Kranten in de Gouden Eeuw
![Casper van Hilten, Courante uyt Italien, Duytslandt, &c., 14 juni 1618. Bron: De Krant](https://historiek.net/wp-content/uploads-phistor1/2019/08/de-krant-1-285x500.jpg)
(…)
Pioniers van de pers
In juni 1618 was de gedrukte krant weliswaar nieuw, maar niet origineel. De eerste Europese krant die met recht die naam mag dragen verscheen in 1605 in Straatsburg. In de Nederlanden – in Antwerpen – had uitgever Abraham Verhoeven sinds hetzelfde jaar al een officieel privilege om op gezette tijden nieuws in drukvorm te publiceren. In de Hollandse steden circuleerde al sinds het begin van de Opstand tegen de Spaanse Habsburgers (1568) nieuws in handgeschreven vorm, en al voor het einde van de zestiende eeuw waren er ondernemers die de verschillende berichten samenbrachten in wat ‘tijdingen’ of ‘nouvelles’ werden genoemd. Deze verzamelde nieuwsberichten waren met name gericht op kooplieden, die verspreid door Europa hun internationale handelsnetwerk trachtten op te zetten. In 1540 werd in Antwerpen de eerste koopmansbeurs opgericht en in navolging hiervan ontstond het idee dat het delen van kennis economisch aantrekkelijker was dan het geheimhouden van informatie, iets wat tot dat moment de regel was geweest.
![Handgeschreven Fugger-Zeitung, uitgegeven door Carl Fromme, 8 september 1594. Bron: De krant](https://historiek.net/wp-content/uploads-phistor1/2019/08/de-krant-2-320x447.jpg.webp)
De beslissing om de kranten niet meer handgeschreven maar in druk te gaan verspreiden betekende voor het manuscripte nieuws van de familie Bilderbeek het begin van het einde. Niet langer had zij het Nederlandstalige monopolie op internationaal nieuws. De gedrukte krant had tal van voordelen op de handgeschreven pers. Verse berichten konden sneller worden verspreid. En, qua vorm, betekende de standaardisering van informatie dat een breed publiek in potentie toegang had tot dezelfde informatie. Dit leidde tot een groei in de populariteit van de krant en tot een voorzichtige democratisering van het nieuws. Niet langer was informatie over de meest recente politieke ontwikkelingen voorbehouden aan een goed ingevoerde elite, maar nu kon eenieder met het vermogen tot lezen zich thuis of in de boekwinkel laten informeren over de stand van het land en de wereld voor het luttele bedrag van 1 of 2 stuivers. In Amsterdam was in de zeventiende eeuw ongeveer 60 procent van de mannen en 40 procent van de vrouwen alfabeet. Wat betreft opmaak, titel en inhoud waren de gedrukte couranten nauw verwant aan de handgeschreven tijdingen van Bilderbeek, maar hun bereik was veel groter. Hoewel voor de zeventiende eeuw helaas geen informatie beschikbaar is over oplagecijfers, lijkt, gezien de informatie over de oplagecijfers van ander drukwerk in de eerste helft van de zeventiende eeuw, een schatting van 1250 tot 1500 exemplaren voor de kranten van Van Hilten en Broer Jansz niet onredelijk, maar het blijft speculatief. In juni 1618 was de gedrukte krant dus weliswaar geen volledig originele innovatie, maar wel de start van een nieuw medium dat beeldbepalend zou worden in de ‘open’ discussiecultuur van de Nederlandse Republiek. Amsterdam werd, met dank aan de relatief vrije drukpers, niet alleen het nieuwscentrum van Nederland, maar ook van Europa.
