijn, waar hij hongerige mijnwerkers moest bedienen en hun lege borden opruimen. Verbannen uit het gezin van zijn vader was het een eenzaam bestaan voor Joe. Het moet voor hem een opluchting zijn geweest toen zijn vader hem weer opnam in het gezin en ze zich in 1925 vestigden in Sequim, een leefbaarder stadje in de uiterste noordwesthoek van de Verenigde Staten. Hier ontmoette Joe zijn toekomstige vrouw, Joyce, en hielp hij zijn vader met het bouwen van een boerderij. Het gezinsleven deed hem goed, maar een tweede verstoting uit het gezin van zijn vader lag in het verschiet.

1929 was het jaar van de Beurskrach die ook in de woonplaats van het gezin Rantz, mijlenver van Wall Street, desastreuze gevolgen had. De prijs van landbouwproducten kelderde, waardoor de ondergang van het boerenbedrijf van de familie dreigde. Talrijke families in de omgeving hadden hun boerderij al verlaten en hun honden achtergelaten. Op het boerenland van Harry Rantz werden de koeien als gevolg hiervan opgejaagd door meutes uitgehongerde honden, waarna de arme dieren van angst geen melk meer gaven. Voor Thula, die ook al niet gecharmeerd was van de wilde beren en bergleeuwen die in de omgeving leefden, was de maat vol. Dat najaar verlieten ook Harry en Thula met hun kinderen de boerderij, maar Joe lieten ze achter in het half afgebouwde huis. Hij moest het voortaan alleen zien te rooien in een economisch moeilijke tijd waarin menig Amerikaan moeite had zijn hoofd boven water te houden.

Gewend aan de eenzaamheid en het harde werken, vond Joe verschillende manieren om in zijn bestaan te voorzien. Hij stroopte zalm, verkocht gestolen sterkedrank (ten tijde van de drooglegging een lucratieve handel) en zwoegde op de weidegrond van zijn buurman die hij hielp met het verwijderen van boomstronken en hooi maaien. Als hij na een dag van hard werken terugkeerde in een leeg huis zocht hij troost door op de veranda op zijn banjo te spelen en liedjes te zingen. Ondertussen ging hij ook naar school waar hij een goede leerling bleek. In 1931 werd Joe door zijn broer en diens vrouw in huis opgenomen in Seattle, waar hij in 1932 aan de Roosevelt High School cum laude zijn eindexamen behaalde. Datzelfde jaar was hij, terwijl hij atletiekoefeningen deed in de gymzaal van het Roosevelt, opgemerkt door Alvin Ulbrickson, hoofdcoach wedstrijdroeien aan de sportfaculteit van de universiteit van Washington. De man zag in de door het harde werken gespierd geworden jongeman een geschikte kandidaat voor zijn roeiprogramma.

Joe besloot op de uitnodiging van Ulbrickson in te gaan, maar moest dan eerst wel zijn lesgeld bij elkaar verdienen. Na zijn eindexamen keerde hij terug naar Sequim, waar hij die zomer onder andere meewerkte aan de aanleg van de Olympic Highway, een werkverschaffingsprogramma in het kader van president Roosevelts “New Deal”. Een deel van het met het zware werk verdiende geld ging op aan een verlovingsring voor Joyce met wie hij in 1939 zou trouwen. Hij hield genoeg geld over om te studeren, maar daarmee lag de weg naar de Olympische Spelen voor hem nog lang niet open. Eerst moest hij een vaste plek zien te verwerven in de varsity roeiploeg van Washington en moest de ploeg zich zien te kwalificeren op de landelijke kampioenschappen in Poughkeepsie in de staat New York. Dat ging met vallen en opstaan. Het duurde lang voordat Joe, die aanvankelijk vanwege zijn armoedige afkomst door andere roeiers getreiterd werd, zich vertrouwd voelde binnen het team en de eeuwige concurrent, het Californische team, bleek een lastig te kloppen tegenstander. Onderling vertrouwen, keihard trainen en bescheidenheid brachten Joe en zijn mederoeiers uiteindelijk in Berlijn.

De jongens in de boot - Daniel James Brown
De jongens in de boot – Daniel James Brown
Met verve vertelt Daniel James Brown het verhaal van deze bijzondere Amerikaanse roeiersploeg. Het is een echt Amerikaans heldenverhaal, maar wel nuchter geschreven en zonder overdreven nationalistische borstklopperij. Hoewel de afloop bekend is (de Amerikanen winnen goud) is elke door de auteur beschreven wedstrijd weer onverwacht spannend. Het is knap van de schrijver dat hij een in Nederland niet bijzonder populaire sport weet te beschrijven op een wijze die zelfs boeiend is voor de roeileek en de lezer die weinig heeft met sport in het algemeen. Dat komt doordat hij de nadruk niet exclusief legt op het roeien, maar ook een heel pakkend tijdsbeeld schetst, bijvoorbeeld van Amerika tijdens de Grote Depressie en van hoe nazi-Duitsland zich tijdens de Olympische Spelen in zijn hoofdstad presenteerde als een beschaafde en vredelievende natie, terwijl minderheden en politieke tegenstanders al het slachtoffer waren geworden van meedogenloze onderdrukking en het land enkele jaren later Europa in een bloedige oorlog zou storten. Het boek, dat verfilmd wordt door de Noord-Ierse acteur en regisseur Kenneth Branagh, vertelt bovenal over jongens van een generatie die na 1941 de strijd zou aangaan met nazi-Duitsland. Maar toen niet met roeispanen…

~ Kevin PrengerGo2War2

Boek: De jongens in de boot – Daniel James Brown

The Boys in the Boat – Boektrailer

https://youtu.be/n58w0BctOvs

Kevin Prenger (1980) is hoofdredacteur artikelen van TracesOfWar.nl. Zijn aandacht gaat vooral uit naar de geschiedenis van de Holocaust en nazi-Duitsland. In 2015 verscheen zijn boek Oorlogszone Zoo, over de geschiedenis van de Berlijnse dierentuin tijdens de naziperiode. Verschillende boeken over minder bekende verhalen uit de Tweede Wereldoorlog volgden: De boodschapper uit de hel, Een rechter in Auschwitz, Het masker van de massamoordenaar, Kerstmis onder vuur, Kolberg, Meer dan alleen Auschwitz en In de schaduw van Schindler. Zijn laatste boek is Van kinderwieg tot soldatengraf, over onderwijs en indoctrinatie van de jeugd in Hitlers Duitsland. Zie ook website of X-account.

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 53.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×