Pal tegenover het Federaal Parlement, het bestuurlijke hart van Belgiƫ, meer bepaald op het nummer drie van de Brusselse Wetstraat, bevindt zich het Koninklijk Parktheater. Het achttiende-eeuwse gebouw dat dateert uit 1782 en enigszins verscholen ligt tussen de bomenrijen en plantengroei van het Warandepark heeft in de loop der tijden evenwel nog niets van zijn charme verloren.
Ontstaan en geschiedenis van het theater
In 1780 vatten de directeurs van de Muntschouwburg, de gebroeders Alexandre (1749-1787) en Herman Bultos (1752-1801), het plan op om een tweede theater op te richtten. Als locatie werd een perceel in het Park van Brussel uitgekozen. Om de plannen van hun project uit te voeren, besloten de beide broers een beroep te doen op de door Keizer Jozef II recent aangestelde hofarchitect Louis Montoyer (1749-1811). Geheel in navolging van zijn vroegere leermeester, architect Laurent-Benoit Dewez, bouwde Montoyer een theaterpaviljoen met bijna tweehonderd zitplaatsen in de voor die tijd gangbare Lodewijk XVI-stijl.
Initieel wilden de broers Bultos het Parktheater gebruiken voor de opvoering van toneelstukken en balletspektakels afgestemd op kinderen om deze zo voor te bereiden op een carrière als actrice, acteur of ballerina. De toenmalige primaat en aartsbisschop van Mechelen, kardinaal Joannes van Frankenberg (1726-1804) vond zulks evenwel immoreel en poogde de opvoeringen te verbieden. Onder druk van de Kerk evolueerde het repertoire dan ook langzamerhand naar luchtige komedies en vaudeville producties. De opeenvolgende directeuren van het kleine theater hadden elk zo hun eigen visie om het publiek te lokken. Zo werden er op een bepaald moment zelfs goochelvoorstellingen op het programma gezet. In juli 1807 vaardigde Napoleon een decreet uit dat het aantal toegelaten theaters per stad vastlegde. Zo mocht er in Brussel nog maar één schouwburg voorstellingen opvoeren. Hierdoor diende het Parktheater tot aan de val van de keizer noodgedwongen zijn deuren te sluiten.

Einde 1814 ging de schouwburg weer open en naast Franstalige opvoeringen werden ook, zij het sporadisch, Nederlandstalige producties vertoont. In die periode spitste het Parktheater zich toe op het brengen van populaire operaās en operettes. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd het theater opgevorderd en als toneelhuis gebruikt door het Duitse garnizoen dat Brussel bezette. In de daarop volgende jaren plaatste Victor Reding (1854-1932) als theaterdirecteur de schouwburg met prestigieuze voorstellingen en bekende artiesten terug op de internationale theaterscĆØne. Vandaag de dag is het Parktheater nog steeds het trefpunt van iedere toneelliefhebber.
De renovatie- en verbouwingswerken
Het theatergebouw onderging in de loop van zijn bestaan verscheidene renovaties en herstellingswerken. Zo restaureerde en breidde in 1835 de Brusselse architect Auguste Payen (1801-1877) de toneelscène uit en verfraaide kort daarna, in 1844, de architect en stedenbouwkundige Hendrik Partoes (1790-1873) het ganse pand. In 1881, onder impuls van de toenmalige burgemeester van Brussel, Karel Buls (1837-1914) ontwierp de architect Pierre-Victor Jamaer (1825-1902) voor het theater een volledig nieuwe gevel. Tijdens de jaren dertig van de vorige eeuw werden de nodige fondsen vrijgemaakt voor grondige renovatiewerken die onder leiding van stadsarchitect François Malfait (1872-1955) werden uitgevoerd. Eén van de laatste vernieuwingsprojecten vond begin eenentwintigste eeuw plaats.
Een pleiade van componisten, acteurs en comediennes
Meer gerenommeerde actrices zoals Sarah Bernhardt (1844-1923) en Gabrielle RĆ©jane (1856-1920) waren dan weer publiekstrekkers voor de Brusselse āBeau Mondeā. De dag van vandaag doet het Koninklijk Parktheater nog altijd zijn naam eer aan en biedt het nog steeds een uiteenlopende en gediversifieerde waaier aan, zowel wat de programmatie betreft als van bekende en minder bekende artiesten.
Overzicht van bezienswaardigheden in Brussel
Boek: De eeuw van Brussel, biografie van een wereldstad 1850-1914