![Detail uit Balthasar Florisz. van Berckenrode, Plattegrond van Amsterdam (1625). In de Beursstraat achter de Dam – ongeveer ter hoogte van het huidige Rokin en de Nes – was de uitgeverij van Jan van Hilten gevestigd. Bron: De krant](https://historiek.net/wp-content/uploads-phistor1/2019/08/de-krant-plattegrond.jpg.webp)
Pioniers
De pioniers van de gedrukte pers waren Caspers zoon Jan van Hilten (1602-1655) en de Amsterdamse uitgever Broer Jansz (1579-1652), die in 1619 de Tijdingen uyt verscheyde Quartieren op de markt bracht. Beide mannen werkten op een steenworp afstand van elkaar. Van Hiltens winkel bevond zich in de Beursstraat, een van de kleine straatjes naast de Beurs aan de Dam. Broer Jansz maakte zijn kranten op de Nieuwezijds Achterburgwal, die nu de Spuistraat is. Ook tal van andere drukkers en uitgevers hadden hun winkels in de onmiddellijke omgeving van de Dam. De bedrijfsvoering van de beide pioniers verschilde op twee punten. Van Hilten wijdde zijn hele werkzame leven aan het maken en verspreiden van nieuws en experimenten met verschillende genres. Sommige gebeurtenissen in de kolommen van de krant vormden voor Van Hilten aanleiding om follow-ups te publiceren in de vorm van een nieuwskaart of een pamflet, genres die beter geschikt waren voor opiniëring dan de couranten die vooral feitelijk nieuws bevatten. Broer Jansz daarentegen was al langer actief als uitgever en boekhandelaar en bleef naast de krant ook altijd drukwerk produceren dat geen directe relatie had met de actualiteit. Ten tweede had Broer Jansz de beschikking over een eigen drukpers, terwijl Van Hilten zijn couranten tot 1646 liet drukken door loondrukkers, eerst door Joris Vezelaer en later door Jan Frederiksz Stam. Deze constructie had voor Van Hilten één belangrijk voordeel. Omdat de drukkerij van Vezelaer en Stam beschikte over twee persen en dus twee keer zo snel als Broer Jansz een volledige oplage kon produceren, kon Van Hilten het zich veroorloven een paar uur langer te wachten op het laatste nieuws, dat hij soms in een kleiner lettertype op de achterzijde van de courant opnam.
![Jan van Hilten verspreidde nieuws in kranten. maar ook in andere vormen, zoals in het pamflet uit 1637 Tragedische Historie ofte Waerachtige Relatie.](https://historiek.net/wp-content/uploads-phistor1/2019/08/de-krant-3-315x500.jpg.webp)
ook in andere vormen, zoals in het pamflet uit 1637
Tragedische Historie ofte Waerachtige Relatie. Bron: De krant
In de Gouden Eeuw bereikte het nieuws de Republiek vooral vanuit een aantal grote knooppunten zoals Constantinopel, Rome, Venetië, Wenen, Parijs, Londen en Antwerpen. In de bulletins uit deze steden was al het regionale nieuws samengebracht. Met enige regelmaat moesten lezers van de kranten verschillende berichten naast elkaar leggen om een vollediger beeld te krijgen van wat er aan een buitenlands hof, op een slagveld of op zee was gebeurd. Op de achterzijde van de courant stond meestal halverwege de eerste of tweede kolom een horizontale streep, die het buitenlandse nieuws scheidde van de informatie die de courantiers door eigen nieuwsgaring, bijvoorbeeld door gesprekken met schippers op de kades in de havensteden, hadden verkregen. Bij deze ‘binnenlandse’ berichten werd geen plaats of datum vermeld, hetgeen suggereert dat het relatief vers nieuws was dat net binnengekomen was in de drukkerij. Beide kranten hielden tot de jaren vijftig vast aan hetzelfde stramien dat terugging tot de tijd van de handgeschreven kranten. Ook de vele opvolgers van de beide pioniers veranderden tot ver in de achttiende eeuw niets wezenlijks aan de vorm van de krant. Tijdgenoten zagen echter wel degelijk verschillen tussen de kranten van Jan van Hilten en Broer Jansz. De Courante uyt Italien, Duytslandt, &c. van Van Hilten werd door lezers in de zeventiende eeuw hoger aangeslagen dan de Tijdingen uyt verscheyde Quartieren van Broer Jansz. Een van de meest geëngageerde krantenlezers van de Gouden Eeuw, de regentenzoon en toneeldichter Pieter Cornelisz Hooft, kreeg tijdens de zomer op het Muiderslot de Amsterdamse kranten toegestuurd van zijn neef Joost Baek. Blijkbaar stuurde Baek hem vaker de Tijdingen van Broer Jansz toe dan de Courante van Van Hilten, want in augustus 1631 schreef Hooft aan zijn neef:
“Mijn swaegher […] deed mij gister lezen de loopmaeren van Vezelaer [= de Courante van Van Hilten] dien zij zeggen zinlijker te zijn als Broer van U.E. gemeenlijk komende. Doch gedraeghe mij tot U.E. oordeel. Altijds vinde in deze ijets dat d’ ander niet en melt.”
Zorgvuldig journalist
![](https://historiek.net/wp-content/uploads-phistor1/2019/08/De-krant-Een-cultuurgeschiedenis-320x414.jpg.webp)
~ Esther Baakman & Michiel van Groesen
Boek: De krant. Een cultuurgeschiedenis
Ook interessant: Politieke prenten uit een opstandige tijd, 1880 – 1